Leesfragment: Perspectieven

02 mei 2024 , door Laurent Binet
|

7 mei verschijnt de nieuwe roman van Laurent Binet: Perspectieven (Perspective(s)), vertaald uit het Frans door Liesbeth van Nes. Wij publiceren voor! Lees een fragment en bestel.

Laurent Binet, de auteur van HhhH, toont zich opnieuw een virtuoze schrijver. Perspectieven is een met vaart geschreven historische detectiveroman vol intriges en plottwists, gesitueerd in het Florence van de familie De' Medici.

Florence, zestiende eeuw. De oude kunstenaar Pontormo is vermoord. In Pontormo’s atelier wordt een schilderij gevonden met daarop een wulpse Venus, maar met het hoofd van Maria de’ Medici, dochter van de hertog van Florence. De grote Vasari, rechterhand van de hertog, schilder en kunsthistoricus, gaat het onderzoek leiden. Wie is de moordenaar en wie maakte het schilderij? Wat is het motief voor de moord en deze majesteitsschennis?

Wie in Florence iets wil bereiken, heeft voldoende vaardigheid, discretie, loyaliteit, artistieke gevoeligheid en politiek inzicht nodig. Europa is een kruitvat en Italië het strijdveld van de twee grote mogendheden Frankrijk en Spanje. De hertog van Florence, Cosimo de’ Medici, voert oorlog op meerdere fronten. Hij heeft te maken met de hebzucht van de koningin van Frankrijk, zijn nicht Catharina de’ Medici, die onder één hoedje speelt met zijn oude vijand Piero Strozzi. Bovendien is Florence vol aanhangers van de dominicaanse monnik Savonarola, een aperte tegenstander van het afbeelden van naakt in de kunst. De paus zelf is een inquisiteur van de ergste soort, iemand die boeken verbiedt, net als kunstwerken die als immoreel worden beschouwd.

In Perspectieven vind je kleurrijke schilders die hun idee van kunst verdedigen, een prinses die het paleis ontvlucht, meedogenloze gouverneurs, een misleide detective, revolutionaire nonnen, samenzweringen, geweld, humor en liefde. Het is een verrukkelijk verhaal, een spannende, virtuoze roman: Laurent Binet op zijn best.



 

1 Maria de’ Medici aan Catharina de’ Medici, koningin van Frankrijk

Florence, 1 januari 1557

Mijn vader vermoordt me als hij wist dat ik u schrijf. Maar hoe kan ik Uwe Hoogheid zo’n onschuldig verzoek weigeren? Hij is mijn vader, maar bent u niet mijn tante? Wat maakt het mij uit, jullie ruzies, jullie Strozzi’s, jullie politiek? Uw brief heeft me zo blij gemaakt, echt, dat kunt u zich niet voorstellen. Wat? De koningin van Frankrijk smeekt me om haar over haar geboortestad te vertellen, in ruil voor haar vriendschap? Kan de hemel iets mooiers geven aan die eenzame ziel van een Maria, die alleen kinderen en dienstmeisjes om zich heen heeft? Mijn broertjes spelen de hele dag door het prinsje en mijn zusjes zweren dat ze nooit zullen trouwen, omdat geen enkele partij hun waardig kan zijn – zelfs al was het de zoon van de keizer! – en binnen de kille muren van dit oude paleis zie ik heus wel dat mijn moeder iets met mijn vader bekokstooft zonder me wat te vertellen, zodat het enige waar ik zeker van ben is dat ze me willen uithuwelijken. Aan wie? Niemand heeft tot dusver de moeite genomen me op dat punt in te lichten. Maar ik maak nu al misbruik van uw vriendschap: genoeg gepraat over mij!
Moet u zich voorstellen, lieve tante, wat er zich in Florence voor verschrikkelijk drama heeft afgespeeld. U hebt misschien nog een vage herinnering aan de schilder Pontormo, want van alle kunstenaars die ons vruchtbare vaderland heeft voortgebracht, ging hij volgens zeggen door voor een van de beroemdste in de tijd dat u Italië nog niet had verruild voor Frankrijk om daar ten slotte koningin te worden. Moet u nagaan, ze hebben hem dood aangetroffen in de grote kapel van de San Lorenzo, de plek waar hij al sinds mensenheugenis voortploeterde: elf jaar! Er wordt gezegd dat hij de dood heeft verkozen omdat hij niet tevreden was over het resultaat. Ik ben hem weleens tegengekomen bij zijn vriend Bronzino: het was zo’n oude gek, weet u wel, die in zichzelf zit te mompelen. Maar ja, maakt niet uit, het is best droevig.
Gelukkig is niet al het nieuws zo tragisch, maar het zal u denk ik niet verrassen: u weet dat de voorbereidingen voor het carnaval elk jaar eerder beginnen, zodat de pleinen hier al zijn ingenomen door werklui die bezig zijn met het opbouwen van de podia, terwijl binnenshuis de naaisters druk in de weer zijn met hun naaldwerk. U zult me wel oppervlakkig vinden als ik zeg dat ik het heerlijk vind als Florence zich in zijn beste pak hijst, maar wat kan ik eraan doen? Al dat gedruis maakt me vrolijk, want in zekere zin heb ik geen andere afleiding behalve poseren voor één van de ontelbare schilderijen die mijn vader door Bronzino laat maken van alle leden van de familie, dood of levend. Uren stil blijven zitten: moet u nagaan hoe ik me amuseer.
De zoon van de hertog van Ferrare, Alfonso d’Este, die u misschien in Frankrijk bent tegengekomen, want ze hebben me verteld dat hij aan de zijde van uw echtgenoot koning Hendrik in Vlaanderen heeft gevochten, is deze week aangekomen om zijn opwachting te maken bij mijn vader, die het van het hoogste belang vindt dat ik hem ontmoet. Men noemt hem snood, dat wordt een rotklusje! Maar daar roept mama me. Ik kus uw handen met de vurigheid van een nieuwe vriendin. Ik heb uw brief volgens uw wens verbrand en ik laat de mijne volgens uw aanwijzingen onopvallend hier de deur uitgaan. Wat jammer dat u en mijn vader ruzie hebben! Maar ik weet zeker dat het gekibbel wel weer overwaait en u binnenkort ons gezin komt bezoeken en eindelijk uw mooie Florence terug zult zien. Wie weet schildert Bronzino uw portret ook nog eens?

2 Giorgio Vasari aan Michelangelo Buonarroti

Florence, 2 januari 1557

Deze keer schrijf ik u niet in opdracht van de hertog, geachte meester, om u te smeken naar Florence terug te keren. Het is helaas een heel ander onderwerp dat me ertoe brengt beslag te leggen op uw dagen in Rome, waarvan ik weet hoe vol ze zitten met uw bewonderenswaardige werkzaamheden en de talloze tegenwerkingen die uw kunst dagelijks ontmoet, vooral sinds de verkiezing van onze nieuwe opperherder, die zo weinig geneigd lijkt te zijn tot waardering voor antieke of moderne schoonheid, in tegenstelling tot zijn voorgangers.
Weet u nog dat ik u vijftien jaar geleden in alles om uw mening vroeg? U was toen zo goed me steeds raad te geven en dat is de reden waarom ik me opnieuw en systematischer en met beter resultaat heb gewijd aan de bestudering van de architectuur, iets wat ik zonder u waarschijnlijk nooit had gedaan. En vandaag heb ik opnieuw behoefte aan systematiek, maar nu op een heel ander terrein. De hertog heeft me namelijk met zijn vertrouwen willen vereren door me te belasten met een even penibele als ongewone opdracht.
Jacopo da Pontormo, van wiens grote talent u al hoog opgaf toen hij nog een beloftevolle jongen was, is niet meer. Hij is dood aangetroffen in de kapel van de San Lorenzo, onder de fameuze fresco’s die hij tot dat moment achter houten beschotten aan het oog onttrokken had. Dit nieuws alleen al zou me ertoe hebben gebracht u te schrijven, want iemand moest u dit vreselijk onheil wel vertellen. Maar juist de omstandigheden van zijn dood rechtvaardigen ten volle dat ik me nogmaals tot u wend.
Rekening houdend met het feit dat zijn lichaam namelijk werd aangetroffen met een beitel in het hart gedreven, vlak onder het borstbeen, leek de aanname van een ongeluk ons van meet af aan moeilijk vol te houden. Daarom heeft de hertog me de opdracht toevertrouwd helderheid te brengen in deze ellendige kwestie, temeer daar er nogal wat obscure aspecten zijn, die ik aan uzelf ter beoordeling overlaat: behalve de beitel die de dood had veroorzaakt, droeg het lichaam van Jacopo sporen van een zware slag tegen zijn hoofd, toegebracht door een hamer die tussen zijn andere gereedschap op de grond van de kapel is teruggevonden. Die arme Jacopo lag languit op zijn rug voor zijn fresco van de Zondvloed, dat hij, gezien de sporen van verse verf, voor hij stierf gedeeltelijk leek te hebben overgeschilderd, met het risico dat er een zichtbare naad zou achterblijven. U weet net als ik dat Jacopo even langzaam als veeleisend was in zijn werk en zichzelf onophoudelijk corrigeerde, maar deze retouche van een klein gedeelte van de muur, waardoor onvermijdelijk een naad zichtbaar wordt die een van de figuren in tweeën knipt, moest me wel verbazen. Hem kennende zou ik gedacht hebben dat hij het hele muurvak opnieuw zou hebben aangepakt als hij niet tevreden was geweest over het kleinste detail ervan.
Daarmee zijn we nog niet klaar met de eigenaardigheden van deze zaak.

[…]

 

© 2023 Éditions Grasset & Fasquelle
© 2024 Nederlandse vertaling Liesbeth van Nes en Meulenhoff Boekerij bv, Amsterdam

pro-mbooks1 : athenaeum