Recensie: De diepere onmacht achter #metoo

28 november 2019 , door Fleur Speet
| |

'Omgord nu als een man uw heupen,' zo kun je de nieuwe roman van Jens Christian Grøndahl, De storm (vertaald door Femke Muller) mooi samenvatten. Dit Bijbelse citaat (Job 38,1), dat als motto dient van de nieuwste roman van de Deense grootmeester, zegt in feite: kop op, schouders eronder. Wie ben jij, 'die Mijn raad duister maakt/ met woorden zonder kennis'? In het boek raakt Adam Huus de weg kwijt in zijn relaties tot vrouwen en tot overmaat van ramp probeert hij #metoo in een bredere context te zetten. Komt hij daarmee weg?

N.B. Lees ook op Athenaeum.nl fragmenten uit Grøndahls romans Vaak ben ik gelukkig en Dat weet je niet, en Fabian Takx' bespreking van Voordat we afscheid nemen

Gevangen in het eigen vet

Adam Huus is een weinig innemende persoonlijkheid en hij zal de eerste zijn om dat toe te geven, eerlijk als hij al zijn gebreken in De storm blootlegt. Hij lijkt een verdwaalde in de moderne maatschappij, alsof hij, een romancier van wie de pen al jaren is opgedroogd, een negentiende-eeuwse romanticus uit de belle epoque is. Een man die vrouwen hoog acht, maar tegelijk geen idee heeft waarom vrouwen zo hard, afwijzend en roekeloos op hem reageren. 'Wie wil er nou niet graag een van de mussen zijn die met hun snavel de strik van Assepoesters jurk dichtbinden?'

Adam Huus zit zoals alle personages van Grøndahl volledig opgesloten in zijn hoofd. Over zijn tweede vrouw mijmert hij: 'Ik ben geworden wie zij ziet.' Hij heeft ruzie met haar, omdat zij volledig voor haar demente vader wil zorgen, terwijl hij haar toebijt dat haar vader haar toch niet meer herkent, dus waarom zou ze haar goede baan ervoor opgeven. Waarom de zorg niet overlaten aan zorgverleners?

Met haar heeft Adam een zoon, die hij nauwelijks ziet. Van jongs af aan was zijn zoon niet wat hij gehoopt had. Zijn passie voor (voor)lezen en schrijven kon hij bij hem niet kwijt, zoonlief voetbalde liever en ging al op jonge leeftijd de echte gesprekken uit de weg. Nu, wonend in Londen, worstelt de zoon met zijn relatie omdat hij en zijn vriendin kinderen willen, maar niet kunnen krijgen. Adam hunkert naar gesprekken over 'de banaliteit van het onvermijdelijke'. 'Ik kon me niet herinneren wanneer hij die gestolde grimas had ontwikkeld die ik beurtelings interpreteerde als arrogantie of verachting,' merkt Adam zelfspottend op. Feilloos fileert de vader de blik van zijn zoon: 'In plaats van zijn tederheid was iets gekomen dat nog het meest leek op tact'.

Adams dochter uit zijn eerste huwelijk is een losgeslagen aan coke verslaafd model dat hij niet meer kan volgen of begrijpen. En zijn Joodse ex met haar losse jaren zestig-idealen - seks is de hele waarheid over ons - vrat hem op. Want het liefst is hij leeg, staart hij de tijd voorbij. Dus hij geeft het op, zo lijkt het, en denkt zich vast in zijn eigen cirkels.

Virtuele pek en veren

Als zijn oude redacteur Eskild dan beschuldigd wordt van handtastelijkheden in de slipstream van #metoo door een bloedmooie, inmiddels gelauwerde schrijfster, en Adam middenin een winterstorm in blinde paniek toch nog probeert om iets voor zijn dochter te betekenen, ontvallen hem op een borrel relativerende woorden tegenover een rattige journalist. Zijn woorden gaan viraal, de hypes en hoaxes dringen met een baksteen door in zijn woonkamer. Hij krijgt op zijn falie, zonder dat iemand enige kennis van zaken heeft (ziedaar de Bijbel).

Grøndahl weet binnen dertig pagina's een film als Festen neer te zetten: alle getroebleerde familieopstellingen in een paar shots. De voice-over klinkt echter vermoeid in plaats van strijdvaardig. Adam is doordesemd van de ouderdom, als stroop kleeft het de schrijver aan. Dat de slechte eigenschappen alleen maar slechter worden en de goede verbleken, is - hoewel waar - op het randje van aanstellerij en zelfmedelijden. Ook een constatering over de prijs van de tijd, dat je leert te leven en schrijven zonder goedkeuring van anderen, maakt Adam weinig aangenaam. Dat Adam tenslotte ternauwernood aan #metoo is ontsnapt, meer uit bleuiigheid, is bijna zelf-feliciterend.

Hij denkt door vrouwen te bewonderen vrouwvriendelijk te zijn (een fout die bijvoorbeeld ook Jan Siebelink maakt). Maar dat is een valse verheerlijking. Adam is patriarchaler dan hij beseft, met zijn idee dat vrouwen een diepere wijsheid hebben door hun moederschap, zoals zijn aanstaande schoondochter fijntjes opmerkt. Adam heeft een bord voor zijn kop. Hij ziet het, hij is meedogenloos voor zichzelf en echt niet dom, maar helemaal begrijpen doet hij dat bord niet. Hoe kan een man zich nog onschuldig verhouden tot een vrouw, lijkt hij zich af te vragen.

Mededogen voor menselijkheid

Grøndahl laat Adam Huus nietsontziend zijn verhaal doen. Adam (en daarmee Grøndahl) legt zijn hoofd op de slachtbank. Het is bijzonder makkelijk zijn kop af te hakken, te oordelen en Adam tot een verdachte man te bestempelen die zijn verantwoordelijkheden ontduikt en zich verschuilt ergens in de spiralen van de roman. Schrijven ja, om de hete brei heen dralen. Wat laf.

Het vergt moed van de lezer dit keer, om mededogen te tonen. Niet zozeer voor Eskild, die probeert uit te leggen waarom zijn hand de verkeerde kant op ging en op de heupen van een jonge schrijfster terechtkwam ('als het erop aankomt is het allemaal een storm in een glas water'). Niet voor het flauwe trucje van Adam dat juist dit verhaal dat hij meemaakte nu een roman is en dat zijn biografie maar slapjes in de fictie doorschemert (waar je de angst in leest voor zijn eigen openhartigheid). Dat is literair al gedaan. En ook niet wanneer je ontroerd toeziet hoe Adam althans van één iemand absolutie krijgt.

Maar wel is er moed nodig om mededogen te tonen voor het feit dat Adam het voor Eskild opneemt. Dat Adam de nuance ziet en zoekt en misschien zelfs de genade die een hele generatie mannen nodig heeft. Niemand keurt hier iets goed of moffelt iets weg. Maar het verhaal is groter, de werkelijkheid kent nog zoveel meer facetten dan wat we zien op sociale media, dan wat we snel oordelend denken. En ja, het is moeilijk om begrip te hebben voor het feit dat we allemaal gebrekkige mensen zijn, maar juist dáár gaat nou het hele oeuvre van Grøndahl over. Over de menselijkheid. Zo broodnodig in deze overhaaste tijd waarin iedereen zijn oordeel na één woord al klaar heeft. Mea culpa. Zoek naar de woorden met kennis, fluistert hij.

Fleur Speet is literair recensent.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum