Recensie: De Nederlandse Boekengids 2019-4: Omstandig zonlicht. Nieuw licht op Oost-Oekraïne

22 augustus 2019 , door Eva Peek
| |

Maandag verschijnt het vierde nummer van 2019 van de Nederlandse Boekengids. Wij mogen een stuk voorpubliceren: Eva Peeks 'Omstandig zonlicht. Nieuw licht op Oost-Oekraïne'.

Het meest toonaangevende tijdschrift over boeken en ideeën in de Lage Landen, zes keer per jaar tientallen pagina's essays, boekbesprekingen, interviews en signalementen, op papier en digitaal, al vanaf € 30-, inclusief toegang tot ons hele archief van op papier en online verschenen stukken. Met in dit nummer:

  • Joris Versteeg, ‘Een apolitieke oorlog’
  • Wytske Versteeg, ‘Land van kolen, gas en wind’
  • Jaap Goudsmit, ‘Voorbij ongelijkheid? Johan Heilbron’
  • Jan Overwijk, ‘Nancy Fraser: voorbij de grenzen van het kapitalisme’
  • Eva Peek, ‘Omstandig zonlicht: nieuw licht op Oost-Oekraïne’
  • Yra van Dijk, ‘Moedwil en misverstand: de neerlandistiek in het publieke debat’
  • René Kooiker, ‘De literatuurfabriek’
  • Daniël Rovers, ‘"Ik heb het altijd gehaat als ze me kunstcriticus noemden": rancune als leidraad voor kunstbeschouwing’
  • Arjen Mulder, ‘Hoe de aarde tot leven kwam’
  • Marcel Vonk, ‘Het kompas van de natuurkunde?’
  • Mirjam Hoijtink, ‘De toekomst van koloniale collecties’
  • Michiel Leezenberg, ‘(On)herleidbaar Oriëntalisme’
  • Rosa de Jong, ‘Emancipatie en manumissie in koloniaal Suriname’
  • Jacqueline Klooster, ‘Het sprekende zwijgen van de meisjes’
  • Simone Vermeeren, ‘Alle vrouwen verzamelen: hoe emancipatoir is de golf van gebundelde vrouwenlevens?’
  • Anne Petterson, ‘Wat Marijtje van het vrouwenkiesrecht dacht’

N.B. Neem nu een abonnement op de Nederlandse Boekengids!

 

Omstandig zonlicht. Nieuw licht op Oost-Oekraïne

Wie een land wil begrijpen, moet zijn literatuur lezen. Maar wie geen absolute polyglot is, blijft wat betreft buitenlandse literatuur overgeleverd aan de keuzes van uitgevers van vertalers. Het heeft daarom altijd iets feestelijks als zij hun aanbod uitbreiden met romans uit kleinere taalgebieden. Afgelopen september kwam zo’n boek uit dat toegang geeft tot een wereld waar voor Nederlandse lezers nog veel te ontdekken valt. De vertaling van Serhi Zjadans Vorosjylovhrad is niet alleen een literaire belevenis, maar ook, in tweede instantie, een gids voor Oost-Oekraïne.

Zo’n gids kunnen we wel gebruiken. Er trokken vroeger al geen hordes Nederlandse toeristen met hun tentje naar de Donbas en sinds de oorlog uitbrak in 2014 komt er haast niemand meer. Het neerhalen van MH17 sleurde de regio ruw ons collectieve bewustzijn binnen, maar sinds de oorlog voortkabbelt en er weinig nieuws over te melden valt, verslapt onze aandacht, en droogt de stroom aan journalistieke verhalen langzaam op. Sowieso zal het beeld dat veel van ons van het moderne Oekraïne hebben niet representatief zijn: de meesten zullen niet veel verder komen dan een schets van een koud, hopeloos grauw land vol graanvlaktes en sovjetflats dat geteisterd wordt door corruptie. Het West-Oekraïense Lviv is even ver rijden als Barcelona, maar het voelt een stuk verder. Dat is jammer, en niet alleen om de evidente reden dat Oekraïne van groot geopolitiek belang is voor Europa. Oekraïne is een eindeloos fascinerend land met literatuur die het waard is buiten de landsgrenzen gelezen te worden.

Wat is Oekraïense literatuur?

