Leesfragment: Waanzin

30 april 2024 , door Lionel Shriver
|

Vanaf vandaag in onze boekhandels: de nieuwe roman van Lionel Shriver, Waanzin (Mania), vertaald door Marian van der Ster en Karina van Santen. Lees nu een fragment en bestel je boek!

In een alternatief maar verontrustend realistisch Amerika mag er niet meer worden gerept over verschillen in menselijke intelligentie, op straffe van cancelling – of erger. Toetsen, cijfers, beroepskwalificaties doen er niet meer toe. Studenten kunnen achteroverleunen, want ze zijn automatisch verzekerd van een diploma. Dat ze overigens toch niet meer nodig hebben.

Pearson Converse, docent Engels aan een universiteit, is allergisch voor dogma’s. Ze kan de aantasting van haar gezag in de les nauwelijks verdragen, laat staan het feit dat het hele land naar de verdoemenis gaat. Een bijkomend probleem: Pearson is beslist niet op haar mondje gevallen. Met alle gevolgen van dien voor een levenslange vriendschap, haar carrière en haar gezin.



 

ALT-2011

Hoofdstuk 1

Ik wilde net boodschappen gaan doen voor het avondeten – zoals zo vaak zou mijn beste vriendin Emory die avond langskomen – toen de school van mijn zoon belde om te melden dat hij naar huis gestuurd werd wegens ‘pesten’, dus of ik hem maar wilde komen halen. Darwin is een beheerste, zorgvuldige jongen die nooit de neiging heeft andere kinderen slecht te behandelen, dus ik vroeg me af of het misschien een misverstand was. Hij was altijd een van de besten van de klas geweest en – tot voor kort – het lievelingetje van de juf. En inderdaad, toen ik hem kwam halen uit het kantoortje zat mijn tengere, voorlijke oudste daar doodstil, hoewel zijn mond tot een streep was getrokken en hij strak voor zich uit staarde, waardoor hij de twee andere volwassenen in de kamer buiten zijn gezichtsveld hield. Met zijn elf jaar was hij ongeveer even oud als ik was toen ik ontwaakte uit een indoctrinatie die Darwin bespaard was gebleven. Toch had zijn gebruikelijke zelfbeheersing iets ontvlambaars dat deed denken aan mijn eigen houding als ik ziedend maar zwijgend de wekelijkse Gezinsaanbidding uitzat.
‘Ik vrees dat uw zoon een van zijn klasgenoten belachelijk heeft gemaakt,’ zei de adjunct-directrice tegen me. ‘Hij heeft woorden gebruikt die we onacceptabel vinden in een omgeving waarin we elkaar positief benaderen, en die ik hier niet zal herhalen.’ De gezagsdraagster gooide haar aanzienlijke borsten naar voren, een theatraal gebaar om een hooghartige houding te onderstrepen die weinig nadruk behoefde.
‘Ach, de meeste kinderen experimenteren weleens wat met grove taal…’
‘Schunnigheden op het schoolplein zijn één ding. Maar schelden is iets anders. Dit is een schorsingswaardige overtreding. Bij een herhaling van dergelijk wangedrag zouden we hem zelfs van school kunnen sturen.’
De Gertrude Stein was misschien niet de beste basisschool in Voltaire, Pennsylvania, maar het is (of was) een redelijk goede openbare school niet al te ver van ons huis. Darwins zusje Zanzibar zat twee klassen lager, terwijl onze jongste, Lucy van zes, er net in september was begonnen. Kortom, Wade en ik konden het ons niet veroorloven om de schoolleiding tegen ons in het harnas te jagen. Ook al dobberde Darwin in de richting van het afvalputje, we moesten onze zoon gewoon door de hoogste klas heen loodsen, dus ik beloofde dat ik met hem zou praten en hem eraan herinneren dat bepaalde termen ‘uit den boze’ waren.
De onderbevelhebster liet me niet gaan zonder extra waarschuwing. ‘Ik hoop wel dat hij dit soort denigrerende woorden niet oppikt doordat ze thuis aan de orde van de dag zijn.’
‘Ik kan u verzekeren dat we bijzonder beschaafd zijn.’
‘In een groot aantal beschavingen uit het verleden hield men er opvattingen op na die we tegenwoordig weerzinwekkend vinden. Ik denk dat u wel begrijpt wat ik bedoel, mevrouw Converse. Dit is een toekomstgericht instituut.’
In de auto bleef Darwin zwijgen. Omdat hij, dankzij de anonieme reageerbuisvader van mijn twee oudste kinderen, etnisch gezien half Japans is, vatten veel mensen zijn verfijnde trekken en tengere postuur op als tekenen van een zwak gestel. Maar dat slanke lijf is gebouwd op een frame van staal. Darwin is niet zwak.
Ik liet hem tijdens de rit naar huis rustig sudderen. Vorige herfst hadden bijna alle bewoners van onze lommerrijke wijk in de voortuin een bordje geplant met ‘Idioten’ welkom hier! – hetzelfde bordje dat bedrijven in winkelcentra ook allemaal haastig op hun raam plakten. Maar openlijk gebruik van dergelijke vernederende termen, zelfs tussen aanhalingstekens, veranderde al snel van weinig verheffend via grof naar dodelijk, dus de nieuwste oogst aan voortuinbordjes was bezadigder: Wij steunen cognitieve neutraliteit. De auto voor ons had zo’n bumpersticker waar een wildgroei aan was ontstaan: Toeter als je betweters haat. Omdat er kennelijk een overvloed aan andere bestuurders was die betweters ook haatten, was het tochtje naar huis tamelijk luidruchtig.
Voor het geval ons grote, door groen omgeven huis met vijf slaapkamers een verkeerde indruk geeft van de omstandigheden van ons gezin: dat Wade en ik het aantrekkelijke en ruime pand voor een dumpprijs hadden kunnen kopen was alleen mogelijk geweest door de beslagleggingen van 2008. Nu, half oktober, was het te koud om Darwins zonden buiten op het gerieflijke terras achter het huis te bespreken, dus plantte ik mijn zoon aan de keukentafel terwijl ik in de kast keek wat we aan voorraden in huis hadden. Ik hoopte dat het kruisverhoor niet te lang zou duren, want Lucy’s schoolbus zou over minder dan twee uur bij onze halte zijn, en het zag ernaar uit dat ik nog even snel op en neer moest naar de supermarkt.
‘Het ging over een t-shirt,’ zei Darwin uiteindelijk nors.
‘En?’
‘Stevie had er een aan waarop stond: als je zo knap bent, waarom ben je dan niet knap?
Ik schoot in de lach. ‘Jezus wat flauw! Dat slaat echt nergens op.’
‘Dat zei ik ook. Om precies te zijn zei ik alleen dat het stom was.’
‘Het s-woord.’
‘Ik zei niet dat Stevie stom was. Ik zei dat zijn t-shirt stom was.’
Stomme Stevie klonk als iets wat in mijn tijd onweerstaanbaar zou zijn geweest.
‘Maar…’ zei ik. ‘Als je een stom t-shirt aanhebt, dan suggereert dat toch onwillekeurig dat je zelf ook een beetje stom bent.’
‘Ik begrijp de regels niet meer!’ ontplofte Darwin. ‘Oké, dus iemand kan niet stom zijn. Je hebt al zo vaak uitgelegd waarom dat is, maar ik snap nog steeds totaal niet dat zeg maar op een dag ergens in het begin van groep zeven een achterlijke idioot opeens geen achterlijke idioot meer was.’ Ik vloekte zelf af en toe uit principe, dus ik kon moeilijk tuttig doen over de taal die mijn kinderen thuis uitsloegen. ‘Maar oké, ik snap het. Ik noem niemand het s-woord of een stelletje andere woorden. Maar mag een ding nog stom zijn, zoals een t-shirt? Mag een idee stom zijn? Mag er nog iets stom zijn, of is alles nu intelligent?’
Ik kneep mijn ogen half dicht. ‘Ik weet het niet. Als je alles intelligent noemt, kun je vast ook problemen krijgen.’
‘Dit gezeik is het enige waar mensen nog mee bezig zijn! Maar we weten toch gewoon allemaal welke kinderen totale minkukels zijn. De juf of meester geeft ze altijd een beurt, en wat ze ook zeggen, het is altijd: “Oooo, Jennifer, wat een wijs antwoord!” En als een van die sukkels dan beweert dat vijf keer zeven tweeënzestig is, zegt de meester: “Prima! Dat is één antwoord, en een heel goed antwoord. Heeft iemand misschien nog een suggestie voor een ander antwoord?”’
Eigenlijk was er helemaal niets grappigs aan, maar ik schoot toch in de lach. Ik weet dat ik niet objectief ben, maar dat hoeven moeders ook niet te zijn, en ik was geweldig ingenomen met mijn zoon.
‘Ik zweer het, de leraren zijn echt bang voor de stommelingen in de klas,’ ging Darwin verder. ‘De debielen krijgen nooit straf als ze praten tijdens de les of als ze hun huiswerk niet hebben gemaakt. Je huiswerk niet maken zal nu wel gewoon een andere en superwijze manier zijn van je huiswerk maken. Ondertussen beginnen de stommelingen zo langzamerhand irritant te worden. Ze lopen met hun neus in de lucht alsof ze heel bijzonder zijn, en ze zijn er altijd als de kippen bij om iets wat je zegt verkeerd op te vatten. Zoals Aaron, die zei tegen een meisje, Wendy, dat haar nieuwe telefoonhoesje “echt onwijs gaaf” was. Hij probeerde gewoon aardig te zijn en ook cool te klinken, maar ze gaf hem een stomp tegen zijn arm en rapporteerde de opmerking bij de nieuwe ggm…’ Toen ik niet-begrijpend keek, legde hij uit: ‘“Geestelijke Gelijkwaardigheidsmentor”. Die hebben ze geloof ik op elke school. Hoe dan ook, Aaron moest voor de hele klas zijn excuses aanbieden omdat Wendy en de ggm allebei te achterlijk waren om te weten dat “onwijs” juist “geweldig” betekent.’
‘Ik heb zomaar het gevoel dat die betekenis op haar retour is,’ zei ik. ‘Maar hoor eens, je zegt op school toch geen dingen als “sukkel” en “stommeling”, hè?’
‘Natuurlijk niet. Dan zou ik zelf een “sukkel” en een “stommeling” zijn toch? Maar ik begrijp niet waarom we niet mogen opkomen voor wat we denken. Jij zegt zelf dat er echt zoiets bestaat als slimmer zijn dan andere mensen, en dat dat niet iets is om je voor te schamen. Ik snap niet waarom we mee moeten doen met deze onzin.’
Ik moet bekennen dat ik plezier had in het knusse complot van ons ketterse gezin. Toch was ik bang dat ik met mijn vastbeslotenheid om achter de voordeur een vrijplaats van gezond verstand in stand te houden de kinderen in een hachelijke positie bracht. ‘Er is uiteraard iets voor te zeggen om trouw te blijven aan wat je gelooft,’ zei ik. ‘Maar we moeten verstandig zijn. Voorzichtig onze positie bepalen. Deze nieuwe manier van denken over mensen is groter dan wij. Als we op de verkeerde manier of op het verkeerde moment opkomen voor wat we geloven, krijgen we niets voor elkaar en doen we onszelf heel veel kwaad.’ Op termijn zou ik beter af geweest zijn als ik deze toespraak tegen mezelf had afgestoken.
‘Je bedoelt dat we gewoon met alle anderen mee moeten doen omdat zij met meer zijn, of omdat we anders straf krijgen. Wat is het verschil tussen jouw “verstandig zijn” en een fucking lafaard zijn?’
‘Er is geen verschil,’ zei ik zwaarmoedig. ‘Oké, pak je jas.’

 

© 2024 Lionel Shriver
© 2024 Nederlandse vertaling Marian van der Ster en Karina van Santen

pro-mbooks1 : athenaeum