Recensie: Het belang van lokale politiek: observaties en aanbevelingen

19 maart 2018 , door Tim Wagemakers
| | | |

Als bestuurslaag staat de lokale politiek het dichtst bij ons, maar echte aandacht krijgt deze niet. Ja, in de grote steden volgen regionale kranten nog wel wat er gebeurt, maar in de kleinere gemeenten wordt er geen verslag gedaan, behalve wanneer de plaatselijke politieke soap sappig genoeg is. Eigenlijk is er alleen rond de gemeenteraadsverkiezingen, tijdens die paar weken dat lokale partijen in hun gemeenten flyeren en debatten voeren, aandacht voor lokale politici. Maar hoeveel macht, kracht en kennis die politici en partijen vervolgens in de gemeenteraad hebben? Niet alleen veel kiezers, maar zelfs ook kandidaat-raadsleden hebben geen idee. Twee recente boeken proberen die vraag juist te beantwoorden: Gemeente in de genen en Dorpspolitiek.

N.B. Meer gemeentepolitiek? Kom morgen, dinsdag 20 maart, naar Athenaeum Roeterseiland, waar Floor Milikowski vragen beantwoordt over haar boek Van wie is de stad?

Vorige maand, een maand voor de verkiezingen, publiceerden Geerten Waling en hoogleraar Staats- en Bestuursrecht Wim Voermans Gemeente in de genen. En van politicoloog Meindert Fennema en consultant Martijn Bolkestein verscheen Dorpspolitiek, gebaseerd op hun ervaringen met de gemeentepolitiek in Bloemendaal. Bolkestein is daar de plaatselijke VVD-leider, Fennema was daar fractievoorzitter van GroenLinks. In beide boeken wordt gezocht naar de staat van het lokale gezag en de oorsprong en problemen van de lokale democratie. De schrijvers denken daar verschillend over.

Inherente tekortkomingen

Fennema en Bolkestein komen in Dorpspolitiek met weinig positieve punten. In Amsterdam gaat het nog wel, maar op dorpsniveau functioneert de gemeentepolitiek niet. Er is geen lokaal gezag meer. Gegeven hoe het systeem in elkaar zit, is het eigenlijk een wonder dat het nog vaak goed werkt. 'We moeten ons,' schrijft Bolkestein, 'serieus afvragen of het stelsel van onze gemeentepolitiek geen inherente tekortkomingen heeft.' Neem Bloemendaal, waar wegens een verziekte politieke cultuur in de afgelopen drie jaar maar liefst drie burgemeesters kwamen en gingen.

Ook Waling en Voermans zien die verziekte cultuur in sommige gemeenten. Toch, betogen ze in Gemeente in de genen, moeten we ons niet arm rekenen. Bloemendaal is geen pars pro toto voor de gemeentepolitiek, het is één casus. Er zijn problemen binnen de lokale politiek, grote problemen zelfs, maar de kritiek moet verlegd worden: het gaat niet fout bij de gemeentepolitiek, maar bij de bestuurscultuur eromheen. Het gaat mis wanneer burgemeesters gemeenten als bedrijfsmanagers besturen en daarmee de lokale gemeenteraad totaal in het hemd zetten.

De belangrijkste aanbeveling komt in beide analyses op hetzelfde neer: zowel Dorpspolitiek als Gemeente in de Genen zijn stevige pleidooien voor de versterking van onze gemeenteraden. Vooral in de kleinere gemeenteraad, constateren Waling en Voermans, zijn raadsleden vaak respectabele maar goedwillende amateurs, die het afleggen tegen de geprofessionaliseerde bestuurscultuur. Of, zoals Fennema en Bolkestein het scherper formuleren: het amateurisme van de raad en het professionele van de bestuurders drijft steeds verder uiteen. Daar moet verandering in komen. Met meer geld en professionele ondersteuning.

Beleid en gezag

Gemeente in de Genen is fijn opgebouwd, met historische grondslagen en recente voorbeelden die elkaar afwisselen. Waling bewees in zijn eerdere boeken al een begenadigd schrijver te zijn en wordt voor dit boek geholpen door de schatkist aan politieke voorbeelden van hoogleraar Voermans.

'Druk op de gemeente komt van alle kanten,' schrijven Voermans en Waling in Gemeente in de Genen. 'Van bovenaf zorgt decentralisering ervoor dat gemeenten een fors groeiend takenpakket hebben.' Raadsleden 'ontberen nogal eens de scholing en ondersteuning die nodig zijn om complexe dossiers te doorgronden'. En, op veel dossiers hebben gemeenten helemaal niet zoveel te zeggen als er vaak van ze wordt verwacht.

En dat terwijl, zo schrijven Voermans en Waling, 'de gemeente zo in onze genen zit'. Het 'polderen,' waarbij de boeren, de knecht en de grootgrondbezitter samen het land bestuurden om de kracht van het water tegen te kunnen gaan, is een voorbeeld van onze gemeentetraditie. Dat is echter doorgeslagen en de gemeente is een beleidsmachine in plaats van een politieke arena geworden. Dit is zorgelijk, want alleen in die politieke arena kan de burger weer dichter bij de gemeentepolitiek worden gebracht: 'In de wereld van de gemeente van [de burgers] komt het erop aan dat die belangen kunnen worden gehoord, en dat ze dus ook worden gearticuleerd, waar nodig worden rondgeschreeuwd en tegenover elkaar worden gezet.'

Vanaf de zijlijn een goede theorie, maar Fennema en Bolkestein zagen hoe in Bloemendaal de strijd om een landgoed het politieke bestuur aan stukken scheurde. Politieke strijd? Die was er zat, maar deze strijd, tonen ze aan in Dorpspolitiek, kan alleen werken als er lokaal gezag is. Dat kaders biedt. En richting geeft. De gemeenteraad heeft en geeft die te weinig. Daarbij is het gezag van de burgemeester, die van magistraat teamleider is geworden, in deze veranderende samenleving totaal verdwenen:

'De professionaliteit van de burgemeester is misschien toegenomen, maar zijn maatschappelijk draagvlak verdween met het verdwijnen van de zuilen. De toegenomen bereikbaarheid van het ambt van burgemeester onttoverde zijn gezag. […] het burgemeestersambt hield op een louter eerbiedwaardig ambt te zijn en werd een stap in een politieke carrière.'

Aandacht voor de gemeenteraad

Dorpspolitiek en Gemeente in de Genen vullen elkaar aan en zijn twee boeken om naast elkaar te lezen. Het lastige aan Dorpspolitiek is dat Fennema en Bolkestein zelf onderdeel zijn of zijn geweest van de politiek in Bloemendaal die zij analyseren. Tegelijkertijd biedt dit boek het inkijkje in de lokale politieke keuken dat in Gemeente in de Genen logischerwijs ontbreekt.

Waling en Voermans mogen dan wel optimistischer zijn over de lokale politiek dan Fennema en Bolkestein; uiteindelijk bepleiten alle vier de auteurs dat er stappen moeten worden gezet om de gemeentelijke democratie te versterken. Niet alleen door in de gemeenteraad te investeren, maar ook door de verhouding tussen burger en politiek te vernieuwen. Niet met burgertoppen en G1000-initiatieven, maar door instrumenten toe te voegen aan ons representatief stelsel. Fennema en Bolkestein pleiten voor een gekozen burgemeester, Voermans en Waling voor het referendum. Alle vier pleiten echter vooral voor meer aandacht voor de gemeentepolitiek in al zijn successen en tekortkomingen.

Want, uiteindelijk is de gemeentepolitiek, constateren ze, de plek die het meeste invloed heeft op je directe leefomgeving. Dus ga eens kijken bij de lokale gemeenteraad, volg journalisten als John Bijl en Chris Aalberts die ook politieke ontwikkelingen buiten de steden volgen. En oké, één grotestedentip aan het eind voor de Amsterdammers: lees Van wie is de stad [fragment] van Floor Milikowski voor een prachtig inkijkje in de kracht en beperkingen van gemeentepolitiek in Amsterdam.

Tim Wagemakers studeerde Wijsbegeerte en Journalistiek en Media aan de Universiteit van Amsterdam, en liep stage bij Athenaeum.nl. Hij is redacteur en moderator bij De Balie.

pro-mbooks1 : athenaeum