Recensie: Huygens, zeventiende-eeuwse science fictionschrijver

20 juli 2009 , door Gemma Venhuizen
| | |

Laten we beginnen met een klein experiment: pak pen en papier en teken een planeet. Gedaan? Grote kans dat er een ring om de getekende planeet zit, net als bij Saturnus. Van kinds af aan zijn we al zo vertrouwd met plaatjes van zulke ‘Saturnustypes’, dat we in een bol met een ring eromheen direct een planeet herkennen. Zo vanzelfsprekend is dat niet. Lang werd gedacht dat Saturnus twee ‘oren’ had. Het was de zeventiende-eeuwse natuurkundige Christiaan Huygens die opmerkte dat het een ring was.

Die opmerkzaamheid is onontbeerlijk voor een goede wetenschapper, betoogt hoogleraar sterrenkunde en kosmologie Vincent Icke in zijn nieuwe boek De ruimte van Christiaan Huygens. Aan alle wetenschappelijke ontdekkingen ligt volgens hem een ‘kritische spiraal’ ten grondslag. Daarin wordt goed waarnemen gevolgd door het maken van een opmerking over die waarneming, het doen van een veronderstelling, het maken van berekeningen en opnieuw waarnemen. Huygens paste dit principe toe op Saturnus. De telescopen van die tijd waren nog niet sterk genoeg om de ring daadwerkelijk te onderscheiden, maar ‘Christiaan tekende niet wat hij zag, maar wat hij wist. […] Het waren zijn hersens die hem dat ingaven, niet zijn ogen aan de kijker’.

Reden genoeg voor Icke om een populair-wetenschappelijk boekje te schrijven over de carrière van Huygens.  Dat levert interessante informatie op. Hoeveel mensen weten bijvoorbeeld dat hij de uitvinder was van de alom bekende pendule, de slingerklok? Of dat hij destijds al een science-fictionverhaal schreef voor zijn broer Constantijn? In dit boek, de Cosmotheoros, maakt Christiaan Huygens een imaginaire ruimtereis, onder andere langs de maan. ‘Als een volleerd scenarioschrijver plaatst hij de lezer steeds een stapje dichter bij de Maan totdat hij uiteindelijk die laatste “kleine stap voor een mens” zet en de maanbodem betreedt,’ schrijft Icke.

In De ruimte van Christiaan Huygens word je als lezer meegenomen op een moderne ruimtereis, die dezelfde plekken aandoet als de Cosmotheoros. Maar voor het zover is worden Huygens’ leven en loopbaan beschreven en daarin komt het boek wat ongeordend over — er passeren zoveel namen van grote natuurkundigen de revue, dat je soms niet meer weet wie nou wat heeft ontdekt. Tussen de lopende tekst door probeert Icke bovendien met tekeningetjes en begrijpelijke taal de ideeën van Huygens op de lezer over te brengen — bij wie hij wel enige natuurkundige basis lijkt te veronderstellen.

Gelukkig werkt Ickes enthousiasme aanstekelijk. Samen met hem verwonder je je over de veelzijdigheid van Huygens en over diens literaire schrijfstijl. ‘Niet alleen schreef hij prachtige volzinnen, maar ook kon hij zeer beeldend schrijven, zodat het vaak lijkt alsof hij het onderschift neerzet van een fraaie illustratie — die er niet is.’ En passant haalt Icke uit naar moderne wetenschappelijke artikelen. ‘… het woord “gortdroog” is voor zulke teksten eigenlijk nog lof, en ik ben ervan overtuigd dat dit de wetenschap schade doet. Het trekt geen nieuwe Huygens aan, en het stoot het publiek af.’

Icke zelf schrijft zeker niet gortdroog, maar zijn hippe taalgebruik valt soms uit de toon. ‘Wat niet fout is bevonden, mag nog effe blijven,’ schrijft hij over het ontbreken van absolute zekerheid in de natuurwetenschappen. Het werk van Marin Mersenne, een tijdgenoot van Huygens die met veel mensen wetenschappelijke correspondentie onderhield, noemt hij ‘een soort weblog of Wikipedia avant la lettre’. Ook schrijft Icke herhaaldelijk dat hij Huygens wel had willen rondleiden door de moderne tijd: ‘Hoe graag zou ik hem mijn MacBook hebben geleend om door de ringen van Saturnus heen te kijken en achter die ringen de strepen te zien van de wolkenbanden op “zijn” planeet.’

Als lezer begin je steeds beter te begrijpen waarom Huygens zo’n goede natuurkundige was. Ickes voorstel voor ‘een gezellig avondje kiften tussen natuurkundigen’ over wie de grootste natuurkundige aller tijden was, lijkt overigens te zijn opgepikt door de Volkskrant en het tijdschrift NWT. Die organiseerden in oktober een verkiezing rond het thema, waarbij — helaas voor Icke — Einstein met de eer ging strijken. Maar terwijl er waarschijnlijk boekenkasten te vullen zijn met literatuur over Albert Einstein, is de literatuur over Christiaan Huygens nog behoorlijk schaars. Des te meer reden om Ickes boek aan te schaffen!

Gemma Venhuizen is aardwetenschapper en freelance journalist, voor onder andere Grasduinen.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum