Recensie: Eén meisje uit tallozen

02 december 2019 , door Anneke Leene
| |

Girl heeft een naam: Maryam. Ze is een van honderden Nigeriaanse schoolmeisjes die door een islamitische terreurgroep worden ontvoerd en meegenomen als oorlogsbuit – om te worden uitgehuwelijkt, uitgebuit, misbruikt. Ze is een van de talloze meisjes en vrouwen over de hele wereld die te maken krijgen met dwang en onderdrukking. Edna O’Brien schreef meer boeken over de kwetsbare positie van vrouwen en voegt daar met Girl – inmiddels in het Nederlands verschenen als Meisje, vertaald door Lucie Schaap en Maaike Bijnsdorp ­– een aangrijpende en indrukwekkende roman aan toe. Een boekverkopersbespreking door Anneke Leene.

N.B. Eerder schreven Paul Bruijn en Molly van Gelder bij ons over hun vertaling van De rode stoeltjes en publiceerden we voor uit Een meisje van buiten. Daarnaast mocht O'Brien onlangs de David Cohenprijs 2019 in ontvangst nemen.

‘An extraordinary act of imagination,’ luidt de aanbeveling van J.M. Coetzee op de achterflap. Het is inderdaad buitengewoon knap hoe O’Brien een verhaal vol gruwel en barbarij, waarvan je je eigenlijk geen voorstelling zou wíllen maken, zó vertelt dat het nog net draaglijk blijft. Dat heeft te maken met hoe ze doseert, hoe ze zorgvuldig daar waar nodig kiest voor afstand óf inleving. Over vreselijke dingen die ze meemaakt en wreedheden waarvan ze getuige is, vertelt de ik-figuur met distantie. Gedissocieerd, zou ik bijna zeggen. Maar in de verwoording van haar reflecties, haar gedachten en gevoelens is ze juist heel precies. Ook poëtisch, empathisch. Soms verweeft ze verhalen van anderen in haar eigen verhaal.

Maryam houdt zich ternauwernood staande en vecht om trouw te blijven aan zichzelf. Tussen de meisjes onderling in het kamp heersen op z’n zachtst gezegd gemengde gevoelens, van saamhorigheid maar ook van schaamte, onverschilligheid en soms jaloezie. Angst. Opluchting als niet zijzelf maar een ander meisje eruitgepikt wordt om een of andere vorm van misbruik te ondergaan. Daarna schuldgevoel. Langzamerhand nemen de ontreddering en desoriëntatie toe. Desondanks blijft Maryam begaan met haar lotgenoten en heeft ze zelfs oog voor het leed van de strijder met wie ze gedwongen wordt te trouwen.

‘“What happened to your eye?” I asked. And he thought for a moment before answering. As a young boy in his village, he had been caught in a skirmish between Muslims and Christians and accidentally a stone that was intended for someone else caught his eyelid and tore it.
“Can you see?” I asked.
“I can see you,” he said.
We went about our various duties and never met until evening, when I served his supper and watched, sitting a little apart, while he ate. Then I ate. Then he prayed.
“But you have not converted,” he said.
“No, I have not converted,” I replied, but I was not as afraid of him as I had been of the others.
Sometimes he was gone on raids for days, weeks, never saying where he had been or how bad the fighting was. He would return hungry for food, for comfort, for rest. In those times, back from battle and readying for the next one, he was like a dreamer, saying little, as if he wanted to separate the two wilds, the two hims. He worked over in the carpentry shed and made a shelf for above our bed, where we put the torch, my broken comb and the razor with which he trimmed his beard. He loved his beard and talked to it.”’

Uit het gedwongen huwelijk wordt een kind geboren. De geboorte wordt door de vroedvrouwen in het kamp aangekondigd door het tonen van een zwarte lap: het is, tot hun aan woede grenzende teleurstelling, een meisje. Maryam fluistert haar toe: ‘You have no name and no father.’ Ondanks de moeite die het haar kost om iets voor dit kind te voelen, verzorgt ze haar en houdt haar bij zich als ze het kamp tijdens een legeraanval weet te ontvluchten. Een moeizame overlevingstocht brengt hen uiteindelijk terug in de bewoonde wereld. Daar volgt de ene ontluistering op de andere. Tijdens een feest en een ontmoeting met de president wordt ze gepresenteerd als poster girl van de geslaagde legeractie tegen de terroristen. Maryam wordt geacht te glimlachen en vooral niet te praten over de verschrikkingen die ze heeft meegemaakt. Het taboe is enorm.

Ontvoeringen van schoolmeisjes in Afrika: het zijn van die gebeurtenissen die we in het nieuws op verre afstand kunnen volgen, die ons schokken maar niet echt raken. O'Brien haalt ze heel dichtbij. Door de hele roman heen voel je dat ze grondig research heeft gedaan en uitgebreid gesproken heeft met meisjes als Maryam. Het resultaat is een zeer relevant, urgent boek. Vertellen wat verteld móét worden. Dat is het belang van literatuur.

Anneke Leene is boekverkoper bij boekhandel het Martyrium.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum