Leesfragment: Satirië

22 mei 2024 , door Arie Storm
|

28 mei verschijnt de nieuwe roman van Arie Storm, Satirië, en woensdag 5 juni staat het boek centraal in Athenaeum Verdiept. Wij publiceren voor! Lees een fragment en reserveer je exemplaar.

August Voois schrijft na achttien jaar geen boekrecensies meer voor de hoofdstedelijke krant. Als freelancer was hij er gemakkelijk uit te werken. Hij belandt in de wonderlijke wereld van een satirisch tijdschrift; en binnen een mum van tijd is hij zelfs een van de redacteuren. Als hij bij toeval in het bezit komt van een handgranaat, weet hij aanvankelijk niet wat hij daarmee moet doen. Uiteindelijk besluit hij er een lokale boekhandel mee op te blazen – of is dat toch niet zo’n goed idee?

Arie Storm roept de dromerige en absurde wereld van het kleine terrorisme op. Moet de strijd met de pen of met het zwaard worden gestreden? Met Satirië bewijst Storm opnieuw een van de origineelste, grappigste en beste schrijvers van Nederland te zijn.

Arie Storm (1963) schrijft bewonderde en geprezen romans. Eerder verschenen onder andere Een diadeem van dauw, Schoonheidsdrift en De harp.



 

Een nieuwe boekenchef

Ik stop met schrijven. Niet op dit moment, zoals je ziet, maar dit is wel mijn laatste roman. Kan ik dit een roman noemen als ik er zelf zo duidelijk in optreed? Ik lees momenteel de dikke studie The Rhetoric of Fiction. Wayne C. Booth, de schrijver ervan, maakt een behoorlijk groot nummer van de vraag of een schrijver wel of niet in de roman die hij schrijft aanwezig is. Ik moet erbij zeggen dat het boek van Booth uit 1961 komt. Dat is meer dan zestig jaar geleden; ik was nog niet geboren, nog net niet. Het is een vreemd idee dat er al van alles aan de hand was voordat ik mijn eerste schreden op deze planeet zette. Maar als ik weg ben – dood –, gebeurt er vanzelfsprekend ook nog het een en ander. Het gaat allemaal door, vermoed ik, maar dan zonder mij. Dit roept de vraag op waar een schrijver is als hij niet aanwezig is in zijn eigen roman. Als hij dáár al niet is, in zijn door hem bedachte woorden, dan is hij nergens. Dat is natuurlijk niet waar, want als ik stop met schrijven, ben ik er nog steeds. Misschien ben ik er dan wel juist méér, bevind ik me in het echte leven, in de werkelijkheid buiten de roman. Een werkelijkheid die voor mij juist bestaat omdat ik schrijf, meende ik tot voor kort, maar dat zou op een vergissing kunnen berusten. Je zou net zo goed kunnen beweren dat de werkelijkheid juist door dat schrijven verdwijnt, of uit beeld verdwijnt, dat die werkelijkheid door al dat geschrijf niet goed zichtbaar meer is. Romanschrijver Martin Amis schrijft in zijn memoir Experience dat hij van het schrijversbestaan houdt – dag in, dag uit –, of dat hij dat in elk geval deed toen hij bijna dertig was, en dat hij er veel meer van houdt of hield dan zijn vader Kingsley destijds deed, of dat hij die indruk had, dat zijn vader dus niet van het schrijversbestaan hield en dat misschien wel nooit had gedaan, Kingsley, de aanvankelijke angry young man, of een van de angry young men, hoewel Kingsley zich niet zo wilde noemen. Zijn eerste roman was Lucky Jim geweest, een roman waaruit wel degelijk woede sprak, zij het op komische wijze, en die in 1954 was gepubliceerd, en die, toen zijn zoon Martin dit vermoeden uitsprak, of liever gezegd opschreef, tegen de zestig liep. Zestig, zestig, zestig dus, waarop het keerpunt van de ouderdom nadert, voegt, of voegde, moet ik inmiddels schrijven, Martin eraan toe, zestig, een leeftijd die ik nu zelf heb bereikt, terwijl ik heb besloten op te houden met schrijven, en waarvan ik vind dat ik moet uitleggen, of er getuigenis van moet geven, of afleggen, waarom ik er de brui aan geef, al schrijf ik die uitleg, die getuigenis, alleen maar voor mezelf op, en zijn de meeste lezers al juichend gestopt na het lezen in de boekwinkel van de eerste vier woorden van deze roman. Godzijdank, hij stopt! roepen ze naar de boekhandelaar, die zich gelukkig prijst dat hij slechts één (1) exemplaar van de roman Satirië heeft besteld en in zijn winkel heeft neergelegd, bij wijze van curiositeit, en onder homerisch gebulder, zoals hij zelf zegt, om te laten zien dat hij niet van de straat is, en knipogend naar zijn collega’s, die het ook nogal geinig vinden, vooral dat hij dat zegt, homerisch gebulder, want de gemiddelde boekhandelaar kijkt nogal neer op schrijvers die niet goed verkopen, en vindt zichzelf daarentegen heel wat, en houdt wel van oubollige uitdrukkingen, maar goed, één zo’n boek ligt niet in de weg, of niet al te erg, en ze krijgen er de nodige lol voor terug. Bovendien is het zijn laatste, dat zegt hij zélf, die vervelende schrijver, dus op een bepaalde manier heeft dit iets feestelijks, en een feestje mag heus wat kosten. Houd die boekhandelaren in de gaten, want ze zullen hier nog wel vaker worden genoemd; ze zullen hun eigen rol krijgen in deze roman, Satirië getiteld, de laatste roman van mij, August Voois, als ik het, ik vraag het me opnieuw af, een roman mag noemen, want het is in feite de opeenstapeling van een verzameling feiten, een verslag, een getuigenis van de onthutsende gebeurtenissen die we net achter de rug hebben. Hoe groot was mijn rol daarin?
Nu ik stop met schrijven kan ik wel toegeven dat mijn schrijverschap toch al in een rare fase was beland. En niet alleen mijn schrijven en wat daarover werd beweerd voelden vreemd aan, ook ikzelf was in een curieuze fase van mijn leven terechtgekomen. Ik kan proberen met beide benen op de grond te blijven staan en pretenderen dat alles heel logisch en nuchter in elkaar zit, maar daarmee doe ik de werkelijkheid waarin ik me bevind geen recht. Dat is overigens misschien wel de enige manier waarop ik je kan meenemen in wat ik te vertellen heb: net doen alsof er niks aan de hand is en alsof het allemaal gewoon begon.
Ik denk dat ik moet beginnen met een waarschuwing. Ben je een Amsterdamhater, dan wordt dit geen roman voor jou. De gebeurtenissen beginnen en eindigen in de hoofdstad van ons land. In de landen om ons heen is dat geen probleem. Ik heb nog nooit iemand in Frankrijk horen klagen dat een boek in Parijs speelt. Ook hoor je nooit iemand in Engeland het bezwaar naar voren brengen dat de meeste gebeurtenissen in het fictiewerk van Charles Dickens in Londen zijn gesitueerd. Maar in ons land is dat anders. Het is waar: nogal wat romans spelen in ons land voornamelijk in Amsterdam. Natuurlijk, er zijn boeken waarin het platteland niet wordt verlaten, en daar is niets mis mee, behalve dat ze nogal doods zijn. En er zijn ook andere steden in Frankrijk, Engeland en Nederland dan de hoofdsteden, en ook die vormen soms het decor van fictiewerken. Maar alleen in Nederland wordt het door sommigen als een bezwaar beschouwd dat de hoofdstad in onze letterkunde de boventoon voert. Ook in deze roman bevinden we ons dus weer in Amsterdam en ook nu zullen daar weer klachten over komen. Maar zie me gaan, ergens in het begin van 2018, door Amsterdam lopend, om me heen kijkend, me afvragend hoe ik in deze situatie ben beland. Ik ben op weg naar een gesprek met een vrouw die ik nog nooit heb ontmoet. Ze is de nieuwe chef boeken van de krant waarvoor ik recensies schrijf, boekrecensies, of beter is het om te zeggen dat ik die recensies schrééf, want dat doe ik op dat moment al drie maanden niet meer. Dit is een roman over zaken die ten einde komen. Dit is een roman over een schrijven dat ophoudt. Dit is een roman over het einde van de roman. We laten hem sterven. Ik laat hem sterven. Dat weet ik nog niet terwijl ik door Amsterdam loop. Ik weet nog niet dat ik hem de adem afsnijd, dat wij hem de adem afsnijden, dat de vrouw die ik op het punt sta te ontmoeten hem de adem zal afsnijden, dat we onze onvermoeibare en louche maar ook spraakzame en intelligente en schijnbaar zo vitale metgezel de adem zullen afsnijden. Dat klinkt dramatisch, en het voelt nog niet zo aan, nu ik door Amsterdam loop, het lijkt erop dat ik overdrijf: de sfeer is hier te hectisch, te zeer doordrenkt van plannen en verlangens om te denken aan de roman die als genre de adem wordt afgesneden, steden zijn geen goede plaats om te sterven.

[…]

 

© 2024 Arie Storm

pro-mbooks1 : athenaeum