Leesfragment: Van Ogygia tot Ithaka (en verder). Bij Homeros' Odyssee

16 mei 2023 , door Emily van Opstall
| | |

In de aanloop naar het nieuwste deel, Toni Morrisons Teer, in september, publiceren we op deze site alle nawoorden bij de klassiekers in de Perpetuareeks. We beginnen bij de oudste klassiekers, met Homeros’ Odyssee. Een zwerver komt thuis, in de vertaling van Patrick Lateur. Lees bij ons zijn toelichting op de vertaling en Emily van Opstalls nawoord.

De Odyssee is het mooiste boek ooit over eilanden en ellende, over monsters en minnaars, over vaders en zonen, over een man en zijn vrouw.
Met Odysseus verkent de lezer de oude wereld, op en rond de Middellandse Zee, en met hem vraagt hij zich af wat de brutaliteit van de Cycloop of het lied van de Sirenen voorstelt in het licht van de grote thuisreis. De lezer voelt mee met Telemachos, die zijn vader zoekt, verafschuwt de vrijers, sympathiseert met Penelope. En wacht met haar.
Vierentwintig lange zangen lang leeft de lezer mee met de man die eindelijk thuis op Ithaka zijn plaats als vader, echtgenoot en vorst weer zal innemen. Met de Ilias in het achterhoofd, een verhaal vol macho's en spierkracht, ontdekt de lezer in de Odyssee een andere wereld, die van volharding en denkkracht. Aanvaard met Odysseus de odyssee: de grote reis van elk mensenleven.

N.B. Lees dus ook Patrick Lateur over zijn vertaling. Eerder publiceerden we voor uit Lateurs Ilias-vertalingen schreef Imme Dros voor ons over de laatste zin van haar Ilias-vertaling. Zowel Donald Niedekker als Deniz Kuypers hadden desgevraagd de Odyssee zelf wel willen schrijven.

 

Auschwitz 1944. Primo Levi is met het kamphulpje Pikkolo op weg naar de gaarkeuken. Ze zijn van schouder tot schouder aan elkaar verbonden met stokken waaraan een enorme soeppan hangt. Om tijd te winnen, tijd om te praten, maken de mannen een flinke omweg. Pikkolo wil graag Italiaans leren en Primo Levi initieert hem in deze taal, met verzen van Dante’s Hel die hij uit zijn geheugen opdiept. Het zijn verzen uit Zang 26, waarin Dante en Vergilius Odysseus ontmoeten die in een vlam is veranderd. De likkende vuurtong vertelt hun over zijn onblusbare dorst naar kennis van menselijke deugden en tekorten. Zijn zeereis ging niet terug naar Ithaka, maar werd een ontdekkingsreis tot voorbij de Zuilen van Herakles, naar het einde van de wereld. Odysseus spoort zijn vrienden aan om ‘in het spoor van de zon de onbewoonde wereld te leren kennen’.
Al voordragend proeft Primo Levi ieder woord. Soms laat zijn geheugen hem in de steek en moet hij de tussenliggende delen samenvatten. Soms herinnert hij zich een heel couplet van Odysseus’ verhaal:

Kijk naar uw oorsprong:
gij zijt niet geschapen om als redeloze wezens te leven, maar om deugd en kennis na te streven!

(Considerate la vostra semenza:
fatti non foste a vivere come bruti, ma per seguir virtute e conoscenza.)

‘Alsof ik het ook voor het eerst hoorde: een bazuinstoot, als de stem van God. Een ogenblik vergeet ik wie ik ben en waar ik ben,’ voegt Primo Levi toe. In het hoofdstuk ‘De zang van Ulysses’ uit Se questo è un’uomo (1947) vertelt hij zijn kampervaringen met aangrijpende eenvoud en scherpte. De flarden verzen zijn voor hem als stukken hout voor een drenkeling. Hij zou afzien van zijn rantsoen soep van die dag voor dat handjevol woorden dat maar niet wil komen bovendrijven. Ieder woord telt. Als de mannen bij de gaarkeuken aankomen is hun tijd om te praten voorbij, misschien wel voorgoed. Dante’s verzen zorgen ervoor dat ze niet te reduceren zijn tot de redeloze wezens die het kamp van hen probeert te maken, honden in een mensonterend bestaan. Bij Dante loopt Odysseus’ reis slecht af. Als na vijftig dagen open zee de Louteringsberg in de verte opdoemt, vergaat het schip – ‘omdat het zo de Ander heeft behaagd’. Dat het allemaal Godsof lotsbeschikking is, realiseert Primo Levi zich. Odysseus’ verhaal eindigt met de voorsteven van zijn schip die omlaag de oceaan in duikt,

waarna de zee zich ten slotte boven ons sloot.
(infin che ’l mar fu sopra noi rinchiuso.)

Dit vers sluit het hoofdstuk ‘De Zang van Ulysses’. Zijn verhaal toont de kracht van de poëzie in extreme omstandigheden en benoemt kennis tot voorwaarde voor ultieme menselijke waardigheid. Primo Levi spreekt via Dante over Odysseus maar hij is tegelijkertijd ook zelf Odysseus. Dante’s beeld van de mythische held is voor hem een voorbeeld dat zin geeft aan zijn eigen leven. Daar kun je alleen maar stil van worden. In een minder dramatisch bestaan wordt de essentie van het leven meestal overwoekerd door dat wat zich toevallig voordoet en dringt de vraag wat het is om mens te zijn zich niet zo onontkoombaar op. Om die vraag te zien en erover na te denken hebben we de literatuur nodig. En het liefst niet alleen op papier of op een e-reader, maar ook in ons eigen hoofd. ‘Stock your mind, stock your mind,’ roept de Ierse leraar tegen zijn leerlingen in Frank Mc Courts Angela’s Ashes (1996): ‘You might be poor, your shoes might be broken, but your mind is a palace.’

Odysseus als archetype in de literatuur

Hoe komt het dat de mythische figuur van Odysseus nog steeds zoveel zeggingskracht heeft? Wie zich heeft laten meevoeren op de golvende jamben van Patrick Lateur, kan niet anders dan begaan zijn met Odysseus: de man die meteen in het eerste vers wordt gekarakteriseerd als ‘de man van vele listen’; de aanvoerder en koning, zoon en vader, echtgenoot en minnaar – de zwerver die thuiskomt.
Zoals de Ilias, het eerste boek, het oermodel van de westerse vertelkunst vertegenwoordigt, zo vormt de Odyssee het eerste antwoord op dat oermodel. Literatuurcriticus Franco Ferrucci laat in een essay zien dat beide modellen, ‘de belegering’ van de Ilias en ‘de terugkeer’ van de Odyssee als metaforische archetypen terug zijn te vinden in de westerse literatuur.
De Ilias is het verhaal van een belegering. Troje vormt daarin het centrum van een gesloten existentiële cirkel. De voorgeschiedenis is in nevelen gehuld, het einde ligt vast in de toekomst. De belegeraars zijn op zoek naar een verloren goed, Helena, maar de reden van hun zoektocht lijken ze zich bijna niet meer te herinneren. Zij delen hun lot met de belegerden, omdat zij gezamenlijk deel uitmaken van een statische situatie. Wie uit de cirkel wil breken, zoals Achilles, onttrekt zich aan het leven. Je zou kunnen zeggen dat roem in dit geval het enige is dat een zekere mate van onsterfelijkheid kan waarborgen.
De Odyssee breekt het verhaal van de Ilias open. Het nieuwe model is gebaseerd op het idee van de terugkeer, een zoektocht naar wortels. Het verhaal van Odysseus’ reis is zelf ook een reis die zich al vertellend vormt. Over de wateren van de zee, water dat altijd in beweging is, water waarin vormen ontstaan om meteen weer over te gaan in nieuwe vormen. De oceaan stroomt volgens het antieke wereldbeeld in een cirkel rond de aarde. Net zo stroomt de Odyssee rond zijn voorganger de Ilias. De Ilias is als voorgeschiedenis voortdurend in de Odyssee aanwezig, via de verhalen van Nestor, Menelaos en Helena aan Telemachos, via de liederen van de barden – Demodokos op Scheria en Femios op Ithaka. Het verleden speelt een belangrijke rol: Odysseus hervindt zijn eigen identiteit door de avonturen die hij meemaakt keer op keer te vertellen.
Van ‘niemand’ op het ongerepte eiland van de Cycloop, vertelt hij ‘zichzelf ’ aan de verschillende gastheren en -vrouwen, totdat hij uiteindelijk daadwerkelijk thuiskomt, bij de intiemste hereniging met Penelope. Als sterfelijk mens, want Kalypso’s aanbod van onsterfelijkheid heeft hij afgeslagen uit verlangen naar zijn vrouw.
Odysseus en de Odyssee keren in de oudheid al in verschillende gedaantes terug. De held Jason gaat met zijn schip de Argo en zijn bemanningsleden de argonauten op weg naar het gulden vlies in Apollonios van Rhodos’ Argonautica (3e eeuw v.Chr.). Aeneas’ zwerft over de zee op zoek naar een nieuw Troje én moet strijd leveren in zijn nieuwe vaderland, de Odyssee en de Ilias inéén bij Vergilius (1e eeuw v.Chr.) – om twee beroemde epische voorbeelden te noemen. Ook na de oudheid duiken de held en zijn reis telkens weer op in de westerse literatuur. In de vorm van een ontmoeting met het personage Odysseus, zoals we in de Hel van Dante zagen, of door lossere zielsverwantschap met het sprookjesmotief van ‘een held met een avontuurlijke queeste’, een Parsifal op zoek naar de Graal of een almaar dolende Don Quichot. De directe dialoog met de Odyssee wordt in moderne literatuur voortgezet in grootse romans en lange epen, maar ook in korte gedichten. In James Joyce’s roman Ulysses (1922) omvat één dag uit het leven van een zakenman uit Dublin Odysseus’ reis van tien jaren. Kazantzakis’ epos Odyssee (1938) biedt als een soort ‘Posthomerica’ een modern vervolg op de Odyssee. Derek Walcotts Omeros (1990) is een eigentijdse Ilias in een Odyssee-achtige setting van een eiland in de Atlantische oceaan. Van de korte gedichten is waarschijnlijk Kavafis’ levensreis ‘Ithaka’ het beroemdst (1911). Brodsky schreef na zijn scheiding een schrijnend gedicht aan zijn zoon, ‘Odysseus aan Telemachus’ (1972) en jaren later een ‘Ithaca’ waarin niemand de ontheemde held na zijn terugkeer herkennen wil (1993). Prachtig is Pessoa’s ‘Ulysses’ uit de bundel Boodschap (1933) over Odysseus die door de Straat van Gibraltar (de zuilen van Herakles) zou zijn gevaren en in Lissabon (Ulixbona) geland, en over het belang van mythen:

De mythe is niets dat alles is.
Ja zelfs de zon, hemels genot,
Is mythe, sprakeloze schijn –

De dode romp van God,
Die naakt en levend is.

Die deze haven binnen is gegaan,
Hij heeft bestaan door niet te zijn.
Volstond ons zonder te bestaan,

En omdat hij niet kwam, kwam hij
En heeft hij ons doen ontstaan.

En de legende glijdt aldus stilaan
De werkelijkheid in, en zelfs

Bevrucht hij haar in ’t langs haar gaan.
Het leven, hier beneden, dat de helft
van niets is, sterft.

De Odyssee als allegorie

Homeros was dé centrale auteur van het Griekstalige schoolcurriculum tot aan het eind van de Byzantijnse tijd. Ook al verbant Plato Homeros met zijn fantastische vertellingen uit zijn ideale staat, allegorische interpretatie maakte de mythische vertelling acceptabel voor de filosofie. Odysseus’ reis werd al vroeg geïnterpreteerd als verbeelding van het universum (fysische allegorie, als eerste door Theagenes van Rhegium, 6e eeuw v.Chr.), waarbij de goden moesten worden opgevat als hemelverschijnselen. Een allegorische methode die nogal gekunsteld aandoet.
Heel herkenbaar is daarentegen de uitleg van de Odyssee als een verhaal over de mens en diens strijd tegen zijn tekortkomingen. Een levensreis waarop Odysseus zich moreel superieur betoont, terwijl zijn ‘makkers’ (zoals zijn vrienden traditioneel genoemd worden) ten onder gaan (morele/psychologische allegorie, bijvoorbeeld bij Xenofon, 4e eeuw v.Chr.). In de Kirke-episode staat Kirke bijvoorbeeld voor het genot waaraan de mens wordt blootgesteld. Odysseus beheerst zichzelf en kan haar verleiding weerstaan, maar zijn makkers vallen ten prooi aan genotzucht. Gedraag je je als een varken? Dan word je er zelf een.
Ten slotte werd Homeros tot filosoof en zelfs tot theoloog verheven door cynici en stoïci, neopythagoreërs en neoplatonisten, en door christenen. In de Odyssee zouden in bedekte termen een filosofische leer of goddelijke mysteriën verkondigd worden. Odysseus, de zwerver die thuiskomt, is voor de één een neoplatoonse filosoof die weet te ontsnappen aan de cyclus van wedergeboorte en terug te keren naar de bron waar hij vandaan komt: het Ene (bijvoorbeeld bij Porfyrios, 3e eeuw). Voor de ander is hij een christen die terugkeert naar zijn vaderland, het Hemelse Jeruzalem, God de Vader (met name in christelijke commentaren). Deze spirituele interpretaties gaan dus een stap verder dan de aardse levensreis. Ithaka betekent niet alleen het einde van een levensreis, maar een terugkeer naar iets hogers. De onsterfelijke ziel staat bij deze allegorieën centraal: Odysseus vertegenwoordigt de superieure ziel en zijn makkers de zielen van minder kaliber. Of, iets ingewikkelder: Odysseus en zijn makkers staan samen voor één enkele ziel. Odysseus is het hoogste, rationele deel van de ziel, en zijn makkers zijn de lagere impulsen die in bedwang moeten worden gehouden. Helemaal onder op de ladder bevinden zich verlangen naar eten en seks (de varkens bij Kirke), en middenin woede, ruzie en moord (de wolven en leeuwen bij Kirke). Voor de episode van Odysseus en de Sirenen, de scène waarin Odysseus’ zucht naar kennis het duidelijkst is, levert dat de volgende interpretaties op: Odysseus weet de Sirenen (verderfelijk genot, ongeoorloofde ketterijen, kortom alles wat niet mag) te trotseren, want hij heeft zich of als volleerd filosoof met het touw van de filosofie aan de mast vastgesnoerd, of vertrouwend op zijn geloof aan het hout van Christus vastgebonden. Voor sommige christenen ging dit niet ver genoeg, zoals voor de Griekse kerkvader Gregorios van Nazianze (4e eeuw). Vandaar hun advies om Odysseus niet te willen evenaren, maar toch maar nederig en bewust van je zwakte je oren met was dicht te stoppen...

De Odyssee als eigentijdse ‘bildungsreise’

De Odyssee wordt tegenwoordig vaak gezien als ‘Bildungsreise’, een interpretatie die nauw verwant is aan de hierboven genoemde morele en psychologische allegorie. De mens Odysseus komt via de problemen en verleidingen waarmee hij tijdens zijn leven wordt geconfronteerd tot diepere inzichten en geestelijke rijping. De Odyssee als levensreis is te vinden in de creatieve receptie en in literaire analyses.
Kavafis’ beroemde ‘Ithaki’ kan als metafoor voor het leven worden opgevat, waarbij het ware levensdoel niet ‘Ithaka’ is maar de reis ernaartoe:

Als je de tocht aanvaardt naar Ithaka
wens dat de weg dan lang mag zijn,
vol avonturen, vol ervaringen.

[...]

En vind je het er wat pover, Ithaka bedroog je niet.
Zo wijs geworden, met zoveel ervaring, zul je al
begrepen hebben wat Ithaka’s beduiden.

Classica Annette Giesecke ziet in de avonturen van Odysseus een sociaal-politieke leerschool. Zijn zoektocht naar de beste staatsvorm (de polis) gaat langs de dystopieën van de Cyclopen, Kirke en Kalypso naar de utopie van de Faiaken. De Cyclopen leven als primitieve monsters zonder organisatie ieder in hun eigen grot in de wilde natuur. Daar is geen scheiding tussen mens en natuur en geen ordening. Ook de nimf Kalypso (‘zij die verbergt’) leeft in totale afzondering in een grot op het idyllische eiland Ogygia (‘de navel van de zee’). Odysseus ervaart er de zoete dreiging van een illusoire droomtijd, een overblijfsel van het Gouden Tijdperk. De grot is een beschermende ruimte in moeder aarde, een matriarchale oer-uterus, die in contact staat met de kosmos. Een geboorteplaats en schuilplaats voor goddelijke wezens, maar ook de oerwoning van de mens. Op het eiland Aiaia bij de nimf Kirke is Odysseus een stap dichter bij de geciviliseerde wereld, maar nog steeds gaat het om een dystopie. Kirke woont als meesteres van de wilde dieren niet in een grot maar in een huis van steen. Maar ook daar wordt het land niet bewerkt en is de kleine gemeenschap van nimfen en beesten niet georganiseerd en Odysseus wordt met ontmanning bedreigd. Bij de Faiaken op het eiland Scheria komt Odysseus uiteindelijk in aanraking met een utopie, een beschaafde samenleving met aan het hoofd een koning en een koningin. 
Met een sprookjespaleis en een omheinde paradijstuin, waar alle seizoenen tegelijkertijd aanwezig zijn. Deze droomwereld ziet er ideaal uit, maar contact met de buitenwereld wordt gemeden en de tijd stil lijkt te staan. Het gaat om een utopie die niet met de echte werkelijkheid valt te rijmen. Op grond van deze ervaringen zou hij in staat moeten zijn een eigen utopie op Ithaka te stichten, in de vorm van de ‘polis’. Geen geïsoleerde bestaansvorm zonder wetten, maar een open beschaving die gekenmerkt wordt door gerechtigheid en vooruitgang, de ideale polis. Alleen krijgen we die utopie helaas niet te zien, want die valt buiten het bestek van het verhaal.
Voor classica Ruth Blondell is het thema ‘huwelijk’ in de Odyssee prominent aanwezig. Het huwelijk van Odysseus en Penelope (met hun ene zoon Telemachos) wordt gespiegeld aan het huwelijk van Menelaos en Helena (met hun ene dochter Hermione). Helena is a ‘serial monogamist’, met achtereenvolgens Menelaos, Paris, Deïfobos en dan weer Menelaos als partner – mannen die ze stuk voor stuk makkelijk met haar charmes en vernuft voor zich wint. Penelope is de trouwe maar daarom niet minder listige echtgenote die tijdens de ‘belegering’ van haar eigen paleis op Ithaka standhoudt en de vrijers en haar eigen echtgenoot minstens zo listig op de proef stelt. ‘The Odyssey suggests that the Trojan war was a very expensive failure,’ concludeert Blondell. ‘In the ideal marriage, men and women alike must take responsibility for self-control and the exercise of prudent judgement. Men have no choice, ultimately, but to trust women to control themselves’.
Odysseus is naar mijn smaak in de literaire analyses van Giesecke en Blondell wat al te veel op de eigentijdse snijtafel gelegd en tot een bourgeois held gemaakt. De reacties op Odysseus in de literatuur zijn vaak intuïtiever en daardoor krachtiger. ‘Je trekt je lorren uit en toont een oude wond. / Vergeefs, de dienstmaagd staart apathisch naar de grond. Die ene, die naar ’t schijnt op jou gewacht heeft, blijkt / onvindbaar, nu ze met zo velen ’t bed in duikt.’ Om met Brodsky te spreken na zijn imaginaire terugkeer naar St. Petersburg uit ballingschap.

Odysseus’ onblusbare zucht naar kennis

Naast de positieve figuur van Odysseus bestond er ook een negatieve, vooral in het Latijnse taalgebied. De Odysseus uit de Ilias was immers degene die met de list van het houten paard Troje ten val had gebracht en samen met Diomedes het Palladium had gestolen uit de stad van Aeneas, voorvader van de Romeinen, zoals Vergilius had laten zien. De Odysseus uit de Odyssee dreef zijn zucht naar kennis te ver door, dacht dat de mens geen grenzen kende. Bij Homeros komt Odysseus na tien jaar zwerven eindelijk thuis. Maar Teiresias heeft in de onderwereld al duidelijk gemaakt dat zijn reis dan nog niet af is en hem nog een tweede reis wacht (11, 120-126):

Heb jij de vrijers in je huis gedood

met list of openlijk met jouw scherp zwaard,
ga dan met handelbare roeiriemen

in handen weg totdat je komt bij mannen
die van de zee niets weten, ook niets eten

vermengd met zeezout, niets van schepen weten
met purper wangen, noch van handzame
roeiriemen die voor schepen vleugels zijn. 

Dat hij door moet, vertelt Odysseus vrijwel meteen na hun hereniging aan zijn vrouw. Penelope reageert daarop ‘zeer verstandig’ (23, 288). De Italiaanse film Odissea (1968) laat het gezicht van Penelope (de bloedmooie Irene Papas) in deze scène boekdelen spreken. De zwerver komt thuis, maar om weer te vertrekken. Het hangt als een schaduw over het einde van de Odyssee. Sommige auteurs laten Odysseus na aankomst op Ithaka weer de wijde wereld in trekken. Behalve Walcott doen bijvoorbeeld ook Tennyson (‘Ulysses’, 1833/42), Kavafis (zijn minder bekende ‘Tweede Ithaka’, 1894) en Pascoli (‘L’ultimo viaggio di Ulisse’, 1904) dat. Anderen, zoals Dante (die Homeros overigens niet in het Grieks kende en mogelijk niet alle details van het verhaal wist) laten hem helemaal nooit op Ithaka aankomen maar een nieuwe koers varen, een ‘folle volo’ (dwaze vlucht, als de val van Ikaros). Van de centripetale fiiguur van de terugkeer maakt Dante hem tot de centrifugale fiiguur van de reis naar het einde van de wereld, zoals Stanford het beeldend uitdrukt: ‘By doing so he made Ulysses symbolize the anarchic element in those conflicts between orthodoxy and heresy, conservatism and progressivism, classicism and romanticism, which vexed his own time and were to vex later epochs tragically.’ Odysseus neemt het lot in eigen handen, zijn reis wordt niet langer door goden bepaald, noch door heimwee voortgestuwd. Zijn reis staat voor het menselijk intellect dat de door God bepaalde grens overschrijdt. Een nobele geest, maar één die desondanks door Dante veroordeeld wordt. De horizontale reis naar de grenzen van aardse kennis staat voor hem immers in contrast met de verticale reis, het via goddelijke genade tot ware kennis komen. Tegelijkertijd roept Dante’s Odysseus de fascinatie van latere avontuurlijke ontdekkingsreizigers op die de Straat van Gibraltar achter zich durven te laten.
Odyssee. Een zwerver komt thuis: wie Odysseus was – een positieve of negatieve figuur; waarlangs zijn zwerftochten hem brachten – wat voor levenslessen erin verborgen zijn; en wat zijn thuiskomst betekent – een einde of een nieuw vertrek, de Odyssee is niet in één interpretatie te vatten, zoals dat bij een meesterwerk gaat. Iedere lezer zal de tocht op zijn eigen manier voortzetten en telkens nieuwe Odysseus-figuren doen ontstaan. Dat de weg lang mag zijn, vol avonturen, vol ervaringen.

pro-mbooks1 : athenaeum