Recensie: Op de huid met afstand – over de biografie van Hella S. Haasse

01 februari 2022 , door Fleur Speet
| | | |

Tijdens haar leven zei Hella S. Haasse steeds dat ze geen biografie wilde. Ze zei: ‘Ik besta in wat ik schrijf'. De rest was oninteressant, of te persoonlijk. Een biografie moest er natuurlijk wel komen, van de grootste schrijver uit de moderne Nederlandse Literatuur. En daar ligt de eerste nu: Leven in de verbeelding, geschreven door journalist en romancier Aleid Truijens. Haasse krijgt de erkenning die ze als schrijver verdient en persoonlijk werd het: Truijens geeft onverbiddelijk inzicht in de mens achter het masker.

N.B. Lees ook een fragment uit Leven in de verbeelding. We publiceerden eerder voor uit Margot Dijkgraafs boek over Haasses oeuvre, Spiegelbeeld en schaduwspel en Haasses essay over Het martyrium uit Inkijk. We bespraken Irundina en Maanlicht. Van Aleid Truijens publiceerden we eerder voor uit haar biografie Geluk kun je alleen schilderen. F.B. Hotz. Het leven.

Gerechtigheid

Het deed Haasse verdriet, dat geëmmer over de Grote Drie waarbij haar naam niet voorkwam, al werd dat op den duur de Grote Vier. Nooit wilde zij erkennen dat zij werd overgeslagen omdat zij vrouw was. Haar geslacht deed er niet toe. Net als de dichter in Huurders en onderhuurders die voor een man gehouden wordt en een vrouw blijkt te zijn, een mogelijkheid waar de journalist uit het boek totaal overheen kijkt, voelde zij zich man noch vrouw, maar schrijver op de eerste plaats. Dat was door Haasse beredeneerd vanuit de schrijver, niet vanuit de recensent. Zoals uit de biografie blijkt, schatte die haar, net als de journalist in haar roman, niet altijd op waarde.

Haasse was in 1954 de eerste die essayistiek en memoire vermengde in Zelfportret als legkaart; haar huishoudelijke besognes werden in een groter verband literatuur. In 1976 gebruikte zij een vernieuwend procedé door de achttiende-eeuwse markiezin De Merteuil te laten corresponderen met haarzelf als moderne schrijver in Een gevaarlijke verhouding of Daal-en-Bergse brieven. Truijens geeft legio voorbeelden waarin Haasse de literatuur vernieuwde. Het werd niet opgemerkt. Net zoals andere wapenfeiten veronachtzaamd werden. 

Misschien, zo suggereert Truijens, was Haasse te terughoudend in heikele kwesties; ze sprak zich niet uit en voegde zich niet bij een groep. Dat laatste is waar, maar het eerste zeer zeker niet. Haasse sprak zich voortdurend uit, en fel ook als het moest, alleen verpakte ze haar boodschap. Haar woorden werden niet nauwkeurig gelezen.

Deze biografie biedt volledige gerechtigheid; Truijens kent Haasses werk door en door en verbindt de gebeurtenissen met de literatuur. Wie het boek dichtslaat, kan niet anders dan erkennen dat Haasse de andere Nederlandse schrijvers in haar schaduw stelde. De vele vertalingen wereldwijd, de verkoopaantallen, de stille literaire macht, de enige die ooit drie Boekenweekgeschenken schreef, haar générosité intellectuele, alle eerbewijzen en prijzen die ze kreeg toegekend; het liegt er niet om.

Leven in de verbeelding

De titel van de biografie is Haasses refrein. Als buitenstaander keek Haasse naar haar leven en vermengde het waargenomene, zoals bijna iedere auteur, met fictie in haar werk. Als moeder van drie kinderen (waarvan er een als peuter overleed) zat zij in de speeltuin op haar blocnote aantekeningen te maken en glimlachte vriendelijk maar afwezig als een van de meisjes om aandacht vroeg. 

Haar relatie tot haar kinderen en haar man was de bron van haar schrijverschap; steeds zocht ze naar innerlijke groei en bewustwording, het overwinnen van de afstand die zij tot haar gezin voelde en die haar was aangeleerd in haar jeugd, waarin iedereen aardig en hoffelijk, maar emotioneel terughoudend was. Of zoals haar dochter scherp zegt: ‘Ze loste thuis de problemen niet op, ze schoof ze door naar een boek.’

Emotionele afwijzing

Tijdens het lezen van de biografie krijg je de indruk dat Haasse in haar leven en haar werk de pijn van afwijzing probeert te overwinnen. Tussen de regels was dit natuurlijk wel duidelijk, maar nu staat het onomstotelijk vast dat haar werk haar zoete wraak op het teleurstellende bestaan is geweest. Truijens schrijft: ‘Haasse leidde in emotioneel opzicht een ingewikkeld, turbulent en onvervuld leven.’ Dat lag aan haar man, Truijens spaart hem niet. 

Haasses echtgenoot had autistische trekken; hij was principieel en preuts, leek haar soms zelfs te minachten, vond haar overdreven en was op veel momenten onbenaderbaar. Zelden kon er iemand op bezoek komen. Bovendien was hij jaloers op het succes van Haasse (ja, gunst). Waar zij theatraal of opgewekt was, was hij gramstorig of verlegen. Waar hij bindingsangst had, vertelt iemand treffend in de biografie, leed zij aan verlatingsangst (als kind was zij door haar ouders achtergelaten). 

Wat de echtelieden bond was het leed om hun dode dochtertje, maar ook de verantwoordelijkheid voor hun nog levende kinderen. Ze vonden elkaar in hun intelligentie, hun taalgevoel en culturele kennis en kruisten geregeld sarcastisch de degens. Soms lachten ze, of dansten zowaar.

Voortdurend denk je: dit is zo beknellend, scheid dan. Ze deed het niet. Ze maakte zich klein om haar man ruimte te geven (is dat niet minzaam tolereren?); ze zei dat hij het geld verdiende waardoor zij kon schrijven (oja?) en een feminist was ze – nee, nee, nee – beslist niet (eigenlijk wel, zo constateerde Renate Dorrestein). Zelfs toen haar echtgenoot hartstocht opvatte voor een andere vrouw, toen ze tot op het bot door hem werd afgewezen en voorgoed beschadigd raakte, zelfs toen was scheiden geen optie.

Net als een personage in De verborgen bron vergat ze wellicht door zo intens en ‘egoïstisch’ met zichzelf bezig te zijn, dat zij juist daarmee alle ruimte opeiste. Het was wederzijds kwetsen, krenken en tergen. Ze zag haar huwelijk als leerschool om een ontwikkelder mens te worden. Zou hij als pijler van haar werk bij een scheiding haar literaire bestaansrecht onderuit hebben gehaald, het grote genot van haar leven? Het lijkt op zelfkastijding, te blijven bij een man die je straft met zijn stilte en afwijzing.

Misschien was ze wel bang financieel aan de afgrond te raken en zag ze op tegen de eenzame verantwoordelijkheid voor de kinderen (wat natuurlijk op haar bord zou komen); het moederschap was voor haar onvoldoende levensvervulling, er was altijd een hulp in huis. Ook al verdiende ze ruimschoots voldoende, toen ze een scheiding vreesde, solliciteerde ze direct naar een vaste betrekking. Ze zal zich financieel dus toch onzeker gevoeld hebben, alsof ze zich in een gouden kooi bevond (vandaar de vele kooien en kelders in haar werk; de dreiging van gevangenschap, dat koude opgesloten zijn in het zelf). Truijens gaat op het financiële aspect niet veel verder in. Misschien was er niets meer over te vinden, want Haasse leunde de laatste jaren van haar leven nogal op haar gezellig knorrende shredder; een groot deel van haar archief verdween in de vuilniszak. Dat verklaart waarom de kinderen en kleinkinderen grotendeels buiten beeld blijven; Haasse vernietigde al het materiaal over hen. Truijens lost dat op met interviews.

Het zwarte schrift

Eén schrift met persoonlijke ontboezemingen, het veelzeggende ‘zwarte’ schrift, bewaarde de schrijver. Truijens citeert hier veelvuldig uit. Het staat vol indringend, diepgevoeld grieven. Wie de punten uit dit schrift verbindt, krijgt een uiterst schrijnend verhaal. Meer kanttekeningen of consideratie van Truijens hadden deze emoties van Haasse kunnen relativeren, nu klinkt er afstand in haar commentaar. 

Ik weet niet goed wat ik daarvan vind. Kun je over een heel bestaan de emotionele uitschieters, die paar momenten dat Haasse rust moest zoeken in de woorden, in al haar drama moest afkoelen van woede of verdriet, zichzelf bijeen moest rapen, in het gareel moest duwen, als ijkpunten van een heel leven nemen? Dat dreigt nu te gebeuren. Het is namelijk – anders dan de omfloerste omschrijvingen in haar werk – pijnlijk op de huid, het gebrek aan hartstocht en tederheid is Haasses open wond. Anderzijds: de schrijver bewaarde het schrift; citeren mag klaarblijkelijk. 

De begrijpelijke, bikkelharde oordelen van een van de geïnterviewde dochters maken het er niet beter op, hoezeer zij ook uitlegt dat het contrast verscherpte tussen de kleinerende, beklemmende huiselijke wereld en de buitenwereld waarin Haasse een vrije en vrolijke beroemdheid was. Haasse zat in een onmogelijke spagaat.

Het kloppende verhaal 

Truijens kiest verder beeldschone citaten uit het werk van de schrijver, die de schittering en schoonheid ervan blootleggen. De nadruk in de biografie ligt meer op de ontvangst van Haasses werk dan op het creatieve proces (en meestal heten de romans ‘vintage Haasse’). Wellicht kiest Truijens daarvoor om een eerdere studie naar Haasses oeuvre niet onderuit te halen. Storend is het niet; het boek geeft een goed inzicht in leven én werk en toont een schrijver die groots kon zijn en ondeugend. 

Truijens is bovendien dapper; ze spaart ook Haasse niet. Het meeste is al bekend door het autobiografische werk. Unfervroren zegt Truijens nu hoe het zit (‘Hier klopt iets niet’) of hoe het niet meer gezegd kan worden, waarmee ze Haasse naar onze woke tijd haalt. Ze beschermt de schrijver tegen haar koloniale kijk en wanneer het nodig is toont ze de inconsequenties. Ze corrigeert Haasse op basis van de feiten, zelfs als het om explosief materiaal gaat, zoals de deelname van haar vader aan een fascistische organisatie. 

Haasse creëerde een variant van de werkelijkheid die zijzelf aanvaardbaar en prettig vond, maar die niet per se strookt met wat anderen zagen of meemaakten. Het lijkt alsof Haasse zichzelf klem zette in haar eigen mythen, waardoor ze haar eenzaamheid onnodig versterkte. Zo vergat ze haar Pippi Langkous–trekken, die vooral aan het einde van haar leven door Truijens mooi benadrukt worden. Of is dit hoe het gaat: je grijpt naar de pen als je het slecht hebt, niet als je lol hebt, dus kleurt het verhaal vanzelf donker?

Het is wellicht een open deur, weliswaar een essentiële als je jezelf rekenschap geeft van je bestaan; zelf ingekleurd is het hele leven, door iedereen. Niet alleen door Haasse, ook door Truijens en ook door mij als recensent; een ander zou een andere recensie schrijven. Allemaal blikken we terug op een bestaan en verbinden we knooppunten met elkaar, terwijl de werkelijkheid er misschien nét naast lag. Treurig misschien, maar juist dat maakt iedere interpretatie zo boeiend. Zo ook deze biografie.

Fleur Speet is literair recensent.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum