Recensie: Socrates zegt: doen

30 november 2015 , door Arjen van Veelen
| | | | | | |

Anekdote. De grappenmaker Menippus van Gadara wil weten: wat is de zin van ons bestaan? Hij gaat langs bij dichters, filosofen en politici, maar wordt geen snars wijzer. Tot hij de tip krijgt: ga naar de onderwereld, en vraag het aan Tiresias. Menippus dus de Hades in. Na allerlei gedoe treft hij uiteindelijk de beroemde ziener. Die wenkt hem naderbij en fluistert in zijn oor: ‘Veel lachen. En niets serieus nemen.’
Grappig? Diepzinnig? Instructief? Dat hangt er vanaf wat je met deze anekdote doet. Tientallen van dit soort anekdotes staan in Plato’s Podcasts. The Ancient Guide to Modern Living van Mark Vernon. Door arjen van veelen.

De voorflap van dat boekje liegt: het gaat nauwelijks over iPods en eigenlijk ook niet eens zo veel over Plato. Wel vertelt het de levensverhalen van minder hippe types als Onesicritus, Cleanthes en Bion van Borysthenes. De flap liegt; toch voel je je beslist niet bekocht. Want wat Vernon laat zien hoe de levens van die antieke filosofen ons leven kunnen veranderen. Anekdotes zijn in zijn handen geen wist-u-datjes, maar Boeddhistische koans.

Hoe dat werkt, kan het best geïllustreerd worden met dit plaatje:

Aeschylus, de adelaar en de schildpad. Getekend door Otto van Veen

Je ziet hier de toneelschrijver Aeschylus die nietsvermoedend werkt aan een tragedie. En inderdaad is er een tragedie in de maak: boven hem vliegt een adelaar die een schildpad heeft gevangen. De adelaar wil de schildpad kraken door die te laten vallen op een kei. Dan ziet hij het kale hoofd van de dichter. Kei, denkt hij. En hij laat de schildpad daarop vallen. Exit Aeschylus.

Het plaatje is van de Leidse tekenaar Otto van Veen. Het komt uit de inaugurele rede van de hoogleraar Neolatijn Karl Enenkel. Het plaatje helpt om de wijsheid die in de anekdote verborgen zit, operationeel te maken, aldus de hoogleraar.

Of Aeschylus echt zijn einde vond door zo’n lullig incident doet er niet toe: de anekdote dood-door-schildpad helpt om onze vrees voor de dood te bestrijden. Het is een aansporing tot een Stoïcijns leven: ‘Als de dood in zo’n klein hoekje zit, heeft het geen zin je er druk over te maken.’

Deze illustratie laat zien hoe anekdotes konden en kunnen werken. Je kunt ze enkel gebruiken om lezers een verhaal binnen te lokken (zoals hierboven is geprobeerd met de mop van Menippus). Maar Mark Vernon laat zien dat het ook anders kan: de anekdote, de human interest-dingetjes, zijn zelf het verhaal.

Een koektrommel petites histoires

Voor zijn boekje put hij veel uit Leven en leer van beroemde filosofen van Diogenes Laërtius (waarschijnlijk begin derde eeuw na Christus). Dat boek is een koektrommel van petites histoires die helemaal niet petite zijn. De levensdetails van de filosofen bevatten soms meer wijsheid dan de boeken die ze schreven - als ze al schreven, want vele filosofen schreven niet, zoals Socrates. Hun leven was het boek waaruit we wijsheid kunnen putten.

Daarom hield de essayist Montaigne zo van Laërtius. Hij schreef: ‘ik beschouw de lotgevallen en levensloop van die grote leraren der mensheid met evenveel belangstelling als hun verschillende leerstellingen en ideeën.’

Dat is ook de insteek van Mark Vernon. De ex-priester geeft les aan de door Alain de Botton opgerichte School of Life. Die school probeert wijsbegeerte weer praktisch te maken. Voor Vernon zijn die filosofenbiografieën ‘provocations to do philosophy’. Het is human interest, maar dan in de diepste zin des woords: belangstelling voor wat een mens mens maakt. Levensverhalen, maar als heiligenlevens.

Zoals dat van de cynicus Diogenes. Zoals bekend leefde hij in een ton. Ooit stond hij te bedelen voor een standbeeld, om zichzelf te trainen in afwijzing. Een andere keer werd hij in elkaar geslagen door drie opgeschoten gastjes. Toen ze weg waren, schreef hij hun namen op een tablet, en droeg dat om zijn nek. Op den duur werden de drie jochies zelf de risee van de stad, want ze hadden de wijze Diogenes mishandeld.
Vernon noemt Diogenes een performance artist die zijn filosofie niet alleen met de mond beleed, maar ook naleefde.

‘Not just amusing anecdotes’

Op een zelfde manier geldt dat voor al die filosofen: voor Pythagoras, die uit principe weigerde te vluchten door een veld vol bonen en wordt vermoord; Sappho, die de intellectuele vrijheid nam om te dichten over haar gevoelens; Epicurus die op zijn sterfbed aan zijn goede vriend schrijft dat deze laatste dag zo’n mooie dag is; Plato, de charismatische worstelaar die de geschiedenis van de mensheid veranderde met gedachten; Aristoteles, die na twintig jaar met leermeester Plato brak; Hypatia, de wiskundige en filosofe, die als martelaar stierf; Zeno, de zakenman die na een schipbreuk bij toeval op een boekje over Socrates stuit en zich bekeert; Crates, die ondanks zijn lelijke lijf de liefde wint van Hipparchia; Bion van Borysthenes, de zoon van een Oekraïense visboer en een hoer, die als slaaf wordt verkocht, maar later geestelijk puissant rijk wordt. Vernon:

‘These weren’t just amusing anecdotes, though some of them are that. They where more than mythical stories, though the tales that come down to us often idealize the philosopher concerned. The narratives of their lives conveyed what they were about quite as clearly as the words they uttered during their lives.’

Prachtig beschrijft hij enkele tweekampen tussen filosoof en keizer, zoals die tussen Diogenes en Alexander of Menippus en Hadrianus — krachtmetingen tussen twee typen vrijheid, die van de machthebber en die van de denker. Soms preekt Vernon iets te veel, zoals in het stukje over Paris Hilton en het domme van het nastreven van holle roem.

Maar meestal wekt hij diepe bewondering voor al deze gekke mensen, deze outsiders, deze stinkende zwervers. Terecht maakt hij ergens de vergelijking met Orwell, die schrijver die als zwerver tussen de zwervers leefde en zo gezag kreeg om over hen te schrijven. Al deze antieke mannen (ook drie vrouwen trouwens) hadden ballen; ze hadden karakter en durfden schaamteloos te zijn. Je beseft door dit boek dat ze echt geleefd hebben, dat ze niet louter lemmata zijn.

De anekdotes — fictief of niet — werken als appetizers om hun werk er weer bij te pakken. Of beter gezegd: om hun levens een beetje na te volgen. Voor je het weet loop je naakt in een ton door de Kalverstraat.

Arjen van Veelen is classicus. Hij werkt als journalist bij de Leidse universiteitskrant Mare en publiceerde essays in onder andere NRCNext. In 2009 won hij de Jan Hanlo Essayprijs Klein. Onlangs verscheen van hem Over rusteloosheid, waarvan nu zijn hoofdstuk over Facebook als gratis e-book te krijgen is. Arjen van Veelen heeft carte blanche.
Zie ook www.arjenvanveelen.nl.

pro-mbooks1 : athenaeum