Recensie: Kunst-als-idee

30 november 2015 , door Sara Spoelstra
| | | |

Kunstenaars die hun geld verdienen met louter ideeën – het blijft een lastig te behappen gegeven. Wat ‘scheppen’ ze dan? Is dat geen doen alsof? Dus toen Museum Boijmans Van Beuningen begin dit jaar de conceptuele sculptuur Pindakaasvloer (1962) aankocht, moest de ontwerper, Wim T. Schippers, in menig praatprogramma komen opdraven voor tekst en uitleg. Had hij werkelijk alleen het concept verkocht? Met niet eens één pot pindakaas erbij? Vond hij dat zelf ook niet een beetje raar? Voor wie hier toen geen genoeg van kon krijgen, is er nu het februari/maartnummer van Metropolis M waarin conceptuele kunst ter discussie staat. Door sara spoelstra.

Metropolis M – stevig glanspapier, veel vetgedrukt font en bladspiegel in kolommen – bestaat al ruim dertig jaar en vertegenwoordigt samen met bladen als Kunstbeeld en Mr. Motley de nationale hedendaagse kunstkritiek. Op de cover van het tweemaandelijks kunsttijdschrift prijkt de plaat Nazi Milk (1979) van het Canadese kunstenaarscollectief General Idea. De provocateurs uit de jaren zeventig worden in het nummer opgevoerd als grote inspiratoren van de hedendaagse conceptuele kunst, van het genre kunst-als-idee. In een tien pagina’s groot interview herinnert A.A. Bronson, de enige van het collectief die aids overleefde, zich met name de ironie en het maakplezier waarmee de projecten van General Idea tot stand kwamen. ‘Ons idee was dat we zoveel betekenislagen in elk project konden aanbrengen dat iedereen minstens één van die lagen zou snappen.’

Sindsdien is de hedendaagse kunst steeds verder doorgeschoten in haar conceptuele kant. Dat stelt filosoof Aaron Schuster bitter in een diepgravend essay waarin de productiviteit van hedendaagse kunstenaars wordt bekritiseerd. Volgens Schuster is ‘de kunstenaar van vandaag […] zelfs zo vertrouwd geraakt met de ideematige kant van kunst, dat hij niet alleen vindt dat hij het niet hoeft te maken, hij zou niet eens meer kunnen’. Het hoeft dan volgens hem ook niet lang meer te duren voordat er een curator opstaat die een tentoonstelling organiseert die volledig ‘in iemands hoofd plaatsvindt’.

Uit de portretten van toonaangevende conceptuelen van nu, Gabriel Lester en Lili Reynaud-Dewarr, komt echter iets anders naar voren. Beiden zijn juist met ernst en enorme toewijding betrokken bij de materiële realisatie van hun concepten. Het verslag dat het kunstenaarsduo Fucking Good Art deed van hun verblijf in Georgië, wijst bovendien uit dat ook als de kunstwereld zelf niet meer dan een concept is (zoals in veel Kaukasische landen) er alsnog interessante kunst kan worden gemaakt. Door deze portretten naast het essay van Schuster te publiceren (met de nadrukkelijke boodschap: zo kan het ook!), mengt Metropolis M zich op ‘licht provocatieve wijze’ in het conceptuele kunstdebat.

Toch is de redactie er niet op uit de mythe rond de conceptueel kunstenaar te doorgronden. Of we ons nu vakkundig om de tuin geleid moeten voelen door zijn fantoomkunst of juist uitgedaagd om iets dat incompleet is, te complementeren in ons eigen hoofd, dat blijft in het midden. Dat doet er dan ook niet zo toe. Metropolis M leest veel beter als een kunstfilosofisch menu, als een catalogus, een agenda. Nog afgezien van de vele Re- en Previews, haakt namelijk nagenoeg elk artikel in op een lopende tentoonstelling. Het resultaat: een prettige verzameling voorpublicaties waaruit iedereen kan putten voorafgaand aan een bezoek aan de (conceptuele) tentoonstellingspraktijk.

De Pindakaasvloer van Wim T. Schippers wordt niet besproken in Metropolis M maar is wel vanaf 5 maart 2011 t/m 31 mei 2011 te zien in het Museum Boijmans Van Beuningen.

Sara Spoelstra (1983) is journalist en cultuurwetenschapper. Ze schrijft voor hard//hoofd onder andere over de zelfredzaamheid van kunstenaars.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum