Recensie: Hustvedt rijt de schaamte van de vrouw met een stiletto uiteen

07 mei 2019 , door Fleur Speet
| |

Manon Uphoff vertelde eens in een interview over een fotograaf die de werkelijkheid probeerde te vangen. Die fotograaf zette ieder jaar zijn dochter bij een boom en nam een foto. Maar daarmee vond hij het moment van verandering niet. Hij maakte iedere maand een foto. Iedere week. Iedere dag. Ieder uur. En toch kreeg hij dat moment niet te pakken waarop zijn dochter anders werd. Siri Hustvedt probeert in haar nieuwste roman, Memories of the Future (Herinneringen aan de toekomst), net zoiets. In drie verhaallijnen gaat zij terug naar toen ze 23 was, alleen aankwam in New York en besloot zichzelf de kans te geven in een jaar een roman te schrijven. We lezen die roman, of flarden ervan, we lezen haar cahier met dagboekaantekeningen uit 1979 en we lezen de terugblik via de ogen van dezelfde vrouw, S.H., die inmiddels 62 jaar is en gearriveerd schrijver en filosoof.

N.B. Lees ook onze voorpublicatie uit Herinneringen aan de toekomst.

De roman van de 23-jarige moest een detective worden. In aanleg is het verhaal goed, je voelt dat ze haar klassiekers kent, zoals Canon Doyle en Dostojevski, en hoe ze heerst over de woorden. Maar de flarden zijn postmodern en wat saai omdat ze tonen hoe een experiment mislukt. Steeds strandt het verhaal doordat er meer stijl is dan plot.

Het cahier-gedeelte dwingt daarentegen respect af, het is een detective op zichzelf. S.H. leerde in New York een groepje mensen kennen, de Vijf of de Lieverdjes, met wie ze altijd contact zou houden. Met hen fantaseert ze over haar buurvrouw. Die buurvrouw, Lucy Brite, houdt namelijk hele monologen achter de 'kartonnen' muur. Het lijken wel seances, over een moord en twee kinderen. De Vijf doen ieder als Sherlock Holmes een gok en hoewel hun interpretaties van wat er aan de hand kan zijn volledig verschillen, blijken ze allemaal waar. Zoveel verhalen van hetzelfde, zoveel schakeringen schuilen in de werkelijkheid. En nog krijgen ze er de vinger niet achter wat er nu echt gebeurde.

Net zoals S.H. in de derde verhaallijn haar eigen leven eerlijk en intelligent reconstrueert tot fictie: 'We zijn allemaal geneigd tot wensdenken en doen dat even vaak achteraf als vooraf. We vormen zo de grillige, afbrokkelende architectuur van het geheugen om tot bouwwerken waarin beter te leven valt.'

Het samenraapsel van vele mannen

Het (nare) hoogtepunt in Herinneringen aan de toekomst is een #metoo-bekentenis. Op het moment dat de afgestudeerde S.H. naar New York komt, wordt zij gespot als object. De ogen van de man, 'dat samenraapsel van vele mannen', dwalen steevast van haar gezicht naar lager gelegen delen. Het was een 'behulpzame, glimlachende, alwetende man die om voor mij onverklaarbare redenen in de veronderstelling verkeerde dat ik incompetent was op elk denkbaar vlak'. En: 'ik weet nog dat al dat gestaar naar mijn bewegende lichaam een verkrampend effect op mijn ledematen had, want daardoor veranderde een simpel wandelingetje tegen mijn zin in een optreden en bij obsceen commentaar van links of rechts deed ik alsof ik doof was.' Tegelijk toont S.H. dat de mannen zelf ook gevangen zitten in hun mannelijke rol, in de trots die zo snel geschramd is.

In de derde, contemplatieve verhaallijn blijkt dat het verder terug gaat, de kleinerende tonen zijn in de loop der jaren uitgegroeid tot een misselijkmakend refrein. Haar vader, een vriendelijke arts, 'eiste je onverdeelde aandacht op wanneer hij aan het woord was'. Toen zij zijn medisch handboek bestudeerde, zei hij: 'Och, wat zul jij later een goede verpleegster worden.' Ze is ontzet dat hij niet weet dat ze arts wil worden, terwijl ze dat zo vaak heeft gezegd. 'Ik wil een held zijn. Ik ben geen held. Ik ben een meisje, en dat is bitter.'

Dan gaat S.H. in 1979 mee met Jeffrey. Een jongen die haar boekenwijsheid een persoonlijk affront vindt, maar haar Noorse looks interessant genoeg. Omdat S.H. een vraag had gesteld naar zijn Italiaanse oorsprong, denkt hij dat hij is opgegeild, terwijl ze duidelijk afweert. Maar ze wordt niet gehoord. Veertig jaar later draagt ze nog de schaamte die de zijne had moeten zijn. Ze werd uiteindelijk door haar kamer gesmeten, stootte haar hoofd heftig aan haar eigen boekenplank, en Jeffrey trok zijn broek met zijn potloodpenis al open om haar genadeloos af te straffen voor haar 'Alsjeblieft nee'. Door het ingrijpen van drie gratiën komt ze er genadig vanaf. De wonden storen haar niet, het is de vernedering dat zij een 'ding zonder omlijning' is, een 'abject hoopje vlees dat gepenetreerd en weggeworpen zou worden'. De minachting en neerbuigendheid en zijn onwankelbare vertrouwen dat haar woorden niets betekenden, maken dat de tijd pirouettes blijft draaien rond deze gebeurtenis. Ze speelden allebei een rol die in verschillende verhalen thuishoorde. Maar hé, geen botje gebroken.

Ondanks de bulderende woede van de witte menigte

In zeker opzicht gaat deze roman over hetzelfde als waar Pat Barker het in The Silence of the Girls [mijn recensie] over heeft, en Mary Beard in haar essays over de oude mechanismen om vrouwen monddood te maken. Hustvedts roman benadrukt nog maar eens hoe vilein het spervuur van neerbuigende glimlachjes, belerende opmerkingen en suggestieve toespelingen zijn; het door de echtgenoot zachtjes knijpen in de schouder van zijn vrouw om haar stil te krijgen. Hoe kleiner de vrouwen worden en hoe kalmer, hoe kwaaier de mannen. De woede die S.H. voelt stilt ze stoer met een stiletto, al trekt ze die op het verkeerde moment.

Door dit Woolfiaans opgetekende verhaal (lange volzinnen met scherpe psychologische en filosofische duidingen, en details als kristallen) loopt een verhaallijn die het oeuvre van Hustvedt samensmeedt. S.H. deed in New York onderzoek naar een zekere Barones, Elsa von Freytag-Loringhoven, een dichter en kunstenaar, die onder andere een toiletpot tot kunst bombardeerde. Maar Marcel Duchamp ging er ongestraft met de eer vandoor en maakte de pot over haar rug beroemd. Dat verhaal verbeeldde Hustvedt weergaloos intelligent en indringend in haar vorige roman, De vlammende wereld (2014). Haar nieuwste roman laat zien waar de stille woede en onmacht van vrouwen die niet erkend worden vandaan komt. Nieuw onderzoek toont onomstotelijk aan dat twee aan Duchamp toegeschreven readymades van de Barones waren. Tegen de keer van de tijd, met de bulderende woede van de witte menigte die de vrouw (lees Clinton) bespuugt en verkettert, met de grote man (lees Trump) die de weg wijst van schaamte naar trots, zal gerechtigheid zegevieren. Ja. Er verandert iets, de verhalen worden verteld, de mechanismen blootgelegd.

Fleur Speet is literair recensent.

pro-mbooks1 : athenaeum