Recensie: Een toproman, gevormd uit bergen

07 september 2017 , door Maarten Asscher
| | |

Ook voor wie niks om natuurbeschrijvingen of bergbeklimmen geeft is De acht bergen van Paolo Cognetti een schitterende en onvergetelijke roman. De in 1978 geboren Italiaanse schrijver kreeg er in 2017 de prestigieuze Premio Strega voor, en het boek zal de komende jaren in meer dan dertig landen in vertaling verschijnen - in Nederland in die van Yond Boeke en Patty Krone. Volkomen terecht.

N.B. Nadien publiceerden we Guus Bauers laudatio voor Paolo Cognetti's De acht bergen bij de bekendmaking van de shortlist van de Europese Literatuurprijs 2018. En publiceerden we een toelichting bij de Nederlandse vertaling door Patty Krone en Yond Boeke. Ook publiceerden we voor uit Cognetti's volgende roman De buitenjongen en zijn hieraan voorafgaande roman Sofia draagt altijd zwart.

Een roman gaat niet ergens over, zoals dat bij een essay of een studie het geval is. Een roman is een kunstwerk dat uit taal wordt gemaakt. Verwijzingen naar de werkelijkheid kunnen zeker de moeite van het opmerken waard zijn, maar voor de artistieke betekenis van een roman zijn ze niet doorslaggevend. Of het Waldhotel in Davos nu echt bestaat of dat Thomas Mann dit sanatoriumhotel zelf verzon voor het schrijven van zijn roman Der Zauberberg, doet niet werkelijk ter zake.

Wat wij van een roman aan verbindingen met het leven verwachten, ligt op een hoger plan. Wij willen niet slechts kennismaken met een paar romanpersonages, maar willen iets te weten komen over het leven, over de mens en daarmee indirect over onszelf. Als lezer van een roman wil je niet alleen allerlei geografische aanduidingen en namen van planten of bomen voorgeschoteld krijgen om je ervan te doordringen in wat voor omgeving het verzonnen verhaal zich afspeelt. Een roman moet meer doen. De lezer moet uit zijn stoel getoverd worden en verplaatst naar een andere wereld waarin hij zich voor de duur van zijn lectuur volkomen opgenomen voelt, zodanig dat de unieke sfeer en ‘ideeënmuziek’ van een roman geheel bezit van hem neemt.

Vriendschap en verlangen

Dat is nogal veel gevraagd, maar af en toe verschijnt er een roman die aan deze criteria overtuigend en zelfs met glans voldoet. Dat geldt voor De acht bergen (Le otto montagne) van de Italiaanse schrijver Paolo Cognetti, in Nederland tot dusverre alleen bekend van het eerder in vertaling verschenen Sofia draagt altijd zwart (Athenaeum – Polak & Van Gennep, 2013).

De acht bergen is een roman over vriendschap, over de band van een opgroeiende jongen met zijn ouders, over de onbegrijpelijkheid van het verleden, over de onvervulbaarheid van het leven, over de seizoenen, over de onbedorven natuur en hoe de mens naar zuiverheid zoekt, en meest van al is het een roman over bergen. Van de Dolomieten via de Zwitserse Alpen tot de echte hoge bergen van de wereld in Nepal en Tibet.

Ogenschijnlijk zijn dit allemaal onderwerpen waar deze roman ‘over gaat’, maar in feite zou het juister zijn om te zeggen dat De acht bergen uit die onderwerpen bestaat, daar door de auteur uit gevormd is. Zoals een schilder met verf en een fotograaf met licht werkt, zo werkt Cognetti in deze roman met bergen, met de verlokkingen en de gevaren van bergen, met de ongenaakbaarheid en de vertrouwdheid ervan, met de herinneringen eraan en het verlangen ernaar.

Ik-figuur en verteller van het boek is Pietro, een jongen die aanvankelijk met zijn ouders in het stadse Milaan woont. Als vlucht uit de drukke stad onderneemt hij al vroeg met zijn vader grote bergwandelingen en zelfs ambitieuze beklimmingen, zodat hij al vroeg met zijn eigen grenzen wordt geconfronteerd. In de liefde tussen zijn ouders spelen bergen ook al een belangrijke rol, zowel om hun romantische eerste ontmoeting in de Dolomieten als vanwege een noodlottige familieschaduw die er ooit over een tocht van zijn vader in de bergen is komen te liggen.

Als zijn ouders een krottig huisje in een bergdal vinden om daar een alternatief buitenleven te leiden, ver weg van het stadslawaai, sluit Pietro vriendschap met een wilde dorpsjongen genaamd Bruno, die onder de hoede van Pietro’s ouders een schoolopleiding krijgt. De twee jongens worden onafscheidelijk, maar raken elkaar soms ook tijdenlang uit het oog. In de geschiedenis van hun vriendschap, doorkruist door een liefdesgeschiedenis, weerspiegelt zich het levensverhaal van Pietro. En op de achtergrond zijn er altijd de bergen, met hun gletsjers, hun steile rotshellingen, hun sneeuw, hun gevaren en hun bijna metafysische aantrekkingskracht.

‘Dat is voor ons de wereld’

De bergtoppen, voorlopers van de Zwitserse Alpen, die je vanuit de vlakten van het Noord-Italiaanse platteland in de verte kunt zien, maken in het leven van Pietro op een gegeven moment plaats voor de nog hogere ambitie – of is het een vlucht voor de te grote intimiteit van het leven? – van het Himalayagebergte. De herinnering aan de grote klimtochten met zijn vader en aan de avonturen op het landje van zijn ouders in Grana lijken verder weg dan ooit, als Pietro tegenover een Nepalees zit, en aan deze over zijn fascinatie voor de Himalaya vertelt:

‘“Aha,” zei hij, “Ik snap het. Je maakt de tocht langs de acht bergen.”
“De acht bergen?”
De man pakte een stokje en tekende er een cirkel mee op de grond. Het was een volmaakte cirkel, je kon zien dat hij het vaker deed. Daarna tekende hij een diameter in de cirkel, vervolgens een tweede, haaks op de eerste, en toen nog twee deellijnen, zodat hij een cirkel met acht stralen kreeg. Ik bedacht dat ik, als ik zo”n figuur zou moeten tekenen, zou zijn begonnen met een kruis, maar het was typerend voor een Aziaat om van de cirkel uit te gaan.
“Heb je ooit zo”n cirkel gezien?” vroeg hij.
“Ja,” antwoordde ik, “In mandala”s.”
“Precies,” zei hij. “Wij zeggen dat er in het centrum van de wereld een heel hoge berg staat, de Sumeru. Rond de Sumeru bevinden zich acht bergen en acht zeeën. Dat is voor ons de wereld.”’

Zo tilt Paolo Cognetti zijn verhaal over een levenslange vriendschap op, van de gloed van de jeugdherinnering via de gevaarlijke rotsen en gletsjerspleten van de volwassenheid naar de bijna mythische betekenis die de bergen gaandeweg in het leven van de verteller krijgen, als symbolen van de eeuwige tijd en de troostrijke onbegrijpelijkheid van de wereld.

De top

Paolo Cognetti heeft een sublieme roman geschreven die aan de oppervlakte inderdaad, zoals het dit literaire genre betaamt, geen onderwerp heeft en op de meest kunstige wijze uit taal bestaat, maar die tegelijkertijd over alles gaat: over het leven zelf, over ouders en kinderen, over de vriendschap en over de fascinerende geheimzinnigheid van mensen, die zich vaak even moeilijk laten kennen als de bergen.

Met De acht bergen heeft Cognetti wat mij betreft in elk geval de top van het genre gehaald. Dat werd ook bevestigd door de toekenning aan het boek van de prestigieuze Premio Strega 2017. Nu de rest van de wereld nog veroveren, te beginnen met Nederland.

Maarten Asscher is directeur van de Athenaeum Boekhandel. Daarnaast is hij werkzaam als schrijver. In november verschijnt zijn essaybundel Toch zit het anders (Atlas Contact).

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum