Recensie: De Afrikaner fascineert, maar er is geen plek meer voor hem

30 november 2015 , door Godeke Donner
| | | | | | |

Sinds 1992 is Fred de Vries correspondent voor diverse bladen in Zuid-Afrika. Gaandeweg raakte hij gefascineerd door de Afrikaner. Hij kon ze niet duiden, die Afrikaners, maar toen hij hun muziekfestivals bezocht, leerde Fred de Vries Afrikaners kennen als gastvrij en eigenzinnig. Afrikaner is een geschiedenis van de opkomst en ondergang van Afrikaners. Door die muzikale invalshoek is Afrikaners ondanks de zware materie méér geworden, namelijk een van enthousiasme overlopend boek. Het is knap hoe De Vries die lyrische toon afwisselt met de noodzakelijke achtergrondkennis. Door godeke donner.

Het uitverkoren volk

Afrikaners hebben zichzelf nooit als kolonialen beschouwd. In tegenstelling tot de Engelsen, Fransen en Portugezen waren ze geen koloniale grootmacht die na de onafhankelijkheid het land overdroeg aan de lokale bevolking. Sinds de Voortrekkers in 1835 bij Bloedrivier de Zoeloes versloegen, zagen zij het als hun roeping voorgoed in Zuid-Afrika te blijven. Ze hebben een volk geschapen dat zich heeft losgemaakt van Europa. Dat volk heeft haar eigen taal ontwikkeld, het Afrikaans, en in opdracht van God – naar eigen zeggen – opende het de poorten van de beschaving. Deze mythe van ‘het uitverkoren volk’ kreeg de Afrikaner in den beginne als moedermelk toegediend.

Gegrift in het collectieve Afrikaner bewustzijn staat ook nu nog de Boerenoorlog tussen Afrikaners en Britten die van 1899 tot 1902 duurde, als verzet tegen de koloniale overheersing van de Engelsen. ‘De Boerenoorlog en de daaruit ontsproten afkeer van de Engelsen zijn vergelijkbaar met onze houding ten aanzien van de Tweede Wereldoorlog en “de moffen”,’ schrijft de Vries. Gehavend, verslagen en gedemoraliseerd kwamen de Afrikaners uit die oorlog.

Maar nog geen vijftig jaar later, vanaf 1948, regeerde deze blanke minderheid Zuid-Afrika. Met een systeem dat zijns gelijke niet kent in de wereldgeschiedenis: Apartheid. De Afrikaners beheersten de ambtenarij, de landbouw en ook in de rest van de economie was hun aandeel groot. Het Afrikaans werd de hoofdtaal op radio en televisie. Er was een grote, welvarende Afrikaner middenklasse. Dit duurde tot de dag dat Mandela in 1994 werd verkozen tot president van Zuid-Afrika. De Afrikaner hegemonie was in één klap voorbij.

Landjepik

Sinds Mandela staan de zaken er voor Afrikaners ander voor, en de meningen hierover zijn verdeeld. Fred de Vries weet een breed scala van opinies aan te boren. Hij reist rond en gaat te rade bij uitersten als aan de ene kant Eugene Terre’Blanche, leider van de Afrikaner Weerstandsbeweging en aan de andere kant de schrijfster Antjie Krog. Terre’Blanche, in 2010 vermoord, houdt de laatste blanke president De Klerk verantwoordelijk voor wat hij ‘de uitverkoop van Zuid-Afrika’ noemt. Mandela en De Klerk speelden naar zijn mening handjeklap in 1990 toen de zwarte hegemonie onontkoombaar werd. Toen hij nog leefde, leidde Terre’Blanche de belangrijkste paramilitaire blanke groepering waarvan er in Zuid-Afrika zo’n 200 zijn. Hun devies luidt: ‘Een ongewapende blanke is een dode blanke.’

Antjie Krog, daarentegen, probeert in haar boeken de transformatie van haar land sinds Apartheid in kaart te brengen. Het impliciete racisme dat leeft onder Afrikaners schrijft zij toe aan angst. Aan de plattelandsidylle is een eind gekomen. Ineens is er de invasie van ‘de ander’ die altijd koest, dom en arm was gehouden in zijn township. Het samenleven vergt volgens haar aanpassing van beide partijen.

Een grote angst betreft het behoud van de eigen grond. Nationalisering en grondonteigening liggen op de loer, net als in buurland Zimbabwe. De zwarte populist Julius Malema dreigt niet alleen de blanke boeren een kopje kleiner te maken, maar hij wil ook met zijn aanhang optrekken naar de rijke blanke woonwijken van Johannesburg. ‘De boeren,’ vat de Vries bondig samen, ‘verkeren in een precaire positie: boksbal voor zwarte populisten, eenvoudige prooi voor criminelen, maar onmisbaar voor de voedselvoorziening.’ Hij laat er geen misverstand over bestaan dat de dreiging van landjepik reëel is. De blanke (groot)grondbezitters zijn zonder uitzondering somber gestemd over hun toekomst. Velen zijn al weggetrokken naar nabijgelegen landen als Zambia en Botswana of zelfs naar Australië. Sinds 1992 is het aantal blanke boeren afgenomen van 66.000 tot 38.000.

Landhervormingen zijn onvermijdelijk maar het ANC lijkt er alles aan gelegen om blank voorgoed te verdrijven. Van dit fenomeen, ook wel ‘blanke vlucht’ genoemd, bestaat een identieke variant in de grote steden. Zodra een wijk een bepaald percentage zwarte bewoners (rond dertig procent) heeft bereikt, pakt blank massaal zijn boeltje. Samenleven, zo blijkt, lijkt nog geen optie te zijn.

‘De La Rey’

Met aanstekelijk elan vertelt De Vries dat hij de Afrikaner pas begon te waarderen toen hij hun muziek op festivals hoorde vertolken. Het beste voorbeeld is het populaire lied ‘De La Rey’ van de Afrikaner Bok van Blerk dat de gloriedaden van generaal De La Rey in de Boerenoorlog bezingt. Dat was wel even schrikken. Een hedendaagse, en ook nog alternatieve, Afrikaner die in 2007 vraagt of er weer zo’n leider op wil staan. Bok van Blerk draagt in zijn lied de trots van de Afrikaner uit die zich tekort voelt gedaan door de ANC-regering. Fred de Vries is bij een optreden aanwezig, en is een waarnemer op zijn best:

‘Sobere gitaarakkoorden. Ondergaande zon. Alles klopt. Boks stem golft donker over het veld: “Op ’n berg in die nag…” Tweeduizend kelen staan hem bij. “De La Rey, De La Rey.” Bok zingt door. “En my huis en my plaas tot kole verbrand sodat hulle ons kan vang.” Het publiek rilt van ontroering. Naast me staan meisjes, pubers nog, met hun vuist op hun hart gedrukt, net als hun vaders en moeders en broers en zusjes even verderop.’

In zo’n close-up weet De Vries tastbaar onder woorden te brengen wat hem zo in de Afrikaner fascineert. Hij moet echter ook erkennen dat – hoe schrijnend misschien ook – voor Afrikaners in een ANC-gedomineerd Zuid-Afrika geen plaats meer is.

Godeke Donner studeerde Nederlandse Letterkunde en Algemene Literatuurwetenschap en schreef boekrecensies voor verschillende kranten.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum