Het nat en de klank in Emily St. John Mandels Station Elf, vertaald door Astrid Huisman

15 september 2015
| | | | |

Onlangs verscheen Emily St. John Mandels Station Elf (Station Eleven). We vroegen vertaler Astrid Huisman de eerste zin toe te lichten. Over het nat en de klankrijm.

The king stood in a pool of blue light, unmoored.
De koning stond ontmeerd in een zee van blauw licht.

We bevinden ons in het Elgin Theatre in Toronto, enkele uren voordat een dodelijk griepvirus neerstrijkt op het Noord-Amerikaanse continent. Op het toneel begint acteur Arthur Leander, in de rol van Koning Lear, aan de beroemde waanzinscène uit het vierde bedrijf. De openingszin plaatst ons als lezer op de eerste rij. We zien Koning Lear ‘in a pool of blue light’ staan, ‘unmoored’. Op het eerste gezicht lijkt het een eenvoudig zinnetje. Maar als je er eenmaal in bent gedoken, blijkt die ‘pool’ gaandeweg veel dieper en raak je zelf ‘unmoored’ in een zee van nautische termen.

Cryptogram

‘Unmoor’ betekent letterlijk dat je een schip losmaakt van de wal of dat je het anker licht. Het wordt ook wel eens in figuurlijke zin gebruikt, meestal in combinatie met ‘adrift’, wat ‘op drift’ of ‘stuurloos’ betekent. Goed, duidelijk. De koning heeft dus geen houvast. Zoiets. Nu nog in één Nederlands woord zien te vatten: een nautische term die je ook figuurlijk kunt gebruiken. Af en toe lijkt het net of je een cryptogram oplost als je vertaalt.

‘Stuurloos’ valt af, want de schrijver heeft niet het woord ‘adrift’ gebruikt en het is minder subtiel, waardoor je in de eerste zin eigenlijk al te veel informatie weggeeft. ‘Niet aangemeerd’ is ook geen optie, want dat is ronduit lelijk en juist weer te letterlijk. ‘Ontmeerd’ dan maar? Liever niet, want ‘ontmeren’ staat niet in het Groene Boekje. Jakkes.

Ik belandde via Google op websites over vaarbewijzen, examens binnenvaart en, jawel, bij de Koninklijke Roeiers Vereeniging Eendracht. En ontdekte dat er zelfs discussie bestaat over de termen aanmeren, afmeren en meren. Dan raak je echt even op drift als vertaler. Gelukkig bleek dat ‘ontmeren’ een scheepsterm is, en dat ‘ontmeerd’ in figuurlijke zin ook voorkomt in vertaald proza. In figuurlijke zin is ‘ontmeerd’ misschien iets ongebruikelijker dan ‘unmoored’, maar daar kon ik mee leven. En als vertalers het vaker gaan gebruiken, komt het vanzelf wel in het Groene Boekje.

Te nat

We duiken dieper. ‘Pool’ betekent onder andere ‘poel’, ‘plas’ of ‘zwembad’. Goed, dat laatste valt uiteraard meteen af. ‘Plas’ ook, want dat klinkt te nat, te letterlijk. Een plas bloed, prima, maar een plas licht? ‘Poel’ zou daarentegen een goede optie zijn. Je ziet het namelijk zo voor je: de koning staat in een blauwe lichtbundel die uitmondt in een cirkel, ‘een poel’, op het toneel. Maar aangezien ‘ontmeerd’ ongebruikelijker is dan ‘unmoored’, zou de combinatie met ‘poel’ bijzonder vreemd aandoen, kunstmatig bijna. Bovendien heb je in een poel veel eerder houvast aan een oever dan als je in zee staat. Je hoeft je arm maar uit te strekken.

Als je ‘zee’ kiest, wordt de stuurloze toestand van de koning duidelijker, zonder dat je het woord ‘stuurloos’ hoeft te gebruiken. Daarbij behoud je de associatie met een schip dat ontmeerd is. Vandaar de keuze voor ‘een zee van licht’.

Oe wordt o en i

De openingszin is een goed voorbeeld van de poëtische kracht van Mandels proza. Naast het subtiele beeld van de ontmeerde koning, valt de klankrijkdom op. De Engelse oe-klanken stellen me voor een onoplosbaar probleem: de assonantie kan ik niet nabootsen zonder een andere betekenis aan de zin te geven. Ik verlies de oe, helaas. Geen man overboord, als vertaler heb je altijd de mogelijkheid om te compenseren: zo zit er een o-klank in stond en ontmeerd en krijg ik de i-klank van koning, in, en licht in de schoot geworpen.

De alliteratie van de l springt ook in het oog. Gelukkig kost me dat geen hoofdbrekens: hij zit al in blauw en licht, en ik verlies alleen die van poel. En door ‘ontmeerd’ naar voren te halen ontstaat er een fijne herhaling van de t-klank, waardoor de zin ook ritmisch lekker loopt. Het verlies valt achteraf nog mee.

Een bedrieglijk eenvoudige, subtiele openingszin dus. En een prachtig voorproefje van de rest van het boek.

Astrid Huisman (onder andere Het keukenhuis) is al een aantal jaar individueel werkzaam als vertaler, en sinds 2016 een vertalersduo met Roos van de Wardt (onder andere De belevenissen van een muurbloem, Verbroken beloftes - ze lichtte voor ons vertalingen van Sam Byers, Jenny Offill en Evie Wyld toe).

Het nat en de klank in Emily St. John Mandels Station Elf, vertaald door Astrid Huisman

Delen op

€ 15,99
pro-mbooks1 : athenaeum