Recensie: Een schakelaarroman

11 februari 2021 , door Daan Stoffelsen
| |

Peter Terrin is een meester. Hij speelt met je verwachtingen, zet mensen neer van vlees en bloed, in taal die klopt en klinkt. Zijn nieuwste roman, Al het blauw is weer zo'n adembenemend, af en toe zinderend spel, waarin hij de dromen en dilemma’s deelt van echte mensen, van Simon, bijna twintig, en Carla, de barvrouw van café Azzurra naast het zwembad, eind jaren tachtig. En in lijn met Yucca en Patricia is Terrins achtste roman hard en spannend.

N.B. Natuurlijk kun je ook een fragment uit Al het blauw lezen op Athenaeum.nl. Eerder publiceerden we voor uit PatriciaYucca, Monte Carlo en Post Mortemen lichtten vertalers Christiane Kuby & Herbert Post de Duitse vertaling van Monte Carlo toe.

Een schakelaar

Dromen en dilemma’s klinkt wat zoetgevooisd, terwijl erotische verlangens, een crimineel aandoend bedrijf en doodsangsten het verhaal ook doorsnijden. Dat begint in de stamkroeg van Simon en Marc, de Azzurra, waar de twintig jaar oudere Carla de jukebox en de biertap bedient. Haar man John, vrachtwagenchauffeur, is de eigenaar, maar hij is er amper. En o ja: John slaat Carla.
Het begint ook in de collegezaal, waar Simon plotseling besluit te stoppen met zijn studie. Coming of age, kort, krachtig: ‘Een inleiding is er niet. Een schakelaar wordt overgehaald.’

‘Hij lijkt niet alleen van de stad en het meisje weg te rijden, maar ook van een leven dat voor hem gereserveerd is, een huis in een rustige straat, een tuin met hoge dennenbomen, een gezin misschien,’ schrijft Terrin even later, en dat scenario is een van de keuzes die Simon afwijst. Maar waar kiest hij wel voor? Voor Carla, in een nacht na sluit, en de weken erop, en Carla kiest voor hem, vol overgave. Hij kiest ook voor MKI, een levensverzekeringsorganisatie met een piramidestructuur waarvoor hij gaat colporteren. Zijn ouders, fabrieksarbeiders, willen dat hij een huis gaat bouwen om de hoek. Carla wil dat hij bij haar blijft. Marc wil dat hij opnieuw gaat studeren en met hem en zijn studiegenote op kot gaat.

De schakelaar wordt nog een paar keer overgehaald, en we leren Simon kennen als iemand die vol zelfvertrouwen, op gevoel lijkt het, zijn beslissingen neemt - en de consequenties voor lief neemt. Zijn leven is een vlucht naar voren. Of beter: een zwemmen als een vis in het water, op intuïtie de netten van de burgerlijkheid ontwijkend. Het water is alom aanwezig in de roman, in het zwembad naast de Azzurra, het Belgische strand en dat van Normandië, het Kanaal. Daar is de vrijheid - als je ermee om kan gaan. Simons vader kan niet zwemmen, zijn moeder wel. Als Simon en Carla voor het eerst naar buiten gaan om te vrijen, vinden ze een boot in een weitje. Heel natuurlijk ligt die daar, maar bij herlezing lijkt het akelig symbolisch. Korte, veelzeggende zinnen:

‘We moeten terug, zegt Carla. Ze blijven in het gestrande roeibootje zitten kijken. Ja, zegt Simon. Ze legt haar hoofd tegen zijn borst. Ik wil hier blijven, zegt ze na een tijd. Hij hoort dat ze zachtjes huilt. Hij zoekt maar hij kan geen oplossing vinden.’

Weinig woorden

Terrin kiest ervoor afwisselend dicht bij Simon, dan bij Carla of een ander te vertellen, zodat we hun gevoelens doorvoelen en we voorlopen op de andere personages - want niemand praat veel. Carla en Simon hebben weinig woorden nodig. Voor de eerste afspraak na hun eerste vrijpartij kiest Terrin in de ene alinea Simons perspectief (‘Ze opent de knopen van zijn broek, haar vingers zijn voorzichtig en doelgericht. Hij tilt haar been op en ze worden stil van verwachting en concentratie en in één langgerekte stoot zijn ze eindelijk weer samen. Hij voelt haar hitte.’) en een paar alinea’s verder zit de verteller in Carla’s hoofd: zij beschrijft zijn lichaam, vernieuwt ons beeld van de jongen, zij spreekt. Zij reflecteert direct, in een denkende zin die in zijn vorm het gevoel, de ervaring probeert te raken.

‘Ze liggen op de handdoeken, lachen, vrijen. Carla laat haar handen over zijn gladde jongenslijf gaan, zijn smalle heupen, lange bovenbenen, zijn platte buik. Hij is onbezoedeld, hard en taai uit zichzelf, een kind van de natuur. Ze heeft zich niet vergist, hij geeft haar alle aandacht. Ze krijgt de tijd niet om op adem te komen. Lacherig zegt ze, waar heb je dit geleerd? Ze beseft dat haar woorden verkeerd gekozen zijn, dat ze hem twintig jaar jonger maakt, alsof ze meer weet dan hij, terwijl ze alleen maar wil zeggen dat ze hem bewondert, dat ze dit plezier voor het eerst beleeft, zich voelt als een jonge vrouw.’

(Jaren geleden organiseerde ik voor Recensieweb de verkiezing van de beste seksscène van het jaar. Het stilstaan bij dit soort scènes roept altijd ongemak op: opwinding verhoudt zich slecht met analyse. Terrin pakt het goed aan, vind ik: niet te plastisch, niet te zuchterig, niet te strak en perfect maar niet zaaddodend onhandig, herkenbaar maar niet al te cliché.)

Er ligt iets

De spanning zit hem in het tempo van Simons opeenvolgende beslissingen, de mate waarin hij daarin slaagt en de dreiging van die consequenties. Want kan hij ongestraft met iemands vrouw naar bed? Hoe bonafide zijn zijn collega’s? Is zijn vriend te vertrouwen met zijn geheim? Wat kan hij nog voor zijn ouders verzwijgen? Terrin onderstreept die spanning doelmatig door aan elk van de vijf delen van Al het blauw een kort hoofdstuk vooraf te laten gaan waarin een jongen uit de verte iets ziet.

‘Er ligt iets midden op het parkeerterrein van de oude fabriek, hij merkt het uit de hoek van zijn oog. Vanhier kan hij niet zien of het om een man of een vrouw gaat, het is te ver weg en het lichaam ligt met de voeten, de schoenzolen in zijn richting.’

Dus vanaf de tweede pagina denk je: is het Simon? Is het Clara? Is het de bedrogen echtgenoot? Dood?

Maar zelfs in het laatste deel houdt Terrin vragen open, en worden nieuwe schakelaars omgezet. Al het water is een roman van beslissingen en consequenties, in het razende tempo van een bijna-twintigjarige, van scenario’s. Wat mag je nog dromen, wat is er te kiezen? Wat wil je worden, waar wil je wonen? Wie zijn je vrienden, met wie kan je naar bed? Is het water een vrij domein of een bedreiging? Terrin beschrijft op meesterlijke wijze een volwassenwording in een snelkookpan, en de hitte is verslavend.

Daan Stoffelsen is webboekverkoper bij Athenaeum Boekhandel, recensent en hoofdredacteur van De Revisor.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum