Recensie: Kruispunt Kenia

29 augustus 2017 , door Esther Wils
| | |

De wereld verandert in een ongekend tempo. Dat is een open deur, maar soms voel je het sterker dan anders. De Afrikaanse droom. Over de opkomende middenklasse in Nairobi maakt je er indringend van bewust. Schrijfster Carien Westerveld gebruikt haar literaire bronnen, en vooral de recente levensgeschiedenissen die zij optekende, zeer effectief. In een samenleving waar tribale herkomst en waarden nog meebepalend zijn (zie de roerige verkiezingen van begin augustus), levert die snelle ontwikkeling hoogspanning op voor degenen die haar moeten waarmaken.

N.B. De presentatie van De Afrikaanse droom vindt 30 augustus plaats bij Spui25. U kunt erbij zijn.

Africa Rising

Middenklasse is een wel zeer ruim begrip, als je iedereen ertoe rekent die boven de armoedegrens van twee dollar en onder de twintig dollar per dag leeft. Toch is dat voor Afrika de standaard.

Voorheen beschouwd als een ‘hopeless continent’, is Afrika in een stroomversnelling geraakt. Kenia is in de waardering van de Wereldbank van een ontwikkelingsland naar een middeninkomensland opgeschoven. De middenklasse is grotendeels in Nairobi gevestigd – de meesten nog steeds aan de arme, oostelijke kant, een deel in de voorheen aan de blanken voorbehouden westkant. Carien Westerveld, die Internationale Betrekkingen studeerde en werkte bij Instituut Clingendael, woont er sinds 2010 en beschrijft in haar boek hoe het leven er voor die middenklasse uitziet. Een van haar centrale vragen is waarom die groep zich nauwelijks bekommert om de sociale en politieke misstanden in Kenia – een taak die juist hun op het lijf geschreven lijkt.

Ieder voor zich

Tussen de persoonlijke geschiedenissen door, die de hoofdmoot vormen van Westervelds boek, plaatst zij bondige passages waarin een heleboel duidelijk wordt.

‘Jomo Kenyatta, Kenia’s eerste president, had een motto: harambee, wat “kom samen” betekent en zijn opvolger Daniel arap Moi beloofde love, peace and unity. Hoe cynisch dat zij het land juist het tegenovergestelde brachten. In hun Kenia groeiden kinderen op die […] leerden dat zij een eenzame weg moesten afleggen waarin onderwijs essentieel is, evenals sterke persoonlijke drijfveren, individualisme, inventiviteit en doorzettingsvermogen […]. De stappen die mensen zetten naar een succesvolle carrière in het moderne leven van vandaag de dag zijn zo groot en ingrijpend dat het contact met de oude kring van familie en bekenden vaak radicaal verandert. Mensen breken met hun country cousins, om wie de geur van rokerige houtvuurtjes hangt en die altijd geld nodig hebben.’

De realiteit waarin Westervelds hoofdpersonen, Rose, Jane en James, moeten leven, is ondanks hun relatieve welvaart lastig: ze hebben zich met veel pijn en moeite losgeworsteld uit de armoede en andere beperkingen die de tradities van huis uit oplegden, maar hun nieuwe bestaan is niet eenduidig – hoe zou dat ook kunnen?

De verwachtingen van hun ouders blijven meespelen. James, verantwoordelijk voor een gezin van zes monden, besteedt een deel van zijn spaarzame tijd aan de rituele functie die hij als oudste zoon in het dorp van herkomst moet vervullen. De ambitieuze Jane, die vanwege het totale beslag dat een huwelijk nog altijd op de vrouw legt ongetrouwd had willen blijven, gaat uiteindelijk toch op zoek naar een man; zonder gezin wordt een vrouw niet voor vol aangezien. Ook al verhuizen Kenianen naar de stad, leren en werken zij zich suf en veroveren zij zich – vaak met drukkende leningen – de statussymbolen van het moderne leven (de nieuwste smartphones, gestijlde kapsels, een intensief uitgaansleven, et cetera), de traditionele normen werken door – ook in hun stemgedrag: de clan van herkomst krijgt bijna altijd de voorkeur, al zijn de politici zichtbaar corrupt en maken zij hun beloften nauwelijks waar.

De groepsdruk is hoog, en de waardering voor rijkdom staat een kritische houding in de weg, laat Westerveld zien. Wat voor politici geldt, geldt ook voor de kerk: om zich in de stad van een nieuwe gemeenschap te verzekeren, sluiten veel Kenianen zich aan bij geloofsgenootschappen die de krankzinnige contributie vragen van 10% van het bruto inkomen. Deze op de pinkstergemeenschap geënte clubs worden juist om hun opzichtig vertoon van rijkdom als sterk ervaren.

Missie en kolonialisme

De kloof die de praktijk van financiële schaarste schept, wordt verder uitgeslepen door de afstand die jongere mensen in hun levensovertuiging proberen te nemen van traditionele gebruiken. Hun nieuwe kerk biedt – zoals in De Afrikaanse droom treffend wordt geschetst – opportunistisch aansluiting bij het kapitalistische streven, maar zaken als (kwetsend en kleinerend opgelegde) polygamie, besnijdenis en andere hardhandige tradities zorgen nog wel voor druk tussen de generaties.

‘In To Become a Man [van schrijver Henry Ole Kulet] staan vader en zoon lijnrecht tegenover elkaar, ieder aan een kant van een gapend gat dat veel dieper is dan zomaar een generatiekloof. Er is immers een machtige externe factor in het spel die de natuurlijke loop der dingen in de war heeft geschopt: de witte man. Verkleed als kolonisator. Of als missionaris. Beiden zetten al dan niet onder dwang of met geweld processen van verandering en vernieuwing in gang. Zij introduceerden de geldeconomie in de rurale gebieden, brachten formeel onderwijs en een nieuw moreel kader dat was geënt op westerse opvattingen over de rechtstaat en het christendom. Een kader waarin geen plaats was voor zaken als rooftochten om vee buit te maken, besnijdenis en het uithuwelijken van jonge meisjes.’

De vraag wat de rol van missie en kolonialisme is geweest en hoe hun invloed doorwerkt, wordt in het boek stellig maar tamelijk summier behandeld. Westerveld noteert bijvoorbeeld dat het christendom een motief zou hebben verschaft voor het openlijk achterstellen van vrouwen. Het lijkt mij de vraag in hoeverre de problemen die Keniaanse vrouwen ondervinden niet veel meer een gevolg zijn van de harde gewoontes die een langere geschiedenis kennen: mannen en vrouwen wantrouwen elkaar, zorgen voor hun eigen hachje, hebben zelfs gescheiden portemonnees en ook vrouwen gebruiken veel geweld tegen hun kinderen – christelijke gevoelens van naastenliefde lijken er nauwelijks te gelden.

Al noemt Westerveld de notie van tribe ‘fluïde’ en ‘divers’, het raciale groepsdenken is geen uitvinding van de Britten die Kenia koloniseerden; het taboe op trouwen buiten de eigen tribe is nog altijd van kracht, de verkiezingen tonen dezelfde eenkennigheid en de recente politieke beloftes van ‘eenheid’ zijn volkomen loos gebleken. Heeft de Britse ‘apartheid’ dit versterkt, en hoe dan: rechtstreeks of juist in reactie op de grove indeling in blanke bovenlaag, Indiase ondernemers en zwarte onderlaag?

Hoe had de wereld eruitgezien zonder koloniale inmenging? De Afrikaanse droom roept die onmogelijke vraag weer eens op. Maar Westerveld hoeft en pretendeert ook niet alles te verklaren. Haar boek is bijzonder boeiend en schept een helder beeld van Kenia als kruispunt van moderniteit en traditie. De levens die zij beschrijft maken indruk, de personen die zij oproept blijven je bij, en zowel de praktische als de existentiële haken en ogen van de wereldwijde transformatie komen je scherp voor ogen te staan.

Esther Wils is freelance recensent voor het AD, Focus en Indisch-anders.nl.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum