Leesfragment: Draad

22 december 2016 , door Julia Blackburn
| | |

Draad, Julia Blackburns bijzondere biografie van kunstenaar John Craske, komt maar liefst vier keer op de eindejaarslijstjes van de kranten en weekbladen voor. Lees bij ons de eerste drie hoofdstukken van het boek.

John Craske, een visser uit Norfolk, wordt in 1917 op zesendertigjarige leeftijd ernstig ziek, waardoor hij vaak in een staat verkeert waarin hij zich niet bewust is van zijn omgeving. Hij kan niet langer werken en begint schilderijen te maken van de zee, van boten en de kustlijn. Noodgedwongen brengt hij steeds meer tijd in bed door en hij begint borduurwerken van de zee te maken. Meer is er niet bekend over John Craske. Julia Blackburns verhaal van zijn leven is dan ook veel meer dan een standaardbiografie. Het is een uiterst persoonlijke zoektocht naar een vergeten bestaan, naar het leven en de dood en de vreemde wereld daartussenin.

Draad is een ingetogen beschouwing over kunst en roem, en onderzoekt het wezenlijke van tijd en sterfelijkheid, rijk geïllustreerd met de schilderijen en borduurwerken van John Craske.

 

1 Clou

Tot mijn spijt moet ik zeggen dat het met mijn man weer de verkeerde kant op is gegaan hij is net herstellende en zal u schrijven zodra dat kan.
(Brief van Laura Craske aan Elizabeth Wade White, 2 september 1942)

Ik begin met een mop. Ik hoorde hem al een eeuwigheid geleden en hij is altijd door mijn hoofd blijven spoken, levendig als een filmpje dat in een eindeloze lus wordt herhaald. Het is nogal een vreemde mop, maar volgens mij zegt hij iets over de misverstanden rond de lineaire tijd.
Een soldaat wordt gevraagd: ‘Waar is je geweer?’
De soldaat antwoordt: ‘Het ging als volgt, sir. Ik liep de binnenplaats op en daar was mijn geweer, in het zonlicht, rechtop tegen de muur: weg.’
Ik had ooit een hond met dezelfde instelling als die soldaat. Hij was zo mager als een windhond en zo geel als maïsstoppel, en hij heette Bark, omdat hij nu juist nooit blafte. Hij had de neiging te blijven staan kijken naar een plek waar hij ooit iets had gezien: een bord met eten dat al was verorberd, een gat waaruit lang geleden een konijn was opgedoken, een hoopje aarde waaronder een bot lag begraven dat later weer was opgegraven en naar elders verplaatst.
En nu kom ik en ik zoek een man genaamd John Craske, en in de meeste gevallen vind ik alleen het bewijs van zijn afwezigheid.

Ik vraag me
Weleens af
Waarom ik van iedereen
Juist hem heb gekozen
Om over te schrijven.

 

2 Een gevoel van verlies

Het huis wemelde van de beschilderde oppervlakken. Deuren, de schoorsteenmantel, ornamenten, alles wat kon worden beschilderd, was daarvoor gebruikt. (Valentine Ackland, notities, 1929)

John Craske was een visser die later visverkoper werd en nog later een invalide. Hij werd geboren in 1881 en kort na zijn zesendertigste verjaardag, in 1917, werd hij ernstig ziek. Gedurende de rest van zijn leven verviel hij keer op keer tot ‘een staat van verdoving’, zoals dat werd omschreven. Het kon zo erg zijn dat hij zich maandenlang nauwelijks bewust was van zijn bestaan, maar het kon ook een mildere vorm aannemen, in die zin dat hij vrijwel geen energie had, maar nog wel zachtjes en rustig kon praten en dingen met zijn handen kon doen. Hij had ook betere perioden waarin hij uit zijn bed kwam en rondliep, maar naarmate hij ouder werd, werden die steeds zeldzamer.
In of omstreeks 1923 begon hij schilderijen te maken van de zee, van boten op zee en de kust gezien vanaf zee. En later, toen hij te ziek was om op te staan en te schilderen, maakte hij borduurwerk, iets wat hij in bed kon doen, met een paar kussens in de rug en een doek voor zich, gespannen op een houten frame.
Ik heb geen idee en kan onmogelijk achterhalen hoeveel schilderijen en borduurwerken hij heeft gemaakt. Honderden, naar ik aanneem, want toen hij die richting eenmaal was ingeslagen, vulde hij daarmee vrijwel ieder uur dat hij wakker was. Ik heb tot dusver ongeveer zestig doeken opgespoord en ben ervan overtuigd dat er andere met enige schroom de kop op zullen steken:

 

Blackburn -draad -1Blackburn -draad -1

 

van de muren van particulieren, uit opslagplaatsen, kasten en dozen. De kleinste die me onder ogen is gekomen, is een kleine aquarel van een bootje met een rood zeil, weergegeven met de enkele streek van een penseel, dat om een kaap heen vaart en tegen de wind in helt, en de man die me hem liet zien, had hem nog maar kort tevoren gevonden, toen het uit het gebedenboek van zijn grootmoeder was gevallen. De grootste is een niet helemaal voltooid borduurwerk met daarop de evacuatie van Duinkerken, meer dan 3,3 meter breed en 64 centimeter hoog.
John Craske had beroemd kunnen worden met wat hij deed, maar roem is een grillig verschijnsel: je moet aan zekere voorwaarden voldoen en tegemoetkomen aan iets waar op dat moment behoefte aan is, en hoewel zijn werk is tentoongesteld in Londen en New York en tijdens zijn leven en kort na zijn dood over de tong ging en werd verzameld door mensen die een zeker gezag leken te hebben, is zijn herinnering verbleekt, zoals de draden van een borduurwerk verbleken als ze aan direct zonlicht worden blootgesteld. En omdat hij nooit is erkend als een belangrijke figuur, werden de weinige flarden die bekend waren van zijn levensverhaal van het ene stapeltje naar het andere verplaatst, van de ene dossiermap naar de andere, waarna veel van die dossiers zijn weggedaan of zoekgeraakt.
Ik kan niet terugvinden wat verloren is gegaan, hoe lang ik ook zoek. Ik kan alleen maar een paar feitjes en beelden in gedachten houden en mezelf laten meedrijven op de stroom, in welke richting ook. Misschien is dat al een manier om nader tot mijn onderwerp te komen, want John Craske wist veel van je laten meedrijven en ik moet gelijk met hem opgaan.

 

3 Lege batterij

September 2011

Beste John het doet me vreselijk spijt dat je moes wachte tot ik je brief beantwoorde de rede is ik heb gepobeert ut nummer van het schip voor je te krijge ik vroeg ut de ouwe Jarnimy Campil en hij wist ut nie
(Brief aan John Craske van de heer Farrow, circa 1930)

Het was Emily die vroeg: ‘Wat dacht je van John Craske?’
Ik had nog nooit van hem gehoord.
‘Hij was van hier,’ zei ze. ‘East Anglia. Sheringham, aan de kust, hoewel hij later naar het binnenland verhuisde.
Hij was een visser die op latere leedtijd ging schilderen en borduren,’ vertelde ze. ‘Ik vind hem veel beter dan Alfred Wallis uit Cornwall, of zeker zo goed, een beetje anders, wat ingetogener. Wallis is ontdekt door Hepworth, Nicholson en al die lui in St. Ives, maar Craske werd genegeerd.’
Emily schildert zelf, heeft een man die schildert en twee dochters die schilderen. De lange corridors in haar hoofd zijn gevuld met de meest uiteenlopende informatie over schilders en hun schilderijen en ze kan daar moeiteloos ronddwalen, van Roemeense votiefschilderingen op glas tot aan Russische miniaturen op kalfsperkament en van Giotto tot aan Freud, en wel via Stanley Spencer en het dorp dat hij portretteerde op zijn Laatste Oordeel, met de plaatselijke slager en groenteman en een vlucht witte ganzen die reikhalzend uitkijken naar de verhoopte eeuwigheid.
Emily vertelde me over het echtpaar Craske in The Red House in Aldeburgh, op maar twintig minuten rijden vanwaar ik woon, en in het Snape Maltings Music Centre in het naburige dorp, waar Jacqueline Du Pré en Rostropovitsj cello hebben gespeeld, Imogen Holst piano speelde en een reusachtige sculptuur van Henry Moore uitkijkt over de moerassen.
‘Sylvia Townsend Warner, de schrijfster,’ zei Emily, die vrijwel net zo goed thuis was in de literatuur als in de schilderkunst. ‘Lolly Willowes, die een heks was, en Mr. Fortune’s Maggot, dat boek ken je vast nog wel, over een nogal griezelige missionaris in een tropische storm op een eiland ergens in de Stille Zuidzee, en The Corner That Held Them over middeleeuwse nonnen die voortdurend bekvechten, met een prachtige beschrijving van het landschap van de Fen, dat sinds de veertiende eeuw waarschijnlijk niet veel is veranderd: de grijze zee en de gigantische lucht in het oosten. Warner verzamelde schilderijen en borduursels van Craske. Ze claimde hem voor zichzelf, had het idee dat zij hem had ontdekt, of zij en haar partner Valentine, die een beetje op David Cameron lijkt, dat was iets wat hen met elkaar verbond. Ze wilde dat zijn werk in East-Anglia bleef, volgens haar hoorde het daar thuis, en dus schonk ze het meeste van wat ze had aan Peter Pears, want toen ze hem begin jaren zeventig ontmoette, had ze het idee dat hij haar en haar liefde voor Craske begreep. Ik geloof dat ze in 1978 is overleden. Ik weet dat Peter Pears ook echt gesteld was op die schilderijen, maar waarschijnlijk wist hij niet goed wat hij met dat lastige geschenk aan moest; hij had geen plek om ze permanent tentoon te stellen, ze waren kwetsbaar en toeschouwers moesten vaak lachen om hun primitiviteit, hun eenvoud. Tegenwoordig staan ze meestal opgeslagen, maar ik weet zeker dat je ze kunt bekijken.’
Emily vertelde ook dat er een borduurwerk van Craske in het Glandford Shell Museum hing, niet ver van het dorp Blakeney aan de kust van North Norfolk en redelijk dicht bij de geboorteplaats van Craske. Het museum is in 1915 gebouwd door Sir Alfred Jodrell, een telg uit de familie waarnaar het radioastronomisch observatorium Jodrell Bank is vernoemd, en behalve dat was hij ook verantwoordelijk voor de renovatie van het dorp en, vlak achter het museum, de naargeestige, victoriaanse reconstructie van een middeleeuwse kerk. Een van de houten kerkbanken is aan het uiteinde versierd met een gravure van Nimble, de favoriete hond van Jodrells moeder, en in de tuin van Bayfield Hall staan in totaal 26 grafstenen ter herinnering aan zijn andere geliefde honden.

