Recensie: Achtergrond en voorgrond

11 januari 2018 , door Daan Stoffelsen
| |

Quizvraag. Hanna Bervoets, Jamal Ouariachi, Maartje Wortel, Wytske Versteeg, Christiaan Weijts, Jan van Mersbergen, Gustaaf Peek, Carolina Trujillo, Rachida Lamrabet, Sanneke van Hassel, Yves Petry en Esther Gerritsen - wat hebben deze auteurs gemeen? Een prijs. Maar twee van hen wonnen de Anton Wachterprijs, twee de F. Bordewijkprijs, maar een de Libris Literatuurprijs, en maar een schreef het Boekenweekgeschenk. Allemaal wonnen ze BNG Nieuwe Literatuurprijs voor een jong oeuvre. Toen waren het beloftes, zoals Marjolijn van Heemstra dat dit jaar is. Waarom? We herlazen haar roman En we noemen hem en haar columnbundel Het groeit! Het leeft!.

N.B. Eerder publiceerden we voor uit En we noemen hem.

Een verhaal

Er is iets heel soepels aan En we noemen hem, de tweede roman en het vierde boek van Marjolijn van Heemstra. Van Heemstra debuteerde als dichter maar is ook een prominent theatermaker. Ze bewerkte dit jaar Kruistocht in spijkerbroek, schreef Zohre, een Afghaans Nederlandse soap over een bevriende vluchteling, en bracht kortlopender Writing life, writing Europe - met Gyorgy Konrad en een eenakter over de gebroeders Von Humboldt bij het jubileum van Spui25. Ik ken haar bovendien als gastredacteur van Revisor, en lees elke week haar column in Trouw, die haar moederschap in een veranderende maatschappij als uitgangspunt heeft. Een opgewekte, intelligente vakvrouw.

Deze nieuwste roman kreeg vijf sterren in NRC Handelsblad, en ik kan daar ver in mee gaan. Door dat iets. Dat maakt namelijk mogelijk dat de verhaallijnen van de zwangere ik (het boek opent met 'Nog 27 weken') en haar onderzoek naar haar achterneef (die eens een bomaanslag pleegde op een NSB-er en veel later zijn ring doorgaf aan de ik) elkaar niet in de weg zitten, dat je accepteert dat het de ik niet om de waarheid gaat maar om een verhaal. (Op zoek naar een passend citaat tel ik 103 keer die term, ze moet iets met die term.) Verhaal. 'Nog 2 weken': 'Het Airbnb-adres is te mooi om waar te zijn. Een oude villa in de wijk waar bommenneef woonde en in 1987 overleed. Een laatste poging het verhaal rond te krijgen: eindigen op de plek waar bommenneef eindigde.'

Er is geen achtergrond en geen voorgrond, de zwangerschap (geen eenvoudige, de artsen vrezen een zwangerschapsvergiftiging) is zeker net zo belangrijk als de zoektocht, maar zó kan die buik weer bepalend zijn. De muggen zijn indringender aanwezig dan het kind. (De kruipruimte stond onder water, vandaar.)

Naar onszelf staren

Als de ik eindelijk bedenkt dat archiefonderzoek meer kan opleveren dan de gekuiste herinneringen van familieleden op te schrijven, krijgt mede-onderzoeker Herman een prominentere rol dan de vader van het kind, D. Verstandige man, die Herman, met een grote tragiek, georven van zijn NSB-vader.

'Ik zeg dat ik dat een mooie gedachte vind en hij lacht weer die lichte, jongensachtige lach.
"Ken je de schoolprenten van Isings?"
Ik schud mijn hoofd.
"Die hingen vroeger bij ons in de klas. Tekeningen van de ijstijd, de bronstijd, de Romeinen, de middeleeuwen. Ik kon er uren naar kijken. Die mensen waren zo mooi getekend, zo sprekend onszelf, dat de geschiedenis dichtbij leek, aanraakbaar. Zo’n neanderthaler zou zomaar mijn buurman kunnen zijn. Veel later las ik dat Isings altijd zichzelf en mensen uit zijn omgeving als model nam. Als hij die figuren uit de oudheid tekende zat hij dagenlang voor de spiegel. We doen alsof we van alles willen leren en begrijpen van het verleden, maar uiteindelijk zitten we vooral naar onszelf te staren."'

