Leesfragment: Spullen brengen

12 februari 2024 , door Jelle Brandt Corstius
|

16 februari verschijnt het nieuwe boek van Jelle Brandt Corstius, Spullen brengen. Lees bij ons de eerste pagina’s en bestel!

Toen Poetin Okraïne binnenviel zou Jelle Brandt Corstius eigenlijk voor een nieuwe televisieserie naar Rusland gaan. De oorlog zette alles op zijn kop. Om grip te krijgen op de situatie en iets te doen tegen de verslagenheid, begon hij de podcast Voordat de bom valt, waar tienduizenden luisteraars op afstemmen.

In de zomer van 2023, de oorlog was al vijfhonderd dagen aan de gang, begon het bij Jelle te knagen. Al meer dan een jaar besprak hij een land in oorlog, zonder de oorlog van dichtbij te hebben meegemaakt. Juist op dat moment belde schrijver Jaap Scholten, die spullen inzamelde voor het Oekraïnse leger. Hij had zeven auto’s gekocht en hij zocht nog chauffeurs om ze naar Kiev te rijden. Het was tijd om naar Oekraïne te gaan: spullen brengen.

In dit boek doet Jelle verslag van deze reis die – in een bont gezelschap nuchtere Hollanders – leidt langs de vluchtstroken, adellijke jagershutten en tankstations met gore hotdogs. Dwars door de levende geschiedenis van Europa tot aan het Oekraïnse front. En terwijl hij kilometers asfalt aflegt, probeert Jelle zich te verhouden tot zijn oude liefde, het land waar hij nu onmogelijk nog van kan houden: Rusland.

Tussen 2005 en 2010 was Jelle Brandt Corstius (1978) correspondent in Rusland voor Trouw. Ook maakte hij meerdere televisieseries over het land. Zijn boek As in tas werd genomineerd voor de NS Publieksprijs. Op dit moment is Jelle bezig met een zesdelige reisserie over Oekraïne voor de VPRO.



 

Kaart van Europa, met de route van Nederland naar OekraïneUit: Jelle Brandt Corstius, Spullen brengen

 

proloog
Alles overboord

Elsbeth Etty is bezig met een biografie over mijn vader Hugo Brandt Corstius. Fijn voor mij, want dan weet ik eindelijk wat er nou echt gebeurd is en wat niet. Mijn vader was soms een fantast. Ik heb er al eens eerder over geschreven, maar mijn vader zou bijvoorbeeld de magnetron hebben uitgevonden. En het internet. Dit soort feitjes kon hij met zoveel stelligheid vertellen dat je hem gelijk geloofde. Ik als kind althans. Af en toe stuurt Elsbeth mij een nieuw hoofdstuk op. En de grap is: zijn leven is nog ongelooflijker dan de verhalen die hij mij vertelde. Zo bracht Hugo in 1943 als 8-jarige zijn zomervakantie samen met zijn broer Frank door bij een boer in het Noord-Limburgse Meerlo. Dit was een van de adressen waar mijn opa zat ondergedoken. Opa Jan had aan het begin van de oorlog Joden helpen onderduiken. Kennelijk kregen de Duitsers daar lucht van, want in 1943 vielen zij het huis van mijn opa en oma binnen, op zoek naar Jan. Hij wist te ontsnappen door een gat in de muur naar de vliering, en kwam zo terecht in het huis van het artsenverzet in Utrecht een paar huizen verderop. Sindsdien leefde hij op verschillende onderduikadressen, en zo heeft hij de oorlog overleefd. Door dit zomerverblijf kon de familie elkaar weer even zien. Etty schrijft:

De zomer van 1943 brachten ze door in het Noord-Limburgse Meerlo aan de Maas. Ze sliepen in de gelagkamer van een café boven de bierkelder dat een luik aan de straatkant had. Bij helder weer installeerden Frank en Hugo zich daar in afwachting van de rond middernacht overvliegende geallieerde bommenwerpers op weg naar het Ruhrgebied. Als om twaalf uur het luik openging, zagen ze het ‘vuurwerk’ van het Duitse afweergeschut en van de exploderende Engelse vliegtuigen tijdens spectaculaire luchtgevechten. Frank vond het fantastisch en ook op Hugo maakte het diepe indruk. De volgende dag waren de twee broers uren bezig om voor de slager granaatscherven uit de kadavers van gesneuvelde koeien te pulken. Ze verdienden er een worst mee, die – alle vegetarische principes ten spijt – in dank werd aanvaard door hun moeder.

Eerder dat jaar wonnen de Sovjets de slag om Stalingrad. ‘Oom Rinus’, een Joodse man die bij mijn oma onderdook, had mijn vader, acht jaar oud, zojuist geleerd wat een anagram was. Op de dag dat Hugo hoorde dat Stalingrad was bevrijd, zou hij hebben geroepen: Stalingrad, Stralingdag! Daar zit wel een g te veel in, maar goed. Net als in veel andere huishoudens zat mijn vader die zomer gebogen over een kaart van het oostfront. Misschien plaatste hij bij elke overwinning die op Radio Oranje werd gemeld een speld op de kaart.

Het is onwerkelijk dat ik, precies tachtig jaar later, over diezelfde kaart gebogen zit en er op een steenworp afstand van het toenmalige Stalingrad opnieuw een grote Europese oorlog woedt. Die weer wordt uitgevochten in de loopgraven. Soldaten, tanks en prikkeldraad. Nou ja, en drones dan.
Er wordt gevochten op een continent waar met het einde van de Koude Oorlog ‘the end of history’ zou zijn begonnen. Het liep allemaal anders, in februari 2022. Ik zat rond die tijd volop in de voorbereidingen voor een nieuwe televisieserie over Rusland. Generatie P zou de serie heten, over de generatie Russen die nooit een andere leider heeft gekend dan Poetin, die al sinds 2000 aan de macht is. Een generatie die nauwelijks nog tv kijkt, en dus ook veel minder vatbaar is voor Poetins machtige propagandamachine. Een generatie die veel in het buitenland heeft gereisd, en de Sovjettijd alleen heeft meegekregen via verhalen van hun ouders. Jonge Russen die geen genoegen nemen met hun in potentie rijke, maar in werkelijkheid straatarme en corrupte land. Het zijn deze Russen die Poetin het meest vreest, met hun informele leider Aleksej Navalny voorop. Ik wilde een portret maken van deze jongeren die een ander Rusland voor zich zien.
Deze serie was wegens corona al twee jaar uitgesteld, maar nu zou het echt gaan gebeuren. Alle reizen waren gepland, de research was gedaan en afspraken waren gemaakt. In januari 2022, een maand voor de Russische invasie, begon het afzeggingen te regenen. De persaccreditatie kregen we niet rond. Een man in Jakoetsk, in Siberië, die aan een soort Jurassic Park werkt inclusief mammoeten die hij van plan is uit de dood te laten opstaan, zegde opeens af. In datzelfde Jakoetsk zouden we filmen hoe de huizen, die op permafrost staan, verzakken door de klimaatcrisis. Het instituut dat onze vergunningen zou regelen deed ineens vaag.
Intussen waarschuwde de Amerikaanse inlichtingendienst voor een Russische aanval, die elk moment zou kunnen plaatsvinden. Ze wezen op grote concentraties Russische manschappen aan de grens met Oekraïne. Ze zouden een invasie van Oekraïne plannen. Poetin is gek, maar ook weer niet zo gek om het grootste land van Europa, bewoond door 43 miljoen inwoners, proberen binnen te vallen, dacht ik, en ging rustig door met de voorbereidingen van de serie.
Pas een paar dagen voor de oorlog werd ik angstig. Rusland erkende de onafhankelijkheid van de ‘Volksrepubliek Loehansk’ (lnr) en de ‘Volksrepubliek Donetsk’ (dnr), in het oosten van Oekraïne. De twee staten die pro-Russische separatisten met hulp van Russische soldaten al in 2014 hadden uitgeroepen en waar het Oekräiense leger sindsdien het gezag probeerde te herstellen. Om die nieuwe landen te ‘beschermen’ zou Rusland er een ‘vredesmissie’ naartoe sturen. Ik keek naar een curieuze vergadering in het Kremlin waar de leden van de Nationale Veiligheidsraad samenkwamen en geforceerd hun steun voor die nieuwe republieken uit moesten spreken. Het was duidelijk dat sommigen van hen zich overvallen voelden, dat ze niet op de hoogte waren van de plannen. Sergey Narysjkin bijvoorbeeld, van de Dienst Buitenlandse Veiligheid, die normaal goed uit zijn woorden komt als hij tekeergaat tegen het Westen, stotterde wat in zijn microfoon. ‘Wees duidelijk,’ zei Poetin, met de onmiskenbare intentie hem te kleineren. Narysjkin antwoordde dat hij de annexatie van lnr en dnr ondersteunde – iets wat helemaal niet op de agenda stond, niet officieel in ieder geval.
En toen, op de ochtend van 24 februari, werd ik wakker met duizend pushberichten van de nieuwsdiensten en paniekerige appjes van vrienden in Rusland.

[…]

 

© 2024, Jelle Brandt Corstius

pro-mbooks1 : athenaeum