Leesfragment: Dezelfde maan

20 januari 2024 , door Dorien Dijkhuis
|

23 januari verschijnt het nieuwe boek van Dorien Dijkhuis: Dezelfde maan. Lees bij ons een fragment en koop dat boek!

Elk besluit dat we nemen leidt tot talloze andere mogelijkheden die verloren gaan. Met dat gegeven in haar achterhoofd zoekt de hoofdpersoon in Dezelfde maan haar toevlucht op een eiland nadat haar leven plotseling een onverwachte wending heeft genomen. Omringd door mist en zee overpeinst ze de keuzes die haar op dit punt in haar leven hebben gebracht. Is niet kiezen ook een keuze? Hoeveel keuze hébben we eigenlijk? Volgen we het verlangen van het hart, ook als het hoofd het beter weet?
Dezelfde maan is een poëtische mozaïekroman over liefdesverdriet, eenzaamheid, het verlangen naar verbinding en over de kracht en de grenzen van taal.

Dezelfde maan is een mengvorm van proza, poëzie en essay in de associatieve traditie van onder andere Het hoofdkussenboek (Sei Shonagon), Bluets (Maggie Nelson) en Dept. of Speculation (Jenny Offill).

Dorien Dijkhuis is schrijver, dichter, journalist en essayist. Ze publiceert regelmatig in literaire tijdschriften en werkt in verschillende projecten samen met kunstenaars uit andere disciplines zoals musici, tekenaars en digitale makers. In 2019 verscheen haar debuutbundel Waren we dieren.

 

I

Van alle dingen die in zee terechtkomen, spoelt maar een tiende ooit ergens aan, zei je. Het was zowel het begin van onze liefde als van het spel dat we sinds die eerste keer zijn blijven spelen: vertel me eens iets wat ik nog niet weet.

~

Er hangt al dagen een dikke mist. De wereld klinkt zoals na een vers pak sneeuw. Toen ik hier op de eerste dag aankwam waren er duinen zover je kon kijken. Daarachter, onzichtbaar ruisend, de zee.

~

Ik ben hier om te schrijven. En om ruwe dingen te onderzoeken. Oesterbanken. Zeepokken op rompen van schepen. Om de scherpte van een vers verdriet te laten slijten. Het te polijsten aan hun grillige kartels en randen.

Het eiland is altijd mijn toevluchtsoord geweest. Als kind ging ik er op vakantie met mijn ouders. Als volwassene vond ik er sterrenhemels, stilte, inspiratie en troost. Ik denk niet dat ik overdrijf als ik zeg dat het eiland me heeft leren schrijven. Mijn eerste verhaal – ik zal tien geweest zijn, hooguit elf – ging erover. Over een strandjutter die een schat vond die hij opnieuw begroef en nooit meer terugvond. Ook mijn eerste gedicht schreef ik hier.

Hoe vaak zijn we samen op het eiland geweest? Tien keer? Vijftien keer? Nu ben ik hier alleen, in een huisje in de duinen, in het uiterst bewoonbare oosten. Oostelijker gaat niet. Daar val je van de wereld af.

~

Het is misschien de eenzaamheid. Dat eilanden omgeven zijn door niets dan water. En dat je alles moet achterlaten om er te komen.

~

Reisverhalenschrijver Paul Theroux: mijn liefde voor reizen naar eilanden is een pathologische aandoening die nesomania wordt genoemd, een obsessie met eilanden. Hij begreep die manie: eilanden zijn kleine op zichzelf staande werelden die ons kunnen helpen grotere te begrijpen.

~

Als ik langs het strand loop, probeer ik niet aan jou te denken, aan hoe erg ik je mis. Niet aan ons, hoe gelukkig we waren. Maar de herinneringen blijven komen, nietsontziend en krachtig als het tij dat alles heen en weer blijft sleuren: stukken wrakhout, zeewier, plastic doppen, dode krabben, onontwarbare kluwen touw, glinsterend visdraad. Er is geen ontkomen aan.

~

Ik herinner me een ochtend, een jaar of drie geleden. Ik kom de badkamer binnen waar jij je tanden flost. Ik heb je dat nooit eerder zien doen. Ik heb zelfs nooit een doosje flosdraad in onze badkamer zien staan. Ik kijk naar je terwijl je de draad tussen je tanden duwt en weer lostrekt. Het is alsof ik naar een onbekende kijk.
Met de flosdraad tussen je kiezen knipoog je naar me via de spiegel. Daardoor realiseer ik me dat ik naar jou kijk en niet naar zomaar een willekeurige man. Misschien ben je toevallig die dag begonnen met flossen. Misschien is het de eerste keer in je leven dat je flosdraad gebruikt. Dat zou iets verklaren. Maar nee, je doet het iedere dag, zeg je. Het trekken van de draad tussen je tanden maakt een vies geluid. Waarom weet ik daar niks van, van dat flossen, vraag ik. Omdat je ooit gezegd hebt dat het een smerig gezicht is, zeg jij.
Het is inderdaad een smerig gezicht, maar ik herinner me niet dat ik het je eerder heb zien doen, noch dat ik ooit iets dergelijks gezegd heb. Ik kijk een tijdje hoe je de draad tussen je tanden heen en weer beweegt. Ik vraag me af hoe goed ik je eigenlijk ken.
Je trekt de flosdraad uit je mond en zegt: daarom doe ik het wanneer jij het niet ziet.
Stiekem, zeg ik, verwijtender dan ik wil.
Je lacht warm: hard en hartelijk. Zoals je doet wanneer je me echt grappig vindt. Je gooit de flosdraad in de pedaalemmer. Het deksel echoot tegen de badkamertegels. Dan druk je een zoen op mijn voorhoofd, je loopt de gang in en roept een groet ten afscheid. Geen idee meer waar je naartoe ging. De trappen naar beneden nam je zoals altijd met twee treden tegelijk. Ik weet nog dat het klonk als een trein die in de verte verdween.

~

Vertel me eens iets wat ik nog niet weet.

~

De Waddeneilanden verplaatsen zich langzaam naar het oosten. Onmerkbaar, maar onafwendbaar.

~

Er is meer dat verdwijnt. Klimaatwetenschappers voorspellen dat de stapelwolk binnen nu en honderdvijftig jaar zal zijn uitgestorven.

~

Als het waar is dat slechts tien procent van alle dingen die in zee belanden ooit ergens aanspoelt, moeten de oceanen vergeven zijn van de flessenpost die sinds flessenheugenis in zee gegooid is in de hoop door iemand te worden gelezen. Hoeveel zijn het er? Honderdduizenden? Miljoenen flessen met brieven die nooit ergens stranden, maar voor eeuwig op de getijdenstromen ronddobberen zoals dolende koffers op een bagageband. Ver weg op zee het holle van botsende flessen. Hallo, is daar iemand? Voor wie dit leest, schrijf me alsjeblieft.

[…]

 

© Copyright 2024 Dorien Dijkhuis

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum