Recensie: ‘Het zal godsakkerju een meesterwerk worden.’

19 augustus 2020 , door Arjen van Meijgaard
| |

Met Het meesterwerk van Émile Zola, kundig vertaald door Lidewij van den Berg en Marijke Scholts, brengt uitgeverij Oevers een historisch werk op de markt over een belangrijke periode in de schilderkunst. Tegelijk is het een tijdloos verhaal over het kunstenaarschap en hoe een kunstenaar onder zijn roeping kan lijden.

N.B. Lees ook de toelichting door Lidewij van den Berg en Marijke Scholts bij hun vertaling van Het meesterwerk.

Achteraf is het altijd makkelijk een stroming in de schilderkunst of literatuur te duiden, de kenmerken op te sommen en de bijbehorende schilders en schrijvers in een hokje te stoppen. Het knappe is dat Zola deze roman schreef op het moment dat het impressionisme doordrong en als revolutionaire beweging in de schilderkunst van belang werd. De aanloop ernaartoe, de strubbelingen, de hoon en afkeer van het publiek vormen de kleurrijke ingrediënten van dit lijvige boek. Het is het veertiende deel uit de Les Rougon-Macquartserie, waarin verschillende leden van dezelfde familie gevolgd worden, als een soort soap avant la lettre. Claude Lantier komt ook kort in enkele andere delen voor, maar in Het meesterwerk draait het om hem.

Christine

Claude heeft een klein atelier aan een van de kades van Ile Saint Louis. Op een avond zit er een meisje bij hem voor de deur. Ze is verdwaald, eerst stuurt hij haar weg maar uiteindelijk neemt hij haar vol medelijden mee naar boven en biedt haar zijn bed aan. Zelf slaapt hij op de bank.

’s Morgens is hij als eerste wakker en bekijkt hij ongegeneerd zijn logee die half ontbloot in zijn bed ligt te slapen. Direct pakt hij een schetsblad en begint haar te tekenen. Dit wordt een leidmotief, Christine wordt zijn geliefde en later zijn vrouw en zal vaker poseren als naaktmodel voor zijn werk. Ze schaamt zich, wil zich niet blootgeven, maar tegelijkertijd steunt ze Claude in zijn ontwikkeling als kunstenaar en heeft ze liever dat zij wordt nageschilderd dan een willekeurig ander model.

Salon des Refusés

In zijn rijke beschrijvingen en lange zinnen toont Zola Claude en zijn vrienden die door Parijs struinen, eindeloze wandelingen maken en ondertussen hun ideeën uit de doeken doen. Een beeldhouwer, een schrijver (Sandoz, die voor Zola zelf staat), een journalist en nog enkele schilders. Ze zetten zich af tegen de jaarlijkse Salon waar alleen het werk van de gevestigde kunstenaars getoond wordt, bovendien is de keuze van de jury een samenraapsel gebaseerd op vriendjespolitiek en angst voor vernieuwing.

Er wordt een Salon des Refusés georganiseerd, Claude stuurt een schilderij in dat sterk doet denken aan Le déjeuner sur l’herbe. Als hij zelf gaat kijken, ziet hij een menigte voor het doek staan die zich vrolijk maakt over de gewaagde afbeelding. Men vindt het belachelijk, ongehoord, snapt niets van de vernieuwende ideeën. De teleurstelling bij Claude is groot en hij vertrekt heimelijk met Christine naar het platteland om daar te gaan wonen en de liefde te vieren. Er volgen gelukkige jaren, tot Claude onrustig wordt en hij weer wil gaan schilderen. Uiteindelijk beslist Christine dat ze naar Parijs teruggaan.

Daar sluipen armoede en waanzin al snel als wolven om het jonge stel, tot ze Claude in hun greep krijgen en hem langzaam losweken van Christine en het kind dat ze inmiddels hebben. Hij stort zich op het schilderen, wil een meesterwerk maken, een enorm doek met de Seine en de lucht in al haar kleurschakeringen als centraal thema.

Ondergedompeld

Zola neemt de tijd om de drang en vastberadenheid van Claude te beschrijven. Af en toe gloort er hoop, en ook als lezer hoop je steeds dat het de schilder zal lukken uit weer een nieuw dal op te klauteren en met zijn meesterwerk de kunstwereld te veroveren.

'"Ik begin gewoon opnieuw," herhaalde Claude, "ook al ga ik eraan onderdoor, gaat mijn vrouw eraan onderdoor, mijn kind, de hele bliksemse boel, maar het zal godsakkerju een meesterwerk worden."'

Het innerlijk van Claude, maar ook dat van Christine en de anderen wordt uitvoerig geanalyseerd, onlosmakelijk verbonden met hun afkomst en de tijdgeest. Ze zijn wie ze zijn en kunnen daar maar moeilijk van loskomen. Ook de omgeving wordt zo weergegeven dat het een prachtige afspiegeling is van de innerlijke kwellingen waar Claude mee worstelt. Bijvoorbeeld wanneer hij met Sandoz op een avond naar zijn eigen creatie kijkt in zijn atelier.

'Het werd steeds donkerder, de duisternis had zich geleidelijk, als opkomend tij, in de hoeken samengetrokken en begon nu langzaam en onverbiddelijk te stijgen, overspoelde de poten van de tafels en de stoelen, de hele warboel van rondslingerende spullen op de stenen vloer. Het onderste deel van het doek was al in schaduw gedompeld […].'

Je kunt je als lezer hier zo een impressionistisch schilderij bij voorstellen, van een schemerig atelier en twee vrienden die zwijgend naast elkaar zitten.

Het meesterwerk dompelt de lezer met terugwerkende kracht op meeslepende wijze volledig onder in het Parijse kunstenaarsmilieu aan het einde van de negentiende eeuw.

Arjen van Meijgaard schrijft korte verhalen en bespreekt Nederlandse en Franse fictie, voor onder andere NBD/Biblion, Tzum en zijn eigen blog. In 2018 verscheen zijn romandebuut, We hebben alles bij ons [fragment].

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum