Recensie: De geprogrammeerde reiziger

17 oktober 2019 , door Martin Smit
| | |

Bij het betreden van Noord-Koreaans grondgebied raak je je onafhankelijkheidsbesef kwijt, schrijft Michael Palin in zijn Noord-Korea Dagboek. In het land van Kim Jong-un heb je als reiziger het gevoel dat er voortdurend op je gelet wordt, dat al je handelen wordt geregistreerd en iedere voetstap gecontroleerd wordt. Contacten met bewoners, de toegewezen gids, hotel- of winkelpersoneel, het lijkt allemaal voorgeprogrammeerd. Het land mist iedere spontaniteit. Openheid over persoonlijke zaken bestaat nauwelijks. Particulier initiatief wordt niet op prijs gesteld. Maar ondanks het grotendeels voorgekookte reisschema, geeft Michael Palin met zijn reisverslag een boeiend beeld van de Noord-Koreaanse samenleving.

Reisprogramma

Na zijn tijd als lid van het onovertroffen Monty Pythonteam, heeft Michael Palin zich toegelegd op het maken van vermakelijke en leerzame, hoewel niet altijd even diepgravende reisdocumentaires. Juist nu hij door huiselijke omstandigheden gedwongen was enige tijd in Londen te blijven, kreeg hij het aanbod voor de Britse zender ITN een serie over Noord-Korea te maken. Een pauze in zijn onderzoek voor zijn boek Erebus. Het verhaal van een schip biedt hem de kans met een kleine filmploeg het meest gesloten land ter wereld te bezoeken.

Wekenlange onderhandelingen tussen regisseur en Noord-Koreaanse autoriteiten over de invulling van het reisprogramma zijn aan het bezoek vooraf gegaan: wat mag er wel gefilmd worden en wat niet, wat krijgen de bezoekers te zien en wat niet, met wie kan er wel of niet gesproken worden.

Volksrepubliek

Het voorgebakken reisschema is zonder meer afwisselend maar biedt natuurlijk alleen datgene wat het gezag wil dat je als bezoeker ziet. Dat wat je zou willen zien, krijg je niet te zien. Palin realiseert zich dat terdege en  in zijn verslag – uitgewerkte notities van een tijdens het bezoek bijgehouden dagboekje – weet hij in het voorgespiegelde beeld van Noord-Korea de nodige nuances aan te brengen.

Noord-Korea – voor de inwoners bestaat deze benaming niet, ze spreken over de Democratische Volksrepubliek Korea – is een land in slow motion, schrijft Palin. De mensen leven en werken er, ze zijn gelukkig en vrolijk, niemand maakt zich zorgen, het leven kabbelt voort. Dat is natuurlijk schijn maar wel het beeld dat ze met uiterste nauwkeurigheid weten op te roepen. Onvolkomenheden zijn er niet. De samenleving heeft maar één doel: de samenleving als zodanig, en ter meerdere eer en glorie van de Grote Leider Kim Jung-un en zijn dynastieke voorgangers Kim Jung-il en Kim Il-sung.

Uiterlijke schijn

Commercie bestaat niet in dit land. ‘Ik heb geen enkele consumentenreclame gezien,’ schrijft Palin, ‘hier wordt alleen ideologie verkocht.’ Dat bewijst niet alleen het bezoek aan het grote monument ter ere van de leiders, maar vooral de wijze waarop men antwoordt geeft op vragen die als kritisch beschouwd zouden kunnen worden. Soms veroorlooft Palin zich, buiten het gehoor van de begeleidende Noord-Koreanen, een vraag die hij eigenlijk niet zou mogen stellen. Wanneer hij bij een bezoek aan een collectieve boerderij een boerin iets vraagt over de in het westen gerapporteerde hongersnood van enkele jaren geleden, krijgt hij slechts als antwoord dat de leiders dat probleem uitstekend opgelost hebben. Een voorbeeld van hoe de Noord-Koreanen kritische vragen ontwijken en tegelijk Kim Jung-un eer bewijzen.

Toch zijn het wel dit soort momenten waarop een enkeling – zijn sympathieke gids, een suppoost in een museum, een hoge militair – even het masker van de uiterlijke schijn laat vallen en iets persoonlijks laten blijken. Dat kan een gezichtsuitdrukking zijn, een gebaar of een spontane lach. Palin heeft er oog voor en probeert ook, niet al te opvallend, hen tot iets ongedwongens te verlokken, bijvoorbeeld wanneer de geluidstechnicus aan de gids Monty Pythons woordloze ‘Fish slapping sketch’ laat zien.

Vreemdheid

Het zijn spaarzame ogenblikken in het verder stevig dichtgetimmerde, voorgebakken reisprogramma. Palin bezoekt een collectieve boerderij, een pretpark, eet in restaurants en verblijft in luxe hotels waar nauwelijks andere gasten lijken te verblijven. Hij reist door eindeloze, tijdloze landbouwlandschappen, bezoekt de gedemilitariseerde zone en verbaast zich over de futuristische, surrealistische architectuur in de steden. ‘Nog steeds zijn we bedwelmd door de vreemdheid van Noord-Korea,’ schrijft hij. Gelukkig volgt hij alles met een kritische blik en weet hij in zijn verslag met humor, soms met een licht cynische ondertoon, het onderscheid tussen spontaniteit en propaganda duidelijk te maken.

Kim-dynastie

Meerdere malen benadrukt Palin de merkwaardige combinatie van staatssocialisme en de bijna heiligenverering van de familie Kim in het land. De oorspronkelijke marxistische ideologie, overgoten met een pittige stalinistische saus, waarop Kim Il-sung de staat stichtte, is al lang vervangen door een klakkeloze verering van de Kim-dynastie. De voorgespiegelde mythische ontstaansgeschiedenis van de Volksrepubliek roept zelfs de vergelijking op met het Bijbelse scheppingsverhaal. De verering strekt zich uit tot iedere huiskamer, tot iedere hotellobby en tot iedere winkel: overal hangen de portretten van de Grote Leiders.

Reiziger

Michael Palin weet heel goed dat wat hij in het land voorgeschoteld krijgt, niet de werkelijkheid is. Zelfs op de vele kleurenfoto’s waarmee zijn Noord-Korea Dagboek verluchtigd is, straalt hij uit dat een reis in Noord-Korea niet iets is wat je als reiziger onderneemt, maar iets is wat je overkomt en overdondert.

Martin Smit is redacteur van het tijdschrift De As en medewerker van Athenaeum Nieuwscentrum.

pro-mbooks1 : athenaeum