 

Blackburn -draad -2-3

 

Sir Alfred had bijna zestig jaar lang schelpen verzameld en bewaarde ze in dozen totdat het museum klaar was om ze tentoon te stellen. Samen met zijn twee zussen, Lady Seale en mevrouw Ind, nam hij de taak op zich om ze in glazen vitrines te plaatsen en daaromheen ontstond een collectie andere objecten, waaronder een ‘object uit Pompeï’, een suikerkom die was gebruikt door Elizabeth I, een gekrompen hoofd, een fossiele mammoettand, de schedels van twee albatrossen met roomgele snavels, de kleur van oude amber, en een mooi neolithisch bijlblad dat tevoorschijn was gekomen uit het zand van Blakeney Point. Emily vertelde dat zij als kind voor het eerst het museum had bezocht en dat het borduurwerk van Craske, Panorama of the North Norfolk Coast, haar was bijgebleven alsof ze een glimp had opgevangen van een niet helemaal verloren paradijs.

 

Blackburn -draad -4

 

‘Je moet daar eens naartoe. Het is een rariteitenkabinet, vergelijkbaar met het Pitt Rivers Museum in Oxford, maar in het klein. Overal schelpen: ze omlijsten de spiegels en vormen een soort decoratieve muurlijsten en je kunt er ook een linksdraaiende kinkhoorn zien, de enige ter wereld, voorzover bekend. Alles ligt kriskras door elkaar in de oorspronkelijke vitrines en daarboven, over de gehele lengte, is het borduurwerk van Caske aan de wand geprikt. Het zal wel grotendeels zijn verbleekt, want het wordt niet beschermd tegen het zonlicht. Het werk is zo’n drieënhalve meter breed en niet heel hoog en het stelt de kustlijn voor, helemaal van Crome tot aan Overy Staithe, met havens, baaien, wadden en zelfs een scheepswrak, maar ook een aantal elementen die niet waarheidsgetrouw zijn, zoals een rij puddingvormige heuvels die daar zeker niet liggen en er is ook een prachtige regenboog.
Ik heb de indruk dat de borduurkunst niet serieus wordt genomen,’ zei Emily, die haar gedachten de vrije loop liet en nieuw territorium betrad. ‘Of tenminste, dat gold vroeger, en zeker niet als het afkomstig was van een man, maar denk eens aan het borduurwerk van matrozen, het tapijt van Bayeux en al die middeleeuwse maagden met eenhoorns in ommuurde tuinen die wemelden van de bloemen en de wellustige konijnen.
Craske begreep de zee,’ zei Emily, die veel gezeild heeft en ook zelf de zee begrijpt. ‘Hij wist ook echt hoe een boot op het water ligt, hoe hij beweegt, hoe de wind aanvoelt, de deining van de golven, de risico’s, het isolement.’

Ik begon met een telefoontje naar Snape Maltings Concert Hall. Emily kende de directeur, want hij is getrouwd met de dochter van een vriendin, en toen ik hem aan de lijn kreeg, bleek hij uiterst behulpzaam en leek hij zich er nogal voor te schamen dat het werk inderdaad niet werd tentoongesteld, maar ik mocht een keertje komen kijken en we maakten een afspraak.
Ik nam mijn schoondochter mee en zoals afgesproken haalde deze jongeman ons op in de ansichtkaarten- en cadeauwinkel. Hij vertelde alles te hebben klaargezet en nam ons mee naar een merkwaardig claustrofobische reeks van kamers die iets van doen had met de vereniging van vrienden van de Concert Hall: daar konden ze elkaar opzoeken om aan een bar te drinken en in zachte leunstoelen en sofa’s te zitten. Er was nauwelijks zonlicht en trouwens ook al niet veel lamplicht en geen uitzicht op de buitenwereld, behalve op een soort binnenplaats. De Craskes stonden achterstevoren in een lange rij tegen de muur, klaar om stuk voor stuk te worden bekeken.
De jongeman zei: ‘Dit zijn ze. Ik vind ze echt prachtig’, met een stem die zowel iets triomfantelijks als iets wanhopigs had, want hij vond het kennelijk maar niets dat ze hier zo stonden, veronachtzaamd. Hij zei dat we na afloop door de achterdeur naar buiten konden, de deur achter ons op slot moesten draaien en de sleutel moesten afgeven in de cadeauwinkel, en toen liet hij het rijk aan ons alleen.
We keerden de schilderijen een voor een om en namen ze mee naar de hoek van de kamer met nog het meeste natuurlijke licht. Ze hadden allemaal goedkope lijsten en bij een van de schilderijen was het glas over de gehele breedte gebarsten. Maar toch: nu ik naar ze keek, had ik echt het gevoel John Craske te leren kennen en te ontdekken wat hij voor zich zag.

 

Blackburn -draad -5

 

De schilderijen maakten ongelooflijk veel indruk op me. Het waren afbeeldingen van de zee en boten op zee en de kust gezien vanaf een boot, maar het waren ook afbeeldingen van het leven zelf, de onbestendigheid daarvan, onze worsteling om het hoofd boven water te houden en verder te leven te midden van al die angst en onzekerheid. Al die kwetsbare bootjes, heen en weer geslingerd op de golven en er soms bijna door verslonden, ver weg op een uitgestrekte oceaan. Sommige leken gevangen in het verblindende, priemende licht van een vuurtoren, alsof het oog van God er rechtstreeks op neerkeek, andere probeerden zich een weg te banen door het noodweer, met rookwolken die aan hun schoorstenen ontsnapten. Ik werd overvallen door het gevoel dat alles klopte: hoe een overhellende boot zich verhield tot de hoogte van de golven en de kracht van de wind, het touwwerk, de opbollende zeilen. Ik herinnerde me wat Sylvia Townsend Warner had gezegd: John Craske werkte met de omzichtigheid van iemand die onder ede staat.
Alle afbeeldingen – zowel het borduurwerk als de schilderijen – waren gesigneerd in een keurig netschrift, alsof hij dat gedaan had voor het geval ze werden gestolen of zoek zouden raken. Ze hadden geen van alle een titel, maar bij sommige stond op de voorsteven van een boot, naast de naam van die boot en het registratienummer, het jaartal vermeld.
Ik had mijn fototoestel meegenomen, maar de batterij was leeg en daarom maakte mijn schoondochter een paar foto’s met haar mobiele telefoon. Ze waren niet geweldig, maar konden ermee door, en ik betwijfel of mijn eigen toestel iets beters zou hebben opgeleverd, vooral omdat ik niet weet hoe ik die intense schittering van het flitslicht kan vermijden. Toen we klaar waren, plaatsten we de doeken weer op een rij naast elkaar, min of meer zoals ze hadden gestaan, met hun beeltenis naar de muur, en daarna lieten we onszelf uit, draaiden de deur op slot en gaven de sleutel af aan de dame van de cadeauwinkel. Vervolgens gingen we in het tamelijk chique café viskoekjes eten met een gepocheerd ei erop, namen we de beelden op het scherm van het mobieltje door, en ik had het gevoel een beginnetje te hebben gemaakt.

 

Blackburn -draad -6

 

 

Copyright © 2015 Julia Blackburn
Copyright Nederlandse vertaling © 2016 Paul van der Lecq

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum