Recensie: De gebroken schrijver

30 november 2015 , door Mabel Mauritz
| | | |

Gisteravond werd de winnaar van de Libris Literatuurprijs bekendgemaakt. Dit jaar ontvangt A.F.Th. van der Heijden de prijs voor zijn requiem Tonio, daarom hernemen we vandaag Mabel Mauritz' recensie van het boek.

Het meest recente werk van A.F.Th. van der Heijden is geen product van een welwillende schrijver die zijn oeuvre doet groeien en bloeien. Het boek is juist ontstaan omdat het belangrijkste uit zijn oeuvre, uit zijn leven, is geamputeerd en de wond blijft bloeden. Zijn enige kind, Tonio Rotenstreich Van der Heijden, is eerste pinksterdag 2010 op 21-jarige leeftijd bij een verkeersongeval om het leven gekomen. Zijn bestaan laat een fantoompijn achter in het wezen van zijn ouders, die in alles om hen heen en in henzelf aan hem herinnerd worden. Existentiële pijn heeft zijn intrede gedaan in het leven van Adri en zijn geliefde Mirjam. Om zich staande te houden in het verlies en om een oude belofte aan zijn zoon in te lossen – als baby beloofde A.F.Th. hem een dagboek over zijn leven ter ere van z'n 18e verjaardag – schrijft Van der Heijden de requiemroman Tonio. Door mabel mauritz

Stervende. Ik probeerde er zelf in te geloven, omdat ik anders nooit het moment zou kunnen aangeven. Daar was de homo duplex weer. Bij al het peilloze verdriet waarin ik wegzonk, was er nog plaats voor andere aandoeningen. Zoals trots. Ik was trots op hem: zoals hij daar sereen en soeverein lag te sterven. Hij kon het, hij deed het, hij stierf. Het was meer dan iemand tot nu toe van mij had kunnen zeggen. Ik was nog, kinderachtig, met mijn doodsangst bezig. Wat sterven betreft, lag Tonio een volle manslengte op me voor.’

De titel, het portret op de omslag, de gebeurtenis, de term roman, het deed in mij de verwachting ontstaan dat ik kennis zou gaan maken met Tonio, de jongeman zelf. Wat ik lees zijn stukjes uit het werk en leven van de auteur en beschrijvingen van hoe hij zijn requiemtekst aan het schrijven is. Van der Heijden speelt met het associatieve karakter van herinneringen, zo rijgt hij passages aaneen. In een detectiveachtige reconstructie beschrijft hij de laatste dagen van Tonio’s leven. Het is een compositie van herinneringen, dagboekpassages en beschrijvingen van vrienden, familie en gebeurtenissen, beelden die Tonio oproepen.

De lezer maakt slechts zijdelings kennis met Tonio, via de bevooroordeelde ogen en pen van zijn vader. Van der Heijden geeft zelf ook aan dat hij nieuwe schrijftechnieken moet ontwikkelen om Tonio in al zijn levendigheid terug uit de dood te kunnen halen, iets waar hij nu niet in slaagt. Wat de schrijver wel toont is de onmachtige strijd met het lijden, hij toont zijn eigen strijd, hij toont zichzelf. We zien de eindeloze herhaling van gedachtes, gevoelens en handelingen, de circulaire kwelling om het besef uit te stellen, het ‘ergste van het ergste’, het besef van de dood. De doodsangst zegeviert, het bewustzijn vernauwt, verdoofd met pillen en alcohol, in een poging te vergeten wat niet vergeten zou mogen worden. Het feit dat Tonio dood is, betekent immers ook dat hij leefde. Een leven waar een roman mee gevuld zou kunnen worden. Helaas overleeft slechts de dood.

Van der Heijden geeft zich met Tonio bloot. Met dit gevoelige onderwerp betreedt A.F.Th. een lastig gebied waar persoon en tekst met elkaar verstrengeld zijn. Hij heeft er niet voor gekozen om de tijd zijn werk te laten doen waardoor er sprake had kunnen zijn van abstractie, van waaruit hij tot een dieper inzicht had kunnen komen. Van der Heijden koos voor de directheid van het moment, de verbeelding van het lijden, de weigering van berusting, emotioneel zonder verstand. Van der Heijden laat de gebroken schrijver zien, bloedend, het verdriet wegsijpelend in hem, in zijn woorden, in een omweg van gevoel, de ervaring van de existentiële pijn zelf ontwijkend.

Waar Van der Heijden de roman vol ‘lult’ - in zijn eigen woorden - met veel van diezelfde pijn, daar is hij stil wanneer hij een interessant gegeven raakt. Aan het einde van de lange donkere tunnel heeft A.F.Th. dan toch een lichtje gevonden. Hij eindigt zijn roman met een toon van hoop. Niet alles gaat verloren bij het sterven.

pro-mbooks1 : athenaeum