Leesfragment: In augustus zien we elkaar

17 april 2024 , door Gabriel García Márquez
|

Vanaf vandaag in onze boekhandels: de nieuwe, nooit eerder gepubliceerde roman van Nobelprijswinnaar Gabriel García Márquez: In augustus zien we elkaar (En agosto nos vemos), vertaald uit het Spaans door Mariolein Sabarte Belacortu. Lees bij ons een fragment & bestel!

In augustus zien we elkaar gaat over Ana Magdalena Bach, een gelukkig getrouwde vrouw van middelbare leeftijd. Ieder jaar op 16 augustus reist zij naar een eiland in het Caribisch gebied, waar haar moeder begraven ligt. Tijdens een van deze reizen begint ze een affaire, en vanaf dat moment hoopt ze ieder jaar dat er iets gebeurt op 16 augustus.

Met In augustus zien we elkaar schreef García Márquez een ode aan de vrijheid van de vrouw: een verhaal over liefde, verlangen en seksualiteit dat twintig jaar nadat het geschreven is nog niets aan zeggingskracht heeft ingeboet. De voor hem zo kenmerkende speelse, poëtische en vindingrijke taal maakt van dit boek een literair pareltje dat ons in staat stelt nog wat langer te verkeren in het literaire universum van een van de meest geliefde moderne auteurs.

Márquez werkte tot aan zijn overlijden aan deze roman, die bijna af was. Deze editie is voorzien van een nawoord van zijn vaste redacteur.



 

1

Op vrijdag 16 augustus ging ze met de boot van drie uur weer naar het eiland. Ze droeg een spijkerbroek, een overhemd met Schotse ruit, eenvoudige schoenen met lage hak en geen sokken, ze had een satijnen parasol en haar handtas bij zich en als enige bagage een strandtas. Toen ze bij de rij taxi’s op de kade aankwam, liep ze regelrecht op een ouderwetse, door salpeter aangetaste auto af. De chauffeur begroette haar amicaal en reed hotsend en botsend door het armoedige dorp met zijn bamboehutjes, daken van palmbladeren en wegen van brandend zand tegenover een vlammende zee. Hij moest capriolen uithalen om roekeloze varkens en naakte kinderen, die hem als stierenvechters uitdaagden, te ontwijken. Aan het eind van het dorp kwam hij op een boulevard met aan beide zijden konings palmen; daar waren de stranden en de toeristenhotels tussen de open zee en een lagune die bewoond werd door kleine blauwe reigers. Hij stopte voor het oudste en onaanzienlijkste hotel.
De receptionist wachtte haar al op met het inschrijfformulier ter ondertekening en de sleutels van de enige kamer op de eerste verdieping, die uitkeek op de lagune. Ze liep in vier stappen de trap op en betrad de armoedige kamer, waar het naar insecticide stonk en die bijna helemaal in beslag werd genomen door een enorm tweepersoonsbed. Ze haalde een leren reisnecessaire uit haar tas en een boek met niet-bijgesneden bladzijden waarin een ivoren briefopener zat op de pagina waar ze gebleven was. Ze legde het boek op het nachtkastje. Verder haalde ze er een roze zijden nachthemd uit en legde het onder het hoofdkussen. Ook nog een zijden hoofddoek met tropische vogels, een wit overhemd met korte mouwen en een paar oude tennisschoenen; ze bracht alles naar de badkamer.
Voordat ze zich ging opknappen deed ze haar trouwring af evenals het mannenhorloge dat ze altijd om haar rechterpols droeg, legde ze op het plankje boven de kaptafel en gooide snel wat handjes water in haar gezicht om het stof van de reis af te spoelen en de middagslaperigheid te verjagen. Na zich te hebben afgedroogd woog ze voor de spiegel haar borsten, die nog rond en fier waren ondanks haar twee bevallingen. Met de zijkanten van haar handen trok ze haar wangen naar achteren ter herinnering aan toen ze nog jong was. Ze schonk geen aandacht aan de rimpels in haar hals, want daar was toch niets meer aan te doen, en bekeek haar perfecte tanden, die ze nog had gepoetst na de lunch aan boord. Ze ging met de deodorantstick over haar gladgeschoren oksels en trok het frisse katoenen overhemd aan, waar op het borstzakje de letters amb waren geborduurd. Ze borstelde haar lange, tot op haar schouders vallende sluike haar en bond het met haar vogelhoofddoek op tot een paardenstaart. Tot slot maakte ze haar lippen zacht met een vaselinestift, maakte haar wijsvingers vochtig op haar tong om haar weerbarstige wenkbrauwen glad te strijken, deed een tipje Maderas de Oriente achter elk oor, en ging toen eindelijk de confrontatie met de spiegel aan met haar moeder-in-herfsttijgezicht. Er was geen spoor van cosmetica op haar huid, die de kleur en textuur van rietsuikermelasse had, en haar topaaskleurige ogen met hun donkere Portugese oogleden waren prachtig. Ze liet niets van zichzelf heel, beoordeelde zichzelf meedogenloos en vond zich er bijna net zo goed uitzien als ze zich voelde. Pas toen ze haar ring en haar horloge weer omdeed, realiseerde ze zich dat ze bijna te laat kwam: het was zes minuten voor vier. Toch gunde ze zichzelf nog één nostalgisch minuutje om naar de reigers te kijken, die onbeweeglijk door de gloeiende slaperigheid van de lagune zweefden.
De taxi stond onder de bananenpalmen bij de entree op haar te wachten. Zonder orders af te wachten reed hij weg door de palmenlaan tot aan een open plek tussen de hotels waar de openluchtmarkt was, en hij stopte bij een bloemenstal. Een grote zwarte vrouw die in een strandstoel zat te dommelen schrok wakker van de claxon, ze herkende de vrouw op de achterbank en overhandigde haar lachend en kwebbelend het boeket gladiolen waarom ze had gevraagd. Een eindje verder draaide de taxi een bijna onbegaanbaar smal pad vol scherpe steentjes op dat langs een afgrond omhoogliep. Door de hitte leek de lucht van glas geworden waar je de wijde Caribische Zee doorheen kon zien, de op een rijtje aan de toeristensteiger liggende plezierjachten en de veerboot van vier uur, die op de terugweg was naar de stad. Op de top van de heuvel lag de armoedige begraafplaats. Ze duwde zonder moeite het verroeste ijzeren hek open en liep met het boeket gladiolen over het pad tussen de in het onkruid verdwenen grafheuvels verder. In het midden stond een kapokboom met enorme takken, die haar oriëntatiepunt was voor het graf van haar moeder. De scherpe steentjes prikten pijnlijk dwars door de opgewarmde rubberzolen en de ruwe zon drong door de dunne stof van haar parasol. Er dook een leguaan op uit het struikgewas, hij bleef stok stijf voor haar staan, keek even naar haar en ging er toen als een haas vandoor.

[…]

 

© 2024 erven Gabriel García Márquez
© 2024 Nederlandse vertaling Mariolein Sabarte Belacortu en Meulenhoff Boekerij bv, Amsterdam

pro-mbooks1 : athenaeum