Dat laatste is een kernzin, bijna pamflettistisch, een zelfaanklacht: het verhaal begint en eindigt bij onszelf. Hoe verward zijn wij dat we niet verder kijken? ('Ik' geteld: 1707 x. In Jan Postma's Vroege werken: 1704 x. In Arjen van Veelens Aantekeningen over het verplaatsen van obelisken: 1633 x. Maar in Joost de Vries' Oude meesters: 793 x. En in Tommy Wieringa's De heilige Rita: 333 x.) De zwangerschap ís dan achtergrond, zelfs de zoektocht naar 'bommenneef' is een illustratie van hoe we voor onszelf dingen overhoop halen. (Met als climax een hormonale woede-uitbarsting van de ik tegenover Herman.)

Tegelijk zit er iets moedigs, onbezonnens in dit onderzoek, en dat is zeker niet navelstaarderig - de zwangere is niet bezig met babygadgets en de goede verf voor de kinderkamer. De zwangerschap biedt vooral de aanleiding (ooit had de ik beloofd haar kind naar bommenneef te noemen) en de bevalling de doorbraak: er is een ander om voor te leven. En we noemen hem maakt de bescheiden ambitie waar meer te zijn dan een archiefverhaal, een Tweede Wereldoorloggeschiedenis of een zwangerschapsdagboek, het toont en onderzoekt hoe we zulke verhalen toeëigenen, hoe we ze van ons maken.

Maar dat iets, dus. Is dat het ontbreken van nadrukkelijke overgangen (toen, toen) in het verhaal? Het is chronologisch verteld, maar de ik duikt af en toe in een flashback weg. Van Heemstra schrijft dialogen niet helemaal uit, voegt af en toe een spreekbeurt in indirecte rede toe, of laat haar ik het hoofd schudden, die variatie werkt ook. Of is het de stijl? Die is heel onnadrukkelijk, schrijftalig noch spreektalig, gedoseerd. Ik erger me aan die 'lichte, jongensachtige lach', misschien omdat ik me er weinig bij kan voorstellen, maar Hermans retoriek is foutloos: de nette opsomming van historische periodes, het tweemaal parafraseren in één zin en het daarna laten, het ritme van de laatste zin.

Observaties

Columns winnen geen literaire prijzen, en dat zal ook bij deze prijs de doorslag niet gegegeven hebben, maar Van Heemstra werkt in Het groeit! Het leeft! het dilemma dat Herman oproept effectief uit. We kijken naar onszelf én naar buiten. In de columns vind je een de combinatie van een scherpe blik voor het ongerijmde of juist terugkerende, samen met literair vakmanschap waarmee ze uitzoomt, wendingen neemt, kleur geeft aan scènes.

Zo'n observatie: 'Iemand zei me ooit dat er twee dingen zijn die maken dat mensen oeverloos tegen je gaan praten: een vouwfiets en een baby. Een vouwfiets heb ik niet maar dat van die baby kan ik beamen.' En dan doorpakken, met een mooie hyperbool ('Er lopen zeker honderd wildvreemde Amsterdammers rond die heel precies weten hoe mijn bevalling is verlopen. Het werkt louterend, al dat geklets.'), het enthousiasme dat in ergernis omslaat, en ten slotte weer dat gaan missen, zodat ze in plaats van alleen baantjes te trekken in het pierenbad stapt om te bekennen dat ze net een kind heeft.

Interessant, relevant, alleen niet allemaal achter elkaar lezen. Wel vast aanschaffen, om dit jonge oeuvre compleet te hebben voor als er straks een grote prijs of Boekenweekgeschenk langskomt.

Daan Stoffelsen is webboekverkoper bij Athenaeum Boekhandel, recensent en redacteur van de Revisor. Op Revisor.nl verschenen de leesimpressies waarop deze recensie gebaseerd is, in de wekelijkse leesrubriek van de redactie.

pro-mbooks1 : athenaeum