Leesfragment: Een ander leven

02 april 2024 , door Bart Moeyaert
| |

9 april verschijnt in de reeks Privé-domein nummer 328, Bart Moeyaerts Een ander leven. Lees bij ons de eerste pagina’s en reserveer je boek!

In januari 1996 verrast Bart Moeyaert zijn zeventigjarige moeder met een verjaardagscadeau. Ze gaan samen drie dagen naar Parijs. Met deze citytrip als leidraad schetst Moeyaert niet alleen een intiem portret van zijn moeder, hij stelt ook vast hoe verbazend vaak Parijs in zijn leven is opgedoken, en hoe weinig hij zijn moeder over zijn leven heeft verteld. Aan de hand van brieven, foto’s, herinneringen en dagboekfragmenten vertelt hij openhartig over zijn late coming of age – de zoekende periode na zijn vroege schrijversdebuut. Hij probeert antwoorden te vinden, onder andere op de vragen die hij zijn moeder in Parijs niet heeft gesteld.



 

Opmaat

Mijn vader is afgelopen zomer door een hersenbloeding getroffen en het ziet er niet naar uit dat hij weer de man zal worden die we hebben gekend. Hij ligt in een ziekenhuis vlak bij Brugge, waar ik hem zo vaak als ik kan ga bezoeken. Op zijn kamer aan de noordkant spreekt hij op gedemp - te toon over verdachte bewegingen ’s nachts op het platte dak voor zijn raam – en dat hij maar beter wakker kan blijven en de wacht houden. Soms denk ik dat hij me voor de gek houdt en toneelspeelt. Bij het afscheid overhandigt hij me een lege envelop en fluistert me toe dat hij een brief aan de minister van jeugd en gezondheid heeft geschreven om zijn situatie te verduidelijken, en of ik de brief voor hem wil posten. Op de envelop staat het adres. Van het handschrift dat ik van mijn vader ken is het een flauw doorslagje. Er staat De Heer Minister Jeug- en gezonheid en ik merk op dat hij de postcode van Brugge verwart met die van Brussel.

Uit Bart Moeyaert, Een ander leven

Een halfjaar geleden zou mijn vader er een erezaak van hebben gemaakt om in zijn sierlijke handschrift op precies de goeie plek met vulpen het correcte adres te schrijven. De man, die zijn hele leven lang het woord schoonschrift met een hoofdletter heeft geschreven en erg gesteld was op klare taal, verdwaalt in zijn hersens. Nooit gedacht dat mijn vader op deze manier zou verdwijnen, het is niet zijn stijl.

In de stilte van het huis waar ik ben opgegroeid wacht mijn moeder zorgelijk af wat er verder zal gebeuren. Als ik na het bezoek aan mijn vader bij haar langsga, is het late middag. Het schemert in de woonkamer. Ze is vergeten dat er sfeerlampen bestaan. Het grijze licht is nog somberder dan buiten, en pas als ik er ben zegt ze dat ze eens wat licht zal aansteken, dawwe zien wa dawwe zegg’n, dat we kunnen zien wat we zeggen.

De afgelopen weken ben ik er een paar keer getuige van geweest hoe mijn vader geheel van de wereld was, terwijl mijn moeder in de gang van het ziekenhuis aarzelend achter hem aan liep. Ik heb foto’s van hen gemaakt. Ik schaam me ervoor, alsof ik belust op sensatie heb willen vastleggen hoe de situatie ontspoort. Onbedoeld heb ik de foto via een app gemaakt, waardoor er een vintage filter over mijn verloren lopende vader en mijn ontredderde moeder is gegooid. Door de tint lijkt de foto een still uit een film. Mijn vader sloft vijf meter voor mijn moeder uit door een gang, mijn moeder volgt hem met hangende schouders, haar zwarte tas aan de riem bungelend aan haar hand.

Uit: Bart Moeyaert, Een ander leven. Mijn verdwaalde vader, 2015
Mijn verdwaalde vader, 2015

Nu mijn moeder en ik alleen zijn, wat niet vaak gebeurt, probeert ze het gezellig te maken. Sinds mijn vader door zijn val en de hersenbloeding in een andere man is veranderd, is mijn moeder zich bewust van het einde. Niet dat ze zelf slecht ter been is of zich afgezien van de kopzorgen niet gezond voelt, maar wat er nog van mijn vader overblijft heeft haar met de neus op een feit gedrukt: een vingerknip, en gisteren is er niet meer. Ze vraagt of ik iets wil drinken, een tonic misschien. Tonic vindt ze al jaren een frisdrank met stijl, ze heeft voor bezoek altijd twee, drie flesjes koud staan. Ik zeg dat ik zelf wel iets uit de koelkast zal pakken. Terwijl ik in de keuken ben, verdwijnt mijn moeder naar boven.

Ze komt de woonkamer weer binnen met een oranje schoenendoos waarin comfortschoenen hebben gezeten. Ze overhandigt me de doos. Ik zou een grap over nieuwe sandalen kunnen maken, maar het is geen goed moment, de doos is belangrijk. Mijn moeder zegt dat ze jarenlang in agendaatjes die ze gratis bij de bank heeft gekregen haar dagen heeft bijgehouden. Ze spreekt over de agenda’s als over dagboeken, geheime dagboeken zelfs, die ze nu aan mij toevertrouwt. Ze drukt me op het hart dat ik er niet met mijn broers over mag praten. Ik mag alles lezen, maar liever niet morgen. Bij voorkeur na haar dood, als ik er klaar voor ben. Ik zeg dat ik de dagboeken op een veilige plek zal bewaren. Daarop mag ze rekenen. Ik herhaal dat ze bij mij veilig zijn.

Onderweg naar huis staat de schoenendoos op de passagiersstoel. Ik leg er af en toe mijn hand bovenop. Er zit een half leven naast me. Op een bepaalde dag, op een bepaald moment, zal ik het deksel van de schoenendoos halen en aan het verleden van mijn moeder beginnen. Ik tel veertig agenda’s, ze omspannen vier decennia, van 1970 tot 2010, met hier en daar een ontbrekend jaar en af en toe twee agenda’s voor een jaar. Als ik ze ooit ga lezen, ga ik ze niet in volgorde lezen, omdat ik het verleden van mijn moeder nooit chronologisch heb meegekregen. De ene anekdote hoorde ik voor de andere, een detail van gisteren voegde ik toe aan een herinnering die ik bijna kwijt was. Thuis sla ik een van de agendaatjes open, de dag nadat ik de doos heb gekregen. Ik doorblader het jaar haast met afgewende ogen. Ik wil – voor nu even snel – alleen maar te weten komen op welke manier mijn moeder notities heeft gemaakt. Houdt ze het kort of schrijft ze hele volzinnen?

Natuurlijk houdt ze het kort. Natuurlijk vertelt ze haast niets.

 

Copyright © 2024 Bart Moeyaert

pro-mbooks1 : athenaeum