Leesfragment: Vadertaal

22 januari 2024 , door Alejandro Zambra
|

Om naar uit te kijken! 23 januari verschijnt de nieuwe roman van Alejandro Zambra: Vadertaal (Literatura infantil), vertaald uit het Spaans door Brigitte Coopmans. Lees bij ons een fragment & reserveer je boek!

‘Vader zijn betekent van je laten winnen tot de dag waarop de nederlaag echt is,’ schrijft Alejandro Zambra in zijn beroemde roman Bijna een vader, een idee dat terugkomt in dit boeiende boek, geschreven ‘in een staat van gehechtheid’ of ‘onder invloed’ van het vaderschap, waarvan het hoofdthema de kindertijd is of hoe de geboorte en de groei van een kind niet alleen het heden en de toekomst veranderen, maar ook onze ideeën over het verleden door elkaar schudt.



 

I

Vadertaal over kinderliteratuur

0

Met jou in mijn armen zie ik op de muur voor het eerst de schaduw die we samen vormen. Je bent twintig minuten oud.
Je moeder sluit haar oogleden, maar ze wil niet slapen. Ze geeft alleen haar ogen een paar seconden rust.
‘Pasgeborenen vergeten wel eens om te ademen,’ verstoort een vriendelijke verpleegster de feestvreugde.
Ik vraag me af of ze dat elke dag zo zegt. In dezelfde bewoordingen. Met dit tactvolle air van een verdrietige waarschuwing.
Je kleine lichaam ademt, ja: zelfs in het schemerduister van het ziekenhuis is je ademhaling zichtbaar. Maar ik wil haar horen, jou horen, ik word gestoord van mijn eigen gehijg. En door mijn luidruchtige hart kan ik het jouwe niet horen.
Gedurende de nacht hou ik om de twee of drie minuten mijn adem in om te controleren of jij nog ademt. Het is zo’n zinnig bijgeloof, het zinnigste van alle: stoppen met ademhalen zodat je kind kan ademen.

1

Ik loop door het ziekenhuis alsof ik zoek naar de scheuren van de laatste aardbeving. Ik denk aan verschrikkelijke dingen, maar het lukt me ook me de littekens voor te stellen die je op een dag aan het einde van de zomer trots laat zien.

14

Voor jouw veertien dagen durende leven is de term ‘kindertijd’ nogal aan de ruime kant. Maar ik vind het leuk dat het zo overdreven klinkt. Veertien dagen ‘oud’ ben je.

25

Je huilt en daar ben ik. Wat een afzetterij. Misschien namen onze vaders die eerste afwijzingen iets te serieus.
Je hebt geen voorkeur voor mij, maar je raakt gewend aan mijn gezelschap. En ik wen mezelf aan om te slapen als jij slaapt. Het ritme van een gebroken nacht doet me denken aan honderden lange reizen waarbij ik duttend in de bus naar school of de faculteit zat, onderweg naar een les waarin ik weer verder dutte. En aan die heerlijke, stiekeme middagslaapjes waardoor ik het werkende leven kon volhouden.
Ineens ben ik vijftien jaar oud, en het is middernacht en ik zit iets te leren, scheikunde of algebra of fonologie, ik weet het niet, en mijn sigaretten zijn op en dat is een probleem want in mijn dromen rook ik veel. Ik word wakker van een paar schuchtere honden die hun blafconcert inzetten en van het gehamer van een buurman die misschien een portret van zijn eigen kind aan de muur hangt en het daarom geen punt vindt om het mijne wakker te maken.
Maar jij slaapt verder tegen mijn borst, je lijkt zelfs nog dieper te slapen, echt te slapen. Ik heb geen idee hoe laat het is. Het maakt ook niet uit. Elf uur ’sochtends, drie uur ’smiddags. En zo gaan de slopende maar gelukkige dagen voorbij, en ze vermengen zich met de gelukkige maar slopende dagen en de gelukkige maar gelukkige dagen.

31

De geboorte van een kind is de aankondiging van een weidse toekomst waar wij niet helemaal deel van zullen uitmaken. Julio Ramón Ribeyro heeft dat heel mooi samengevat: ‘De tand die doorkomt bij het kind, is de tand die wij verliezen; de centimeter die het groeit, de centimeter die wij kleiner worden; de helderheid van geest die het verwerft, het licht dat in ons uitdooft; wat het leert, wat wij vergeten; en het jaar dat het kind erbij krijgt, gaat er bij ons af.’
Het is een beeldschone gedachte, waarvan de verontrustende scheefgang toch miljoenen mannen van hun stuk heeft gebracht. Ik denk aan vaders van andere generaties, hoewel het absurd is om te denken dat het vroeger anders was. Ik heb mannen gekend die het vaderschap met luciditeit, humor en nederigheid uitoefenen, maar ik heb ook dierbare vrienden die het hart op de goede plek leken te hebben zich van hun kinderen zien afkeren om zich over te geven aan een wanhopige, karikaturale zoektocht naar hun jeugd. En dan zijn er ook nog die hun doodsdrift tegengaan door hun kinderen te overstelpen met opdrachten en geboden, met de expliciete of versluierde bedoeling hun onderbroken dromen alsnog ten koste van hen te realiseren.
Waar ik hoe dan ook van schrik, is de bijna volledige afwezigheid van een traditie. Aangezien alle mensen – zo neem ik aan – geboren zijn, zou het toch logisch zijn dat we allemaal specialisten waren in opvoedingskwesties, maar het blijkt dus dat we maar bar weinig weten, en dan vooral de mannen; soms lijken we wel scholieren die lachend de klas in komen gelopen zonder te weten dat er een proefwerk is. Terwijl de vrouwen hun dochters het verstikkende imperatief van het moederschap doorgaven, groeiden wij op als verwende doetjes die gewoon meeneurieden met ‘Billy Jean’. Onze vaders probeerden ons op hun manier te leren om een man te zijn, maar ze leerden ons niet om vaders te zijn. En hun vaders hebben het hun ook niet geleerd. En zo verder.

42

In de eerste weken van je leven heb ik ongeveer honderd gedichten op mijn telefoon geschreven. Het zijn eigenlijk geen gedichten, maar op de telefoon is het handiger om op enter te drukken dan om met leestekens te hannesen.
Ik schrijf in een toestand van genegenheid, onder jouw invloed, wij beiden betoverd door de beweging van de schommelstoel, die werkt als een zachte achtbaan, als een onvermoeibaar, genereus hobbelpaard, of als de veerboot die ons eindelijk naar Chiloé zal brengen.

49

Vanochtend wilde ik van die onechte gedichten echte gedichten maken, maar ik ben bang dat ik ben doorgeschoten en ze uiteindelijk naar het beschaafde, leesbare land van het proza heb verwezen. Ik heb ze verknoeid, maar ik heb van allemaal een kopie gemaakt, voor de zekerheid, in een bestand dat ik ‘Kinderliteratuur’ heb genoemd. Geen van deze kladjes kan beschouwd worden als kinderliteratuur. Hoewel ze allemaal verwijzen naar de kindertijd. Jouw beginnende kindertijd en de mijne uit een ver verleden. Mijn kindertijd of mijn idee van de kindertijd sinds jij er bent.

50

Het woord ‘kinderlijk’ wordt vaak beledigend gebruikt, al is de hoeveelheid woorden die niet beledigend zijn maar wel als zodanig gebruikt kunnen worden nagenoeg oneindig. Een beetje werken aan de toon is voldoende.
Ik herinner me een heel lief meisje, de dochter van een van mijn beste vrienden, dat op een middag eens kwaad werd op haar lievelingsspeelgoedbeest en er wel twee uur lang heel gemeen tegen schreeuwde, steeds opnieuw: ‘Een knuffel! Dat ben je, een knuffel! Jij denkt dat je echt bent, maar je bent gewoon een knuffel, meer niet!’
Toen ik vijftien was vond ik het irritant als mensen me aanspraken met het woord ‘jongeman’. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit ‘adolescent’ ben genoemd, maar dat had ik vreselijk gevonden. In de strikte zin van de taal is het woord ‘adolescent’ een prima woord, maar als je het opvat als een scheldwoord kan het vernietigend zijn.

 

© 2023 Alejandro Zambra
© 2024 Nederlandse vertaling Brigitte Coopmans

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum