Leesfragment: Mijn landhuizen. Brieven over Romeinse villa’s

09 juli 2017 , door Vincent Hunink
| |

Op 11 juli verschijnt Plinius' Mijn landhuizen. Brieven over Romeinse villa’s, in vertaling van en toegelicht door Vincent Hunink. Lees bij ons alvast een deel van Huninks inleiding.

Hoe zou het zijn om te wonen als een rijke Romeinse gentleman? En dan bij voorkeur in een grandioos buitenverblijf ergens in Italië, ver van het jachtige Rome, en voorzien van alle denkbare comfort. De Romeinse senator en redenaar Plinius de Jongere (ca. 62-ca. 113) bezat diverse landgoederen. In zijn correspondentie heeft hij het er vaak over. Zo geeft hij in twee beroemde ‘villabrieven’ fraaie beschrijvingen van zijn buitenverblijven aan de kust bij Rome en in Umbrië. Inclusief tuinen, kunstwerken en landschap. Zijn brieven vertellen ook over de reizen ernaartoe, over de ideale dagindeling tijdens welverdiende vakanties, en over het intense verlangen daarnaar in tijden van plicht en werk. Ook Plinius droomde van rust en ruimte.

Wie deze brieven leest wordt voor even opgenomen in de Romeinse elite. En ervaart hoe de allerrijkste Romeinen woonden en leefden.

N.B. Lees ook onze voorpublicatie uit De Vesuvius in vlammen.

 

Inleiding

‘Al heel lang krijg ik van jou geen brieven. “Tja,” zul je zeggen, “ik heb niets te schrijven.” Maar schrijf me dat dan, dat je niets te schrijven hebt! Of alleen maar die traditionele opening: “Hoe maak je het? Ik maak het goed.” Voor mij is dat al voldoende. Het is namelijk het summum. Denk je dat ik een grapje maak? Het is een serieus verzoek, hoor. Laat me alsjeblieft weten wat je zoal doet. Want als ik dat niet weet maak ik me onvermijdelijk de grootste zorgen.’

Schrijven om het schrijven, ook al is er eigenlijk niets te melden. Schrijven om het contact in gang te houden. Dat is het motief en de inhoud van een Romeins briefje van rond het jaar 100. De tekst komt uit de Verzamelde brieven van de Romeinse schrijver Gaius Plinius Secundus Minor, oftewel Plinius de Jongere (ca. 62-ca. 113). Hij was een rijke Romein uit de tijd van de keizers Domitianus, Nerva en Trajanus. Een flink deel van zijn correspondentie heeft hij zelf bijeengebracht en voor publicatie vrijgegeven.

Plinius neemt dit briefje op aan het begin van zijn boek, waardoor het een programmatische waarde krijgt. Nee, wereldschokkende inhoud verwacht de schrijver niet, zo suggereert hij, het gewoonste en simpelste is hem al genoeg. De goede lezer begrijpt meteen dat hoge verwachtingen dus ook niet gepast zijn ten aanzien van Plinius’ brieven. Het worden niet meer dan snippers, fragmenten, inkijkjes in het dagelijks bestaan van de auteur.

Zo probeert Plinius zijn lezers vanaf het begin te winnen voor zijn grote project. Een project dat in feite uiterst ambitieus is. Wanneer schrijvers openlijk bescheidenheid en geringe pretenties aan de dag leggen, moet de lezer juist extra voorzichtig zijn. Ieder detail uit het briefje moeten we waarschijnlijk ‘vertalen’ tot er zowat het tegendeel staat. Hij wil álles weten en bovenal ook zelf schrijven over alle hoogtepunten van zijn leven en werk. En niet om dagelijkse dingen uit te wisselen of contact te houden: dat is misschien de functie geweest van de concreet verzonden brieven binnen hun eigen tijd. Maar de publicatie ervan in een groot boek dient andere doelen. De Verzamelde brieven zijn een gooi naar niets minder dan eeuwige roem.

Met een zorgvuldige selectie van brieven wil Plinius er een fraai geheel van maken, waarin hij zijn wereld en zijn eigen prestaties daarbinnen kan verheerlijken en vastleggen voor het nageslacht. De brieven zijn ook zonder twijfel grondig voor publicatie bewerkt, en zelfs in de volgorde van de brieven is niets aan het toeval overgelaten. De negen antieke boeken met privécorrespondentie van Plinius willen een literair monument zijn, ter meerdere eer en glorie van, bovenal, Plinius zelf.

Plinius mag dan zijn best doen bescheiden te klinken, hij vond zichzelf uiterst belangrijk. En alles wat dat belang kon onderstrepen heeft een plaats gekregen in de Verzamelde brieven. Verhalen over triomfen van hemzelf of zijn kennissen en vrienden op het forum of in de senaat. Blijken van zijn gastvrijheid en minzaamheid, zijn zorg voor vrienden, zijn liefde voor zijn vrouw. Zware epistels staan er naast plagerige kattenbelletjes, ter illustratie van zijn brede talent en gevarieerde belangstelling.

[...]

 

Copyright vertaling en toelichting © 2017 Vincent Hunink / Athenaeum Polak & Van Gennep

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum