Recensie: Revolutiejaar 1968: een journalistieke wereldreis

13 februari 2018 , door Martin Smit
| |

De revolutie was bijna een feit. Zo leek het althans in Parijs in mei 1968. Met massaal studentenverzet, een algemene staking en een president die met de handen in het haar zat, kon immers een algemene maatschappelijke omwenteling niet ver meer zijn. ‘Onder het plaveisel ligt het strand,’ was in de euforie van de gebeurtenissen op muren gekalkt.
Maar niet alleen in Frankrijk vierde de onrust dat jaar hoogtij. In de Verenigde Staten streed de burgerrechtenbeweging voor gelijke rechten, de Praagse Lente werd gewelddadig onderdrukt en wereldwijd werd geprotesteerd tegen de oorlog in Vietnam. In 1968. ‘You Say You Want a Revolution’ geeft Roel Janssen een enerverend beeld van dat rumoerige jaar.

Heet van de naald

Terugblikkend lijkt 1968 een scharniermoment in de geschiedenis: een opeenvolging van grote maatschappelijke gebeurtenissen die directe uitwerking hebben op de samenleving maar ook lang daarna nog sociaal, politiek en economisch van invloed blijken te zijn. ‘You Say You Want a Revolution,’ zongen The Beatles in 1968 in hun nummer Revolution. Journalist en schrijver Roel Janssen gebruikt het als ondertitel voor zijn overzicht van dat hectische jaar, een jaar van ‘creativiteit, bewustwording, zelfbeschikking en bevrijding’, zo noteert hij. In zijn verslag buitelen de gebeurtenissen over elkaar heen. Janssen beschrijft ze in een journalistieke reportagestijl, als een ‘heet van de naald’ krantenverslag in een rap tempo, zonder dat hij daarbij de grote lijnen uit het oog verliest. Omdat Janssen ook oog heeft voor de kleine verhalen daarin en met smaak anekdotes opdist, is zijn boek zeker geen traditioneel geschiedkundig overzicht geworden.

Journalistieke wereldreis

Janssen schrijft gedetailleerd over onder meer het studentenverzet in Parijs mei 1968, de Praagse Lente, de massamoord in het Vietnamese My Lai, het jongerenverzet van de Yippies tijdens de Democratische Conventie in Chicago en de Amerikaanse burgerrechtenbeweging, niet alleen als gebeurtenissen op zich, maar met volop aandacht voor oorzaken, achtergronden en gevolgen. Belangrijke hoofdrollen zijn er voor de Franse studentenleider Daniel Cohn-Bendit, Martin Luther King, de Tsjechoslowaakse leider Alexander Dubcek, de Yippies Abbie Hoffman en Jerry Rubin, maar ook de presidenten De Gaulle, Johnson en Nixon krijgen de plek die ze verdienen – en die is zeker niet positief.

Roel Janssens boek is geen chronologisch verslag van 1968, dat zou een versnipperd verhaal opleveren, maar het is geografisch gerangschikt. Janssen noemt het ‘een journalistieke wereldreis langs de hotspots van het revolutiejaar’.

Communistisch reformisme

Hij opent zijn boek met Parijs. Niet verwonderlijk, de beelden van de grootschalige rellen in het centrum van Parijs zijn in ons collectieve geheugen blijven hangen. Dat de revolutie niet doorzette, ondanks de acties van studenten in combinatie met een algemene staking die Frankrijk compleet lam legde, is volledig te wijten aan de houding van de Franse communisten, zo vermeldt Janssen terecht. De communisten gingen in het geheim onderhandelingen met de regering aan met het doel hun reformistische looneisen te realiseren in plaats van de revolutie door te zetten. De studenten voerden actie voor andere leef- en werkomstandigheden, voor een betere wereld, een omvorming van de maatschappij, maar ze werden door de communisten afgedaan als rijkeluiszoontjes en pseudo-revolutionairen. Effect hadden hun acties zeker: er kwamen hervormingen van het onderwijs en maatschappelijke opvattingen over democratisering, samenlevingsvormen en seksualiteit wijzigden zich. En een jaar na mei 1968 trad president De Gaulle af.

Praagse Lente

1968 werd gekenmerkt door een wereldwijde hang naar democratisering, gelijkheid en vrijheid en het geloof in een betere samenleving. In Amerika voerde de zwarte burgerrechtenbeweging haar acties op. Na de moorden op presidentskandidaat Robert Kennedy en de voorman van de burgerrechtenbeweging, Martin Luther King, braken in diverse steden rellen en plunderingen uit. De invloed van de militante Black Panthers, die pleitten voor gewapende strijd, breidde zich uit.

In Tsjecho-Slowakije werden initiatieven van de regering voor een minder dwingende vorm van socialisme – afschaffing van censuur, meer persvrijheid, meer politieke en culturele vrijheid – door de bevolking omarmd. Maar het ‘socialisme met een menselijk gezicht’, bekend geworden als de Praagse Lente, werd door troepen van de Sovjet Unie met geweld vertrapt.

Deze gebeurtenissen, en ook de studentenopstand in Mexico – waarbij honderden studenten door de politie worden doodgeschoten – en de grootschalige verstoring in Chicago door de Yippies van de Democratische Conventie voor de presidentsverkiezingen, weet Janssen beeldend uiteen te zetten. Dat doet hij soms met humor, maar vooral op een wijze die zijn journalistieke achtergrond verraadt. Hij schrijft alsof hij midden in het gewoel van dat jaar staat, alsof hij deelnemer aan de gebeurtenissen is, en hij weet je als lezer in de spanning van een hectisch moment mee te zuigen.

1968-ervaring

De titel, 1968. ‘You Say You Want a Revolution’, is ook een verwijzing naar de popmuziek waarin de protestgeneratie inspiratie vond en die op haar beurt ook de gevoelens verwoordde die op dat moment heersten. Janssen had dit wellicht iets meer kunnen uitwerken – het onderwerp zou een aparte studie waard zijn – maar gelukkig compenseert hij dit met een lijst van veertig elpeetitels die de 1968-ervaring compleet maken, onderdeel van een speciaal ter gelegenheid van de verschijning van dit boek opgestelde lijst op Spotify.

Kanteljaar

Janssen besluit zijn boek met een uitgebreid hoofdstuk over ‘magies sentrum’ Amsterdam, waar het in 1968 opvallend rustig bleef. Provo, wegbereiders van de internationale tegencultuur, had zich een jaar eerder al opgeheven, maar de verzuilde Nederlandse samenleving vertoonde duidelijk scheuren. Janssen schetst hoe het regentendom afbrokkelde, de seksuele revolutie in gang werd gezet en hoe politiek, sociaal en maatschappelijk in Nederland een liberalere wind ging waaien. Hij is kritisch ten opzichte van politieke en culturele aanhangers van de Sovjet-Unie, het Chinese communisme, het socialistische bewind in Cuba en het revolutionaire elan bij figuren uit de Nederlandse culturele elite zoals Harry Mulisch, componist Peter Schat en filmer Joris Ivens. Janssen moet zich duidelijk bedwingen niet té schamper te doen over de lofrede van Harry Mulisch op Fidel Castro.

De auteur  noemt 1968 een kanteljaar. Met zijn boek maakt hij duidelijk dat toen maatschappelijke progressieve veranderingen in gang werden gezet die nog decennia doorwerken, eigenlijk tot op de dag van vandaag. Bovendien is met het boek voor Roel Janssen zelf de cirkel rond: als twintigjarige student sociologie vertrok hij in mei 1968 met twee vrienden naar Parijs en konden ze getuige zijn van een rumoerige week. Ze konden zelfs Daniel Cohn-Bendit nog de hand schudden.

Martin Smit is redacteur van het tijdschrift De As en medewerker van Athenaeum Nieuwscentrum.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum