Recensie: Het imperium van de Farao? Nieuwe inzichten van John Romer en een update door Toby Wilkinson over het Egyptische Nieuwe Rijk

27 juli 2023 , door Jorrit Kelder
| | | |

John Romer besluit zijn imposante drieluik over het oude Egypte met A History of Ancient Egypt volume 3: From the Shepherd Kings to the End of the Theban Monarchy, terwijl Toby Wilkinson in een nieuwe biografie het leven van de beroemdste Farao, Ramses II, onder de loop neemt. Beide boeken zijn zeer de moeite waard, en waar Wilkinsons biografie makkelijk wegleest en een aanrader voor de zomervakantie is, is het boek van Romer meer voor in de studeerkamer.

De Late Bronstijd, vanaf de Hyskos in Avaris en Thebe

Beide boeken richten zich op de Late Bronstijd; een periode die ruwweg de zestiende tot en met de twaalfde eeuw omvat. Aan het begin van deze periode was Egypte een versplinterd land, waarbij het noorden werd gedomineerd door de heersers van de stad Avaris in de Nijl-delta, en in de zuidelijke stad Thebe een lokale dynastie de macht had. De heersers van Avaris worden in de literatuur veelal als de Hyksos aangeduid; naar de oud Egyptische term ‘Heqa kasut’, wat zoveel als ‘heersers van vreemde landen’ betekende.

Onder de Hyksos ontwikkelde Avaris zich tot een belangrijke handelsstad, waardoor Egypte, eigenlijk voor het eerst in haar geschiedenis, op grote schaal blootgesteld werd aan vreemde culturen. Nieuwe gebruiken, ideeën, technologieën en objecten deden alras hun intrede doen in het land van de Nijl. Een belangrijk voorbeeld hiervan is de strijdwagen; een voertuig dat al snel hét symbool van koninklijke macht werd en veelvuldig te zien is op Egyptische tempel-reliëfs.

Ondanks al deze contacten waren de relaties tussen de heersers in Thebe en die van Avaris niet altijd even goed: er waren geregeld conflicten, waarbij tenminste één Thebaanse koning om het leven lijkt te zijn gekomen. Tegen het einde van de zestiende eeuw raakte Avaris echter in verval, en wisten de heersers van Thebe de macht over heel Egypte te grijpen. Snel daarna werd Nubië, het goudrijke gebied ten zuiden van Egypte, onderworpen en gekoloniseerd. Ook in de Levant trokken Egyptische troepen steeds verder op, en Egypte ontwikkelde zich snel tot een politiek en militaire zwaargewicht. Een lange periode van culturele bloei brak aan, die door Egyptologen wordt aangeduid als het Nieuwe Rijk.

Het Nieuwe Rijk als Imperium?

Het ligt voor de hand om dit verhaal van de opkomst en (uiteindelijk, in de late veertiende eeuw) de ondergang van het Thebaanse vorstenhuis, te beschrijven aan de hand van gewonnen of verloren veldslagen en politieke manoeuvres. En inderdaad wordt het Nieuwe Rijk vaak beschreven als een tijd van ‘Egyptisch Imperium’, waarbij belangrijke koningen als Thutmoses III worden vergeleken met Napoleon, en Ramses II als ‘Ramses de Grote’ wordt betiteld, terwijl het wegbeitelen van koningsnamen (zoals die van de vrouwelijke koning Hatsjepsoet of de beroemde ‘ketterkoning’ Akhnaton) wordt vergeleken met de ‘damnatio memoriae’ uit Romeinse tijden. Maar in hoeverre zijn dergelijke vergelijkingen met latere, vaak moderne, koloniale, concepten valide, en doen ze wel recht aan de oud-Egyptische belevingswereld en realiteit?

John Romer: niet meer dan kleinschalige conflicten

De vraag stellen is hem beantwoorden. Romer gebruikt daarvoor bijna 700 pagina’s, en hoewel veel van de punten die hij maakt terecht zijn, voelt het betoog soms ietwat krampachtig aan. Dat de Hyksos niet als een groep vreemde heersers Egypte binnenvielen en de macht grepen, maar hun heerschappij veeleer het resultaat was van geleidelijke immigratie en sociale mobiliteit, is aannemelijk, maar om te hameren op merendeels vreedzame relaties (Romer heeft het over ‘convivere’; hij woont al enige jaren in Italië), en kleinschaligheid van conflicten is dan weer het andere uiterste.

Romer somt zelf bewijzen op voor gewelddadige conflicten, zoals verschillende massagraven, en de verminkte mummie van koning Sequenre Tao (waarop de wonden van dolken en een bijl van Levantijnse makelij nog zichtbaar zijn). Dat een aantal van die massagraven slechts zes soldaten bevatten (er is er ook een met zestig!) betekent niet dat we in de regel slechts met gevechten tussen een handjevol soldaten van doen hebben, zoals Romer suggereert.

Ook de militaire architectuur wijst op meer dan kleinschalige conflicten. In het zuiden, in Nubië, bouwen de koningen van Thebe al heel snel enorme forten om hun macht te consolideren. Ook in het noorden lijkt het idee van kleinschaligheid niet aan te sluiten bij de archeologische realiteit: zo meldt Romer zelf dat de Hyksos in Avaris een enorm bastion lijken te hebben gebouwd (al zou dit gebouw mogelijk ook als havenhoofd kunnen worden geïnterpreteerd) – niet iets wat je doet als je slechts een handjevol soldaten voor de deur van je paleis verwacht.

Interessante ideeën, net iets te zeker geponeerd

Zo zijn er meer momenten waar Romer best een aardig idee heeft of een goede vraag stelt, maar daarin te ver doordraaft. De val van Avaris (die in feite het Nieuwe Rijk inluidt) wordt bijvoorbeeld weggezet als niets meer dan ‘the displacement of one court by another’, terwijl de religieuze revolutie onder Akhnaton vooral wordt gepresenteerd als een min of meer logische door-ontwikkeling van al eerder ingezette trends, waarbij de inkomsten van tempels van niet meer relevant geachte goden worden ingezet voor de cult van de zonnegod Aton.

En het verwijderen van de naam van koning(in) Hatsjepsoet ziet Romer veel meer als het resultaat van latere machtsspelletjes tussen adellijke families, en niet het gevolg van latere afkeuring dat er een vrouw op de troon zat. Het zijn allemaal interessante ideeën, die zeker een overweging waard zijn en vaak grotendeels plausibel zijn, maar die hij net iets té zeker presenteert als bewijs dat er eigenlijk niet zo veel aan de hand was. In het geval van Hatsjepsoet vermeldt Romer bijvoorbeeld niet dat zij ook tijdens haar leven al met argusogen werd bekeken - getuige bijvoorbeeld een unieke graffito die haar, in flagrante delicto, met haar topambtenaar Senanmut toont.

Ook zijn er hier en daar feitelijke onjuistheden: het scheepswrak van Uluburun, dat door Romer wordt gepresenteerd als een voorbeeld voor overzeese handel in de mid-vijftiende eeuw, wordt gedateerd rond 1300 – dus meer dan een eeuw later. Dit alles maakt Romers boek niet minder waardevol: het is een uitgebreide beschrijving van zo’n vijfhonderd jaar Egyptische geschiedenis, met vragen en kanttekeningen van een extreem belezen en scherpzinnige specialist, maar het maakt het geheel niet bepaald toegankelijk voor de gemiddelde, minder goed ingevoerde, lezer.

Toby Wilkinson: een toegankelijke update over Ramses de Grote

Voor hen is er nu echter een goed alternatief: de nieuwe biografie van Ramses II van Toby Wilkinson. Daar waar Romer vergelijkingen met latere heersers als Napoleon of Alexander de Grote verafschuwt, heeft Wilkinson er geen enkel probleem mee om zijn onderwerp als ‘Rameses the Great’ te presenteren. De toon is daarmee gezet: dit boek is niet zozeer een kritische analyse van bestaande ideeën en verhaallijnen, maar meer de ge-update versie van dergelijke verhalen.

Rameses the Great, Egypt’s Kings of Kings is daarmee een makkelijk leesbare en goed geïnformeerde introductie op het leven en de wereld van een van de langst regerende, en zonder twijfel belangrijkste vorsten van het oude Egypte. Zijn bouwlust kende geen grenzen, en ook zijn libido lijkt ongeëvenaard te zijn geweest: hij had tenminste honderd kinderen.

Wilkinson beschrijft het leven aan het hof, hoe de koninklijke familie in elkaar zat, de betrekkingen tussen de farao en buitenlandse heersers, en hoe Ramses aan de macht kwam. Dat laatste maakt dit boek een logisch vervolg op het boek van Romer. Want Ramses was een telg van een nieuw vorstenhuis, met een militaire achtergrond, dat aan de macht kwam nadat de Thebaanse dynastie uit Romers boek was uitgestorven (de beroemde Toetanchamon was de laatste vorst uit die bloedlijn). Wilkinson schrijft makkelijk en vlug, en heeft slechts iets meer dan 200 pagina’s nodig - een luchtig toetje dus, na de zware maaltijd die Romer opdient. Ik raad iedereen met interesse voor het oude Egypte aan om het complete menu bij de boekhandel te bestellen.

Jorrit Kelder is archeoloog en oudhistoricus (PhD aan de VU). Momenteel is hij Visiting Research Fellow aan het Nederlands Instituut voor het Nabije Oosten, in Leiden, en Research Fellow aan het Centre for the Study of Manuscript Cultures, in Hamburg.
pro-mbooks1 : athenaeum