Wie over Oekraïense literatuur begint, moet zich altijd afvragen waar hij of zij het eigenlijk over heeft. Romans in de Oekraïense taal? Werk van schrijvers die op het Oekraïense grondgebied werden geboren? Tel je de literaire traditie van de Krim-Tartaren mee? Met de onafhankelijkheid van Oekraïne in 1991, de annexatie van de Krim en het uitbreken van de oorlog in de Donbas in 2014, zijn die vragen alleen maar urgenter en ingewikkelder geworden. Tot verdriet van een deel van de Oekraïners worden de beroemdste klassieke ‘Oekraïense’ schrijvers al jaren in het hokje van de Russische literatuur geplaatst. Helemaal onterecht is dat niet. Grote namen als Boelgakov en Gogol werden dan wel geboren in het huidige Oekraïne, maar dat bestond nog niet als onafhankelijke republiek. Laat staan dat ze in het Oekraïens schreven.

In de tijd van de Sovjet-Unie stond het Oekraïens te boek als minderwaardig boerentaaltje, en ook nu moet het als literaire taal vechten tegen dat stigma. Toch bloeit de Oekraïenstalige literaire scene inmiddels als nooit tevoren, met als bekendste ambassadeur de vijfenveertigjarige Serhi Zjadan. Zjadan geldt als de populairste schrijver en dichter van de generatie van na de onafhankelijkheid. Hij maakt al jaren buiten de landsgrenzen furore, won internationale prijzen en kan als een van de weinige Oekraïense schrijvers leven van zijn pen. Hij is, als frontman van de punkrockband Zjadan en de Honden, een literaire rockster in de letterlijke zin van het woord en was landelijk zichtbaar als actievoerder tijdens de Oranjerevolutie en Euromaidan in zijn woonplaats Charkiv. Op 1 maart 2014 werd hij een Pools militair ziekenhuis ingemept door anti-Maidandemonstranten, en toen hij na een week terugkeerde was alles anders. De Krim werd geannexeerd, Maidan was voorbij.

Sindsdien is volgens Zjadan in Oekraïne niets meer hetzelfde; ook de literatuur is intenser en gevarieerder geworden. ‘Als je gebeurtenissen in Oekraïne volgt, weet je dat dingen niet alleen in de frontlinie gebeuren. De Oekraïense cultuur wordt getransformeerd – en dat is een heel belangrijk, zeer pijnlijk proces’, vertelt hij in een interview op The Calvert Journal in februari dit jaar. Zeker na Maidan groeit in Oekraïne het nationaal zelfbewustzijn, en daarmee rijst onherroepelijk de vraag welke plaats de Russische taal heeft in het moderne Oekraïne. Is het de taal van de oud-kolonisator die zo veel mogelijk gemeden moet worden, of gewoon een onderdeel van de al eeuwenlange meertalige Oekraïense cultuur? Waar politici de discussies rondom de taalkwestie de afgelopen jaren steeds meer op scherp zetten, maakt het Zjadan niet uit in welke taal Oekraïense schrijvers zich uitdrukken:
‘Wie zichzelf beschouwt als Oekraïner en deel van de Oekraïense cultuur kan een Oekraïense schrijver zijn.’ Dat neemt niet weg dat hij zelf in zijn literaire werk consequent voor het Oekraïens kiest – ook als zijn personages in werkelijkheid waarschijnlijk Russisch zouden spreken, zoals de hoofdpersonen in Vorosjylovhrad. Maar van al die taalkwesties merkt de lezer van de Nederlandse vertaling natuurlijk niets.

Een kleurrijker beeld

De titel van de roman verwijst naar de naam die in 1935 werd gegeven aan Loehansk, een stad in het oosten van de Donbas. Deze ‘woeste velden’, zoals het gebied met haar ruige vlaktes van oudsher wordt genoemd, ontwikkelden zich onder Stalin tot het industriële hart van de Sovjet-Unie. Door de associatie met mijnbouw en zware industrie heeft het gebied een nogal ruig imago, en na de val van de Sovjet-Unie bleef het wat verloren achter.

Zjadan toont ons dit gebied aan het begin van de jaren 2000. Hij volgt de blik van de drieëndertigjarige Herman die een onbeduidend leven leidt in Charkiv. Als ‘onafhankelijk expert’ op het gebied van ‘democratisering’ verdient hij zijn geld met het binnenharken van buitenlandse subsidies. Dat voortkabbelende leven wordt ruw verstoord als hij een telefoontje krijgt met de mededeling dat hij zo snel mogelijk terug moet naar de streek waar hij opgroeide. Zijn broer is hem gesmeerd en heeft het benzinestation, dat op Hermans naam staat, zonder verdere uitleg achtergelaten. Herman is aanvankelijk van plan om maar kort te blijven om orde op zaken te stellen. Maar hij raakt verstrikt in een plot van de plaatselijke oligarch, die zijn zaak wil overnemen en het nabijgelegen vliegveld wil platgooien, omdat hij het zonderlinge plan heeft opgevat de hele Donbas om te bouwen tot een groot maisveld. De magische wereld van zijn jeugd laat hem niet meer los.

Alleen al door het stilistisch meesterschap van Zjadan is Vorosjylovhrad een bij vlagen hallucinante leeservaring. Enerzijds is het een klaagzang op de problemen die zijn land plagen: criminaliteit, maffiosi, de corruptie van de overheid, de destructieve kracht van de privatisering. Pijnlijk is dat het verhaal zich afspeelt na de jaren negentig, die te boek staan als een periode van losgeslagen roofkapitalisme en gewelddadige wetteloosheid; Zjadan laat zien dat het er in de jaren daarna niet bijster veel beter op werd. Maar ook is het boek een lofzang op vriendschap, loyaliteit en vooral op het landschap, dat onmiskenbaar de hoofdrol speelt. Niets is grauw in de wereld van Vorosjylovhrad. In geen ander boek wordt zonlicht zo vaak en omstandig beschreven. Zjadan geeft de wereld van Hermans jeugd kleur met een uitbundigheid die doet denken aan de landschapsschilderijen van Van Gogh. Deze lyriek wisselt hij nu eens af met onderkoeld komische observaties, dan weer met rauw geweld. Het is een harde samenleving. Vroeger droomden de hoofdpersonages er allemaal van piloot te worden, maar van die idealen is niets terechtgekomen. Aan de gewelddadige realiteit van de Donbas ontsnap je niet zomaar.

Dat laatste – het geweld waarmee de samenleving doordrenkt is – krijgt met de 13.000 doden die inmiddels in het huidige conflict gevallen zijn een bittere bijsmaak. Zjadan schreef het boek in 2010 lang voor de oorlog, en in zijn nawoord reflecteert vertaler Tobias Wals op de vraag of het zinvol is tussen de regels door te speuren naar voortekenen van dat naderende conflict. De militaire inmenging van Rusland kon Zjadan niet voorspellen, maar het boek maakt pijnlijk invoelbaar hoe het Sovjetverleden Oost-Oekraïne maar niet loslaat. Volgens Wals zit in de roman de tweespalt vervat van ‘het besef van onomkeerbaarheid en de onontkoombare nostalgie.’ Die nostalgie naar de Sovjettijd verklaart voor een deel de vatbaarheid van de inwoners van de Donbas voor de Russische propaganda.

De roman verdient veel meer aandacht dan die tot nog toe heeft gekregen, en naar de reden dat de recensies uitblijven, is het gissen. Het is waar dat de titel wat moeilijk blijft hangen, maar ook dat is niet onoverkomelijk: uitgeverij De Geus zette een filmpje op Facebook waarin de vertaler de kijker geduldig door de uitspraak heen loodst. Het lastigst is de letter ‘h’, aan het begin van de laatste lettergreep. Die moet klinken ‘alsof iemand je in je buik stompt terwijl je net begint te gapen’.

Vorosjylovhrad is de eerste vertaling van Wals, die zich het Oekraïens min of meer per toeval eigen maakte toen hij in Oekraïne strandde op weg naar Rusland. Net als Herman bleef hij langer hangen dan aanvankelijk de bedoeling was. En gelukkig maar. Zjadan heeft nog genoeg ander werk geschreven en hij heeft genoeg interessante generatiegenoten. Dat er maar veel vertalingen mogen volgen.

Eva Peek (1992) behaalde haar bachelors literatuurwetenschap en Russisch aan de Universiteit van Amsterdam. Ze studeerde en werkte in Sint-Petersburg, Parijs, Berlijn en Kiev. Op dit moment is ze masterstudent geschiedenis aan de Universiteit Leiden.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum