Recensie: Het vuur aansteken

14 juli 2016 , door Mischa Andriessen
| |

Volgens Bernlef, denkelijk de beste Nederlandse jazzschrijver, betekende schrijven over jazz vooral heel goed schrijven. In zijn onlangs verschenen boek How to Listen to Jazz betoogt Ted Gioia, een van de betere Amerikaanse jazzschrijvers, dat luisteren naar jazz vooral heel goed luisteren moet zijn. Dat dit makkelijker gezegd dan gedaan is, bewijst alleen al de omvang van het boek: meer dan tweehonderd bladzijden over het luisteren naar jazz. Is het een luistercursus? Feitelijk niet. Gioia beklaagt zich in zijn introductie over critici die de kaarten tegen de borst houden. Die bij de vleet sterren, ballen of opgestoken duimpjes uitdelen of juist onverdunde kritiek leveren, maar zelden zeggen waar hun kritisch oordeel op gebaseerd is. Hij stelt daarom zichzelf ten voorbeeld, How to Listen to Jazz gaat dan ook met name over hoe Ted Gioia naar jazz luistert.

Daar hoeft verder geen mens flauw over te doen. Gioia luistert goed, schrijft met kennis van zaken en zonder een overdaad aan jargon of anekdotiek en is oprecht kritisch. Dit nieuwe boek past dan ook in de lijn van twee eerdere boeken The Birth (and Death) of The Cool en The Imperfect Art waarin hij liet zien dat liefdevolle betrokkenheid het kritisch vermogen niet hoeft aan te tasten. Integendeel, kritiek is juist een blijk van liefde.

Onnavolgbare adviezen

In de allereerste regels van How to Listen to Jazz maakt Gioia er gewag van dat wat goede muziek bijzonder maakt eenvoudig te ervaren is, maar verdomd lastig kan worden uitgelegd. Dat blijkt meteen al in het eerste hoofdstuk waarin hij de ritmische aspecten van jazz behandelt. Gioia noemt dan treffende voorbeelden van een aantal jazzritmesecties die alle gangbare muzikale wetten naast zich neerlegden, zoals het trio van pianist Bill Evans of het tweede kwintet van trompettist Miles Davis in de jaren zestig. Hoe kun je als leek horen dat dit heel goede muziek is, terwijl dat wat je hoort in strijd is met vele tot dan toe geldende regels? Hoe hoor je met andere woorden als beginnende jazzluisteraar het verschil tussen muzikanten die op fantastische wijze afwijken van de norm of een nieuwe norm stellen en de muzikanten die er een potje van maken? Gioia adviseert dan om eerst maar eens naar slechte jazzgroepen te luisteren. Dan wordt volgens hem direct duidelijk wat er niet klopt.

Nu is het waar dat de krampachtige ritmische benadering van (minder dan) middelmatige artiesten precies en pijnlijk duidelijk maakt wat er aan de muziek ontbreekt. Maar is dat de manier om potentieel geïnteresseerden voor de jazz te winnen, ze heel goed laten luisteren naar hoe het niet moet? Naar mijn idee schrikt het luisteraars juist af: omdat er zo veel tegelijk gebeurt, zijn ze bang om te veel te missen en te veel niet te begrijpen. Door veel te luisteren ontdek je na verloop van tijd volgens mij een kern in de muziek van waaruit je (als je dat wilt, het hoeft niet per se) de verschillende elementen los van het geheel kunt gaan analyseren.

Ook Gioia beaamt dat van muziek genieten en deze zelfs te begrijpen weinig met theoretische kennis van doen heeft. Ook leken kunnen ontdekken dat in de schijnbare chaos van ritmes in bijvoorbeeld Ornette Colemans groep Prime Time toch een soort logica en, meer nog, schoonheid schuilgaat. Maar dat woordje how in de titel van Gioia's boek suggereert dat er een methode is om te leren luisteren, terwijl de voorbeelden die Gioia geeft dikwijls doen denken aan de onnavolgbare adviezen die mensen die kunnen koken vaak geven aan mensen die deze kunst nog niet beheersen: voeg voldoende zout toe, braad het vlees tot het gaar is.

Meezingen

Daarbij speelt ook een rol dat Gioia uiteindelijk een romanticus is. Een man die weigert afstand te doen van het mysterie en de magie die bij uitmuntende muziek horen. Dit geldt meer voor jazz dan voor andere stijlen omdat bij jazz improvisatie een wezenlijke rol speelt - er dus momenten van mislukking zijn, maar ook momenten waarop alles op onverklaarbare wijze bij elkaar komt. Wat bijvoorbeeld in klassieke muziek al in de partituur is aangegeven (dit deel moet heel zacht maar slepend worden gespeeld, dit deel zo hard als kan) wordt in jazz avond aan avond aan de musici over gelaten. Hoe problematisch het vaak blijkt te zijn dat jazz een individualistische muziekstijl is die goeddeels in groepsverband ten gehore wordt gebracht, heeft Gioia eerder heel knap in The Imperfect Art beschreven. Daar kom je weer bij het eerdere voorbeeld: je hoort vrijwel direct wanneer er iets niet klopt, of niets gaande is, maar waarom is wat goed is dan goed? Gioia stelt dat het vaak de opmerkelijkste musici zijn die doen wat niet mag maar waarbij het dan wel klopt, maar hoe leer je dat horen?

In het geval van bijvoorbeeld bebop adviseert Gioia niet te veel op de technische aspecten te letten, maar je in eerste instantie op de energie van de muziek te richten. Maar wat hij volkomen terecht energie noemt, is voor velen drukte en hoe hoor je er dan toch brille in terug? 'Ik wil dat je meezingt met de muziek,' schrijft hij in zijn lemma over altsaxofonist Charlie Parker. Dat begint op een bruikbaar advies te lijken, er klinkt in elk geval geestdrift in door.

Ritmische vrijheid

Ik meen uit ervaring iets te weten over hoe je jezelf het luisteren naar jazz kunt aanleren. Lang geleden begon ik, door geen enkele kennis gehinderd, platen te kopen. Op basis van wat beschikbaar was in combinatie met wat er op die lp's over de uitvoerenden stond, dwaalde ik door de muziekgeschiedenis om uiteindelijk tot iets van een smaak te komen. De platen waarmee ik begon, waren van grote namen als Charlie Parker en Dizzy Gillespie. De waarheid gebiedt me te zeggen dat ik daarmee destijds weinig wist aan te vangen. Pas veel later, na tal van omzwervingen en jaren luisteren, begon ik iets van die muziek te begrijpen. Net zoals ik ook in muziek die me altijd had tegengestaan, soul bijvoorbeeld, iets dat me beviel begon te herkennen door het luisteren naar jazz. Terugkijkend was dat de pulse of de swing, die Gioia meteen aan het begin van zijn boek noemt. Ter vervanging van het metrische keurslijf van de beat in pop- en rockmuziek die me van de ene op de andere dag totaal de keel uitkwam, vond ik in jazz een ritmische vrijheid, die persoonlijk en levendig is en uiteindelijk de reden waarom ik aan die muziek verknocht ben geraakt. Zo is het gegaan, maar hoe ik dat heb geleerd? Geen idee, behalve dat ik heb doorgezet, dat ik ben blijven luisteren of ik het nu begreep of niet. Misschien moet je in plaats van heel goed heel veel en heel lang naar jazz luisteren.

Jazzgeschiedenis in vogelvlucht

How to Listen to Jazz bevat lezenswaardige passages, over de oorsprong van het genre bijvoorbeeld. Maar zoals de leek zich vooral eerst zal afvragen waarom hij naar jazz moet luisteren in plaats van hoe, zo zie ik wel de kwaliteit van Gioia's boek maar wordt de drijfveer me niet helemaal duidelijk. How to Listen to Jazz is voor minstens de helft een jazzgeschiedenis in vogelvlucht. En stel dat je de geweldige luistertips braaf tot je neemt, van de vroegste opnames van Louis Armstrong en Bix Beiderbecke tot aan John Zorn of het meest recente werk dat Gioia noemt (het nummer 'Wedding Dance' (1992) van rietblazer Don Byron), ben je dan echt voorbereid op wat je bij je eerste concert in het Bimhuis te wachten staat? Zelfs als de lezer alle tips van Gioia meermaals met aandacht heeft beluisterd, is dat de vraag. Want jazz wordt minstens zo veel gekenmerkt door formele regels als door voortdurende verandering. Gioia noemt die kwaliteit wel en erkent de vele verschijningsvormen, maar hij heeft het toch vooral over de jazz die onmiskenbaar jazz is, en die is wat mij betreft lang niet even interessant als alle bastaardvormen.

How to Listen to Jazz is een knap boek, met name vanwege het goed gedoseerde vertoon van kennis van de auteur. Het is ook wat braaf en mist soms de nodige focus. Maar vooral is het niet het bloedstollende pleidooi dat het naar mijn idee had moeten zijn, de daad bij het woord, wetten aan de kant en het vuur aansteken, want waarom zou je lang en veel en goed naar jazz willen luisteren? Omdat jazz veel te vertellen heeft, zowel over degenen die de muziek voortbrengen als zij die ernaar luisteren.

Mischa Andriessen is schrijver, vertaler en recensent. Andriessen publiceert met regelmaat over jazz en beeldende kunst. Hij kreeg de J.C. Bloemprijs voor zijn tweede poëziebundel Huisverraad (2012). Dwalmgasten zal in augustus 2016 verschijnen.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum