Leesfragment: Het land achter de zee

16 april 2024 , door Frans Blom en Vivian Beekman
| |

18 april verschijnt van Frans Blom en Vivian Beekman het boek Het land achter de zee. Migranten na de Holocaust in detentiekampen op Cyprus. De reis van Emile Pimentel. Wij publiceren voor. Lees een fragment en reserveer je boek!

‘De dag is wit. Het leven op dit eiland wordt overwegend bepaald door de zon. Er zijn vogels die hoog – en hoe ver weg? – in de horizon verdwijnen en andere die, laag als wolken, over het water komen, bevrucht met verhalen van het land, áchter de zee…’

Op Cyprus stond na de Tweede Wereldoorlog het grootste detentiecentrum ooit in het Middellandse Zeegebied. Tienduizenden mensen zijn er vastgehouden: Joodse overlevenden van de Holocaust die in Palestina een nieuw leven wilden beginnen. Met overvolle schepen verlieten ze Europa, maar op zee werden ze als illegale migranten door de Britse Royal Navy onderschept. De tocht naar vrijheid en autonomie eindigde in gevangenschap.

Over deze geschiedenis was wel iets bekend, maar een belangrijk onderdeel ontbrak: ooggetuigenverslagen. Hoe was het om na de oorlog weer (of alsnog) achter prikkeldraad te worden opgesloten? Het werk van de Joodse Amsterdammer Emile Pimentel (1923-1988) levert het ontbrekende puzzelstuk: hij zat als twintiger twee jaar gevangen en legde zijn ervaringen vast in proza en poëzie.

Emiles literaire nalatenschap, die enkele jaren geleden vanuit Tel Aviv naar Nederland is gebracht, stelde Frans Blom en Vivian Beekman in staat om het aangrijpende verhaal van de migratie te vertellen. Ze volgen de hoofdpersoon van Amsterdam tot in Israël. En van binnenuit beschrijven ze de kampen op Cyprus, waar Emile een bijzondere liefde vond – maar het geloof in de mensheid definitief verloor.

 

Tot de lezer

Het is mei 2019 als Eitan Pimentel uit Tel Aviv overkomt naar Amsterdam. We hebben afgesproken bij de afdeling Bijzondere Collecties van onze universiteit en wachten voor de ingang op de Oude Turfmarkt. Vanaf de Munt komt hij aangelopen, we herkennen hem aan de grote koffer die hij meetrekt. Extra spanbanden moeten het pakket bijeenhouden. Nog meer koffers volgen met dochter Tamar en zoon Uri. De drie zetten de bagage neer om ons de hand te schudden. ‘So nice to meet you.’
Het is niet de eerste keer dat de Pimentels in Amsterdam zijn. Ze komen er graag, want ze hebben een speciale band met de stad. Het is namelijk de geboorteplaats van Eitans vader, Emile Pimentel. Die kwam er zelf soms ook nog, voordat hij in 1988 in Israël overleed. De koffers die zijn zoon en kleinkinderen nu meebrengen, herbergen zijn literaire nalatenschap, de wereld van een veelbewogen mensenleven dat in 1923 begon. Na zijn dood heeft het werk opgeslagen gelegen in een metalen archiefkast. ‘Emile’s writings’, zoals de papieren in de kast gingen heten, zaten jarenlang achter slot en grendel. Tijdens verbouwingen schoof de archiefkast van kamer naar kamer, bij verhuizingen ging hij ongeopend trappen af en op.
Pas drie decennia na de dood van de auteur heeft de familie het archief voor het eerst opengemaakt. Wat ze aantroffen was literatuur die niemand ooit gelezen had. Want zowel in Nederland als in Israël was Emile Pimentel een schrijver zonder publiek. Wars van bekendheid hield hij dagboeken bij en schreef hij poëzie en korte verhalen voor zichzelf. Alles in het Nederlands, de taal die hij na zijn migratie vasthield, maar op een enkel woordje na niet doorgaf aan zijn kinderen. Hoewel Eitan de stem in de teksten van zijn vader niet kon verstaan, begon hij in Tel Aviv, geholpen door vriend Yair, die genoeg Nederlands kende om de inhoud in het Hebreeuws te parafraseren, toch aan een verkenning. Elke week zetten de twee zich ’s avonds aan een tafeltje rond de nalatenschap om stukje bij beetje te begrijpen wat Emile aan het papier had toevertrouwd.
Het cafétafeltje in Tel Aviv verplaatste zich nu naar de speciale onderzoeksruimte voor kostbare handschriften in de Universiteit van Amsterdam. Emiles documenten, voor vertrek geordend en in mappen gestoken, kwamen op tafel te liggen in de stad waar ze in Eitans ogen thuis waren en bestudeerd konden worden door ‘students and young people’. Want naar zijn stellige overtuiging getuigden de poëzie en verhalen van een wereld die niet vergeten mag worden.

Migratie en detentie

Het oudste deel van de nalatenschap is geschreven in het Amsterdam van vlak voor en tijdens de bezetting, vanaf 1939, toen Emile net zestien jaar oud was. De scholier woonde nog thuis bij zijn ouders op de Bredeweg, in wat nu de Watergraafsmeer heet. Daarop volgen teksten uit de jaren van ontheemding. Eerst als onderduiker in de stad en aansluitend op het Noord-Brabantse platteland. Dan volgt het jaar van de terugkeer na de Holocaust, wanneer Emile de verliezen telt en met het restant van zijn vrienden het oude plan opneemt om Amsterdam en Europa achter zich te laten. Het laatste deel van de nalatenschap bestrijkt het bestaan in Israël, de nieuwe staat waar hij vanaf februari 1949 heeft geleefd, eerst in eenzaamheid aan de Rode Zee en daarna als inwoner van de hoofdstad Tel Aviv. ‘And this here,’ zegt Eitan bij een aparte bundeling van dagboeken, gedichten, korte verhalen en brieven, ‘this is Emile in Cyprus, between Amsterdam and Israel.’
‘Cyprus’ is een bijzondere episode uit de Joodse geschiedenis van vlak na de Tweede Wereldoorlog. Emile was een van de 50.000 Europese Joden die op het eiland in de Middellandse Zee hebben vastgezeten in detentiekampen. Zij waren overlevenden van de Holocaust, uit de kampen, de onderduik of het verzet, en hadden ieder op hun manier een weg gevonden naar de havens in Zuid-Europa om daar bijeengepakt op migratieschepen het continent achter zich te laten. Hun droom was een nieuw leven in Palestina. Maar zij strandden als illegale migranten op Cyprus achter prikkeldraad. Twee jaar lang heeft Emile in de kampen gezeten.
In de nalatenschap van Emile ligt de geschiedenis van de migratie naar Palestina in literaire vorm opgeslagen. Meer nog dan de migrant zelf is het gemoed van Emile daarin aan het reizen. Het is een persoonlijke ervaring, bewogen als de golven van de zee, een verhaal van dromen en ontgoocheling, van idealen en twijfels, van vriendschap en verdriet.
In 1955 had Emile het leven van de voorgaande vijftien jaar, de oorlog, de onderduik, de migratie, de detentie en het begin van Israël willen vastleggen in een roman: ‘het probleem van “Holland-Israël”, 4 liefdesgeschiedenissen [...]. Ik heb veel, heel veel stof.’ Het literaire materiaal uit die periode zou een goed uitgangspunt zijn geweest, maar de autobiografische roman is er nooit gekomen.

Stemmen en stiltes

De mens, en meer in het bijzonder de innerlijke mens, is wat er in Emiles teksten centraal staat. Deze schrijver is geen chroniqueur, hij is een humanist die geest en gevoelens peilt, die het wezen van het mens-zijn wil benoemen, ook, en misschien wel juist, op de momenten dat mens-zijn amper mogelijk is. Het uitwendige gebeuren is hooguit in de achtergrond aanwezig. Zo zit hij als mens, als lezer en als schrijver in elkaar. Naar binnen gekeerd is zijn literatuur geen historische verslaglegging, maar een spiegel van de ziel.
In dit boek is de persoonlijke stem van Emile verbonden met de context van het moment. Aanvullende historische bronnen trekken het decor op van de omgeving waarin hij de hoofdpersoon van het verhaal is. Het omringende materiaal is divers van aard, eigentijds en van latere datum. Tijdens de migratie zelf was er in verschillende media geregeld aandacht voor het vertrek uit Europa, de onderscheppingen op zee en de detentiekampen, die de Britten in 1946 op Cyprus bouwden en tot 1949 hebben laten functioneren om de migranten vast te houden.
Nieuwsmedia in Nederland, Europa, Palestina en overal ter wereld hadden aandacht voor de crisis. Landelijke dagbladen en regionale kranten deden met regelmaat verslag van de Joodse ontheemden op het continent, van de situaties in de havens aan de Middellandse Zee, van de botsingen in Palestina of van ongelukken en onderscheppingen op zee. Soms waren daarbij beelden van de migranten of hun schepen te zien. Beelden van de kampen en de gedetineerden op Cyprus waren zeldzaam, tot de fotoreportage van de Amerikaans- Joodse journaliste Ruth Gruber in 1947 een weg vond naar het grotere publiek.
In Nederland schreven veel Joodse jongeren, onder wie Emile zelf, over de migratie in bladen als Tikvath-Israel. Geladen verslaggeving was het veelal, als onderdeel van de grotere strijd om een eigen land. Verontwaardiging over de crisis spat ook van de pagina’s in niet-Joodse media. Een krantenkop als ‘Concentratiekamp van Joden op Cyprus?’ wijst op tendentieuze journalistiek in de anti-imperialistische krant De Waarheid. Vrijwel nergens, niet eens in Engeland zelf, was er bijval voor de Britten. Wereldwijd kreeg de naoorlogse regering in Londen een slechte pers vanwege het Palestinabeleid, de migratiequota, de kampen op Cyprus en hun andere ‘oplossingen’. Dat de strategie van ontmoediging niet werkte en de genomen maatregelen uitliepen op een regelrecht drama, verklaart misschien wel waarom er sinds de sluiting nog maar weinig aandacht voor de detentiekampen is geweest. Het is geen fraai verhaal.
Na de directe media-aandacht tijdens het moment zelf verdwenen de kampen van Cyprus uit beeld. Ter plekke zijn ze van de aardbodem verdwenen en vrijwel alle sporen ervan werden uitgewist. De aandacht van historici is overwegend uitgegaan naar de alles overschaduwende periode voorafgaand aan de migratie, de Holocaust. Maar ook historische studies en politieke oordelen bleven tot recentelijk uit, doordat veel materiaal als ‘secret’ of ‘classified’ opgeborgen lag in de Britse regeringsarchieven.
Rond de tijd waarin de nalatenschap van Emile naar Amsterdam verhuisde, verschenen ook de eerste fundamentele studies die nieuw licht werpen op Cyprus en de kampen. In 2019 publiceerde de Joodse historicus Yitzhak Teutsch zijn naslagwerk The Cyprus Detention Camps: The Essential Research Guide als een vertrekpunt en koersbepaling voor nieuw onderzoek. In het spoor daarvan kwam in 2023 Yaacov Nir met de onthullende bronnenstudie Establishment and History of the Cyprus Detention Camps for Jewish Refugees (1946-1949), waarin het Britse perspectief, de beweegredenen en de politieke besluitvorming rond de kampen voor het eerst openbaar gemaakt konden worden. Op Cyprus zelf schreef Evangelia Matthopoulou in 2016 haar proefschrift, getiteld ƒ¥ ƒÃƒÀƒÏƒ¿.ƒÈ. ƒÎƒ¿ƒÏƒÍƒÒƒÐ.ƒ¿ ƒÐƒÑƒÅƒË ƒ¨.ƒÎƒÏo, over de Joodse aanwezigheid en de kampen op het eiland.
De recente academische kernstudies hebben de detentiekampen weer in beeld gebracht. Met aanvullende eigen studie naar Nederlands en anderstalig bronmateriaal, door veldwerk en museumbezoeken ter plekke, op basis van archiefonderzoeken in Amsterdamse en Israelische collecties, en niet in de laatste plaats na boeiende gesprekken met nabestaanden en getuigen, hebben we in dit boek omringende primaire en secundaire bronnen gebruikt om als het ware in zwart-wit het decor op te trekken, terwijl Emiles teksten de beweging en kleur leveren van het menselijke perspectief en de persoonlijke ervaring.

Verleden en heden

Het verhaal van Emiles migratie is een essentieel onderdeel van de Joodse naoorlogse geschiedenis en de ontwikkelingen in het Midden-Oosten. Tegelijk kan het een spiegel zijn voor het heden. Het grootste conflict van het Midden-Oosten, dat door de migratie na de Holocaust voor het eerst hevig oplaaide en nu bijna dagelijks het nieuws beheerst, is na 75 jaar strijd zo diepgeworteld en zo complex dat er ondanks herhaalde pogingen nog geen begin van een oplossing in zicht is. Hoge muren zijn gebouwd, hekken opgetrokken, de bevolkingsgroepen leven letterlijk van elkaar gescheiden.
Tegenover de stichting van Israel en de Joodse ‘opgang’ of alia naar het Heilige Land staat voor de Arabische Palestijnen de Nakba, de ‘ramp’ van het verlies van hun thuis. Voor hen is de droom van autonomie geen werkelijkheid geworden. Arabische steden zijn onteigend, straat. en plaatsnamen verdwenen, dorpen en huizen met de grond gelijkgemaakt, families uiteengerukt, honderdduizenden inwoners van Palestina zijn ontworteld. Toen het laatste kamp op Cyprus sloot en Emile het eiland eindelijk in vrijheid mocht verlaten, ontstonden er andere kampen en kwamen er andere ontheemden in kampen terecht, tot op de dag van vandaag. ‘Perhaps this is the most extraordinary of exile’s fates,’ verwoordt Edward Said in zijn essay Reflections on Exile het Arabisch-Palestijnse perspectief in de tragiek van de geschiedenis: ‘to have been exiled by exiles’.
Daarom meende Eitan, toen hij het materiaal van zijn vader naar Amsterdam bracht, dat ‘students and young people’ er belang bij konden hebben. En daarom is ook dit boek voor een groter publiek geschreven dan Emile zich had gedacht. Het land achter de zee is geen verhaal vol exemplarische heroïek en glanzende pioniers, zoals de migratie in Palestina in Joodse kringen lange tijd geframed is. Het is de menselijke beleving van een ingrijpend moment in de wereldgeschiedenis en laat zien wat het met een mens doet als nachtmerries van geweld, buitensluiting en gevangenschap het bijna onmogelijk maken om nog te dromen van geluk. En hoe belangrijk autonomie is.

 

© 2024 de auteurs en uitgeverij Querido Facto

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum