Recensie: Een polyfoon journaal

02 april 2012 , door Pieter Hoexum
| | |

Een muziekgeschiedenis met een hele paragraaf over Johannes Kepler? En waarin René Descartes ter sprake komt? Een muziekgeschiedenis hoort toch over Bach, Beethoven en Brahms te gaan? Daar gaat dit boek van André Klukhun óók wel over, maar het bijzondere is dat het daarnaast over onhoorbare muziek gaat: de muziek der sferen. De harmonieën waar Kepler zich als astronoom en Descartes zich als wiskundige mee bezig hield en waar Dante over dichtte: 'Door godsverlangen aangedreven hemelsferen/Roteerden op de klanken die alleen/Uw almacht doet ontstaan en harmoniëren. Door: pieter hoexum.

Rode draad
In de proloog schrijft Klukhun keurig waar het boek over zal gaan:

'De rode draad door Ongehoorde symfonie is de verbondenheid van muziek en wiskunde zoals die door heel de geschiedenis heen in de kosmische (of hemelse) harmonie (of symfonie) tot uitdrukking komt, soms duidelijk waarneembaar (in de oudheid, en in de zeventiende en twintigste eeuw) soms verborgen (in de Middeleeuwen) en soms uitdrukkelijk afwezig (in de achttiende en negentiende eeuw) als de beide disciplines ieder hun afzonderlijke ontwikkeling doormaken, in welk geval de geschiedenis van de muziek wordt gevolgd.'

Dat is inderdaad een lange zin. Het boek staat vol met dat soort zinnen, en, om het Klukhuniaans te zeggen, niet zelden vormen die zinnen een hele alinea en beslaan ze een halve pagina of meer. Soms gaat het ronken alsof Philip Bloemendal van het polygoonjournaal het voorleest. Maar als je er eenmaal aan gewend bent, heeft het wel wat: lekker ouderwets, verfrissend muf.

De term 'rode draad' is misschien wat ongelukkig. In een boek over muziek was de term motief toch toepasselijker geweest. En beter nog: leitmotiv, door Richard Wagner gemunt, zoals Klukhun keurig uitlegt: 'Een leidmotief is een muzikaal thema dat verbonden is aan een specifiek personage, voorwerp of idee in het drama dat iedere keer als dat personage, voorwerp of idee op het toneel verschijnt of ter sprake komt ten gehore wordt gebracht.' Mede door het toepassen van een leidmotief, moest er meer eenheid in het werk komen, het moest een gesamtkunstwerk worden.

Dat is een beetje de makke van dit boek, het is geen echte eenheid geworden. Het hinkt op te veel gedachten. Als het gaat over de verbondenheid van muziek en wiskunde is het boeiend en overtuigend, maar als Klukhun een zijpaadje inslaat, loopt het mis. Een 'rode draad' heeft als grote voordeel dat je ervan af kan wijken – een rode draad geeft evenzeer houvast als vrijheid. Klukhun wijkt echter af om juist compleet te zijn: behalve zijn rode draad, wil hij ook nog een complete geschiedenis van de klassieke muziek geven en durft daarbij niets onbesproken te laten.

Zo wijdt hij een alinea aan die arme Georg Philipp Telemann, zonder ook maar iets noemenswaardigs over hem te vermelden. Ja, dat Telemann zo productief was en in zijn tijd zeer beroemd, maar toch aan het eind van zijn leven aan lager wal raakte... Niets over zijn muziek, laat staan een verband met wiskunde of filosofie of wat voor theorie dan ook. De hele alinea had gewoon geschrapt kunnen worden en Telemann hoefde slechts genoemd te worden. Dat was onmogelijk geweest met de daaropvolgende paragraaf, die over Johann Sebastiaan Bach gaat. Daar zijn we weer helemaal bij de kern van het boek, als Klukhun Bachs muziek 'cerebraal' noemt: tot stand gekomen op grond van verstandelijke, logische overwegingen.

Terug naar de bron

Wie doorbladert naar het notenapparaat, ziet daar de aap uit de mouw komen: om de haverklap wordt verwezen naar het boek Geschiedenis van de westerse muziek van Grout en Palisca. Grof gezegd geeft Klukhun van dat boek een soort samenvatting en brengt hij die op smaak door verbanden te leggen met de geschiedenis van de wiskunde. Ik keek er overigens ook wel even van op dat hij veelvuldig verwijst naar Wikipedia, maar dat is misschien iets waar we aan moeten wennen?
Het steunen op slechts enkele bronnen detoneert soms wat met de hoge toon die Klukhun aanslaat. Toch is hij op een andere manier veel te bescheiden, namelijk als hij het heeft over het verband tussen muziek en wiskunde. Het gaat namelijk om veel meer dan wiskunde, het gaat om filosofie, en om denken over muziek: we volgen in het boek het eeuwige debat over de betekenis, het belang van muziek.

Grootste winst is misschien wel het contrast met de gebruikelijke muziekgeschiedenis, waarin alle nadruk op de achttiende en negentiende eeuw ligt (Mozart! Beethoven! Wagner!), toen muziek de kunstvorm bij uitstek was. De Middeleeuwen, maar ook de moderne muziek hangen er meestal een beetje bij, als zogenaamde moeilijke muziek. Hier is het precies andersom: de achttiende en negentiende eeuw zijn de uitzondering. De moderne muziek kan na lezing van dit boek veel beter geplaatst worden en blijkt toch niet zo vreemd als op het eerste gehoor. Juist in deze cerebrale muziek klinkt de muziek der sferen door.

Pieter Hoexum is filosoof, publicist (voor o.a. Trouw) en huisman. Hij was boekverkoper bij Athenaeum Boekhandel. Zijn boek Gedenk te sterven. De dood en de filosofen verscheen in 2003, in 2012 verschijnt Reis door mijn rijtjeshuis. Kleine filosofie van het wonen. Hij heeft nu een website, pieterhoexum.wordpress.com.

pro-mbooks1 : athenaeum