Leesfragment: Een opera voor Suriname

17 januari 2024 , door Diederik Burgersdijk
| | | |

Kom naar de Aula/Lutherse Kerk, donderdag 1 februari vanaf 20.00 voor de boekpresentatie van Diederik Burgersdijks Een opera voor Suriname. Over het pand der goden van J.N. Helstone (1906) met een voorwoord van Astrid Helstone, met Diederik Burgersdijk zelf, Manoushka Zeegelaar Breeveld, Isabelle Best, Hein van Eekert, Astrid Helstone en Ward Wijndelts. En lees nu een fragment en reserveer het boek.

Johannes Nicolaas Helstone (1853-1927) componeerde de eerste Surinaamse opera: Het Pand der Goden. Helstone, in slavernij geboren op plantage Berg en Dal in Suriname, kreeg dankzij zijn grote muzikale talent de kans om aan het conservatorium in Leipzig te studeren. Hij studeerde cum laude af en ontwikkelde zich daar tot een vooraanstaand musicus. Hij keerde terug naar Suriname waar hij componeerde, dirigeerde en musiceerde in de Europese muziektraditie en grondlegger werd van de Surinaamse klassieke muziek. Von Weber en Mendelssohn behoren tot zijn belangrijkste inspiratiebronnen.

De afgelopen honderd jaar raakte het rijke oeuvre van Helstone in vergetelheid. Hier komt verandering in met de Nederlandse première van deze vergeten opera op 15 februari 2024 met een concertante uitvoering door het Concertgebouworkest in het Concertgebouw te Amsterdam.

Een opera voor Suriname is geschreven door classicus Diederik Burgersdijk (1973) op basis van nieuw bronnenmateriaal, afkomstig uit de Collecties Helstone, die bestaan uit archieven van twee nazaten van de componist, John Helstone (1944- 2023) en Heinrich Helstone (1926-2010).

Astrid Helstone (1972) leidt dit boek in: zij kreeg de uitzonderlijke levensloop van haar achteroudoom van jongs af aan mee. Haar missie is om zijn werk en artistieke nalatenschap voor een breed publiek te ontsluiten.

Burgersdijk is Universitair Docent aan de Universiteit Utrecht en Research Fellow bij de Humboldt Universiteit te Berlijn. Dit is zijn vijfde boek bij Athenaeum - Polak & Van Gennep. De biografische schets van Helstone en de historische context in dit boek vormen samen met de uitvoering door het Concertgebouworkest het startschot voor de herontdekking van deze bijzondere componist en de oorsprong van de Surinaamse klassieke muziek.



 

1 — veen en rivierklei

Donderdag 16 november. Voor de derde keer in korte tijd begeef ik me per metro naar het universitaire boekendepot in Bullewijk (halte Holendrecht) in Amsterdam-Zuidoost. Ooit de bodem van een meer, nu een ondergrond van veen en rivierklei voor het kolossale academische ziekenhuis, gebouwd op een terp. Aan de voet daarvan bevindt zich een structuur van beton, staal en glas die schatten uit vele landen en continenten herbergt. Over gevaarlijk gladde en zompige plakkaten van verbruinde herfstbladeren – andere dwarrelen nog helgeel naar beneden – en spiegelende plassen baan ik me een weg naar het deurtje dat toegang biedt tot mijn doel: de handgeschreven partituur van een opera uit Suriname uit het jaar 1906. De enige ooit daar, in Paramaribo, geschreven en opgevoerde opera, en sinds de eerste uitvoeringen slechts eenmaal in reprise genomen. Van de nu levende mensen heeft slechts een handjevol de muziek ooit horen klinken, en dat terwijl de ontvangst grandioos was. En terecht: het stuk lijkt een genre op zich, een voor de Surinaamse zeer muzikale gemeenschap van rond 1900 gecomponeerd meesterwerk.
Over de componist heb ik al veel gehoord. Van mijn schoonvader, de onderzoeker extraordinaire (zoals hij zich zelf noemde) Heinrich Helstone, die nooit moe werd van alle Surinaamse mensen te vermelden van welke plantages hun namen afkomstig waren. Rond het begin van deze eeuw bracht hij jaren door in de archieven van Paramaribo om de namenregisters van vrijgelatenen bij de emancipatie van 1863 te ontcijferen, over te schrijven, uit te tikken en op te sturen naar Nederland, waar de gegevens in vele delen voor publicatie gereed werden gemaakt – een schat voor Surinamers en Surinaamse Nederlanders die meer over hun afkomst te weten willen komen. Ook over zijn muzikale oudoom, Johannes Helstone, sprak hij honderduit: wekelijks ging Heinrich naar het aan de Musicus Helstone gewijde monument op het Kerkplein om de rommel op te ruimen, de dwarrelende bladeren weg te vegen, de rondhangende lummels norsig aan te spreken en zijn voorzaat eer te bewijzen.
Die groeide op op dezelfde plantage als hij: Johannes in slavernij in 1853, en hijzelf (een jaar voor diens dood) in 1926 als vrije jongen in het in verval geraakt gehucht Berg en Dal aan de bovenloop van de rivier de Suriname. Beiden trokken op jonge leeftijd naar Paramaribo, waar de kansen op een goede toekomst groter waren. Beiden waren ook groot geworden met het degelijke en op muzikale leest geschoeide onderwijs van de Hernhutters. Dat was een gemeenschap van oorspronkelijk Moravische zendelingen waarvan het Nederlandse hoofdkwartier zich in Zeist bevindt en die nog altijd actief is onder de naam van Evangelische Broedergemeente (E.B.G.). Zij stelden zich ten doel het christendom over de wereld te verspreiden, en deden dat onder meer door het organiseren van onderwijs in de koloniale wereld, waaronder Suriname. Vele bundels met liederen en gezangen van algemene en stichtelijke aard bevonden zich in de scholen en bij de leerlingen thuis . er werd heel veel gemusiceerd. Twee van de in de vroegere negentiende eeuw gebruikte boeken waren het Gesangbuch zum Gebrauch der Evangelischen Brüdergemeinen (1819-1820) en de Auszug aus dem Choral-Buch van C.A. Kaestner, gebaseerd op het oudere Choral-Buch uit 1784. Ook in Sranan werden er liederenboeken gepubliceerd, die sterk bijdroegen aan de verhoging van de status van die taal: in Helstones geboortejaar verscheen in Paramaribo Som singi na aria-wijze (‘Enkele liederen op aria-wijze’) dat na vijf jaar zijn eerste heruitgave beleefde, en daarna nog vele drukken. Niet alleen de taal won daardoor aan kracht, maar ook de E.B.G. zelf, die vele Surinaamse aanhangers wist te winnen. In de nalatenschap van Heinrich Helstone bevindt zich een bundel met honderd christelijke liederen in Sranan uit 1861 (‘na hoso en na skolo’, voor thuis en op school), met daarin vele aantekeningen, de naam van de bezitter op de verstevigde oorspronkelijke kaft, en een recensie van een moderne heruitgave — met een voor de bezitter typerende ijver vastgelegd en bewaard.

Beiden, Johannes en Heinrich, driekwart eeuw in leeftijd van elkaar gescheiden, verzamelden wat hun werk voortbracht, respectievelijk muzikaal en genealogisch-historisch. Dat leidde tot twee verzamelingen, die nu op wonderlijke wijze samenkomen in het archief van het Allard Pierson Museum, dat wil zeggen de bijzondere collecties van de Universiteit van Amsterdam, waarvan het depot zich in Bullewijk bevindt. Een schat voor de muzikale geschiedenis van Suriname, nog onontsloten, en hopelijk spoedig voor de hele wereld te ontdekken. Te beginnen met de opera. Het Koninklijk Concertgebouworkest (kco) voert het magnum opus van J.N. Helstone op 15 februari 2024 voor het eerst weer op: Het Pand der Goden.
Mijn oog valt op twee prachtig gesneden gladhouten stokjes, in de derde van drie met gele ducttape omwikkelde kartonnen dozen. Ik had ze al eerder opgemerkt, maar dacht dat het te mooi was om waar te kunnen zijn dat het de stokjes waren waarmee J.N. Helstone Het Pand der Goden heeft gedirigeerd, bij de première op donderdag 10 mei 1906, bijvoorbeeld. Bij die twee stokjes bevindt zich een houten doosje, een klein van binnen gestoffeerd foedraal, waarin nog een derde stokje blijkt te zitten: een rechte en volmaakt gladde, met een stalen plaatje, aan heft en top door stalen omhulsels omgeven. De lijm verpulvert bij aanraking. Gelukkig zijn de cilinders weer eenvoudig terug te brengen in hun oorspronkelijke positie. In het schrale licht van het archief zijn de zwierig gegraveerde letters na enige tijd te lezen: ‘Souvenir / van het koor der / E.B.G. / aan den directeur / J.N. Helstone / 11-1-08’, waaronder een stervormig ornament. Een blijk van erkentelijkheid, en wel (zo bedenk ik mij later) op zijn vijfenzestigste verjaardag, want de componist is op 11 januari 1853 geboren. Niet het stokje dus waarmee hij Het Pand der Goden heeft gedirigeerd, maar wel een blijk van erkentelijkheid daarvoor, en voor het vele opbouwwerk dat hij voor de Surinaamse bevolking heeft verricht. Een van de andere twee stokjes moet het operastokje geweest zijn — of beide.

[…]

 

Copyright © 2024 Diederik Burgersdijk, Astrid Helstone, het Helstone Fonds / Athenaeum—Polak & Van Gennep, Weteringschans 259, 1017 xj Amsterdam

pro-mbooks1 : athenaeum