Leesfragment: Oudheidkunde is een wetenschap

25 november 2023 , door Jona Lendering
| | | | |

30 november in onze boekhandels: Jona Lenderings nieuwe boek Oudheidkunde is een wetenschap. En dat mag je ook best eens uitleggen. Vanzelfsprekend legt Lendering het weer overtuigend uit, en vandaag publiceren we zijn hoofdstuk over de speculatieve theorie van Christoph Luxenberg voor, aangepast voor online lezers. Lees & reserveer!

‘Oudheidkunde is een wetenschap’ en in zijn nieuwe boek legt Jona Lendering, zelf oudheidkundige, uit waarom. Nieuwe data en nieuwe perspectieven leiden tot nieuwe inzichten en nieuwe technieken leiden tot nieuwe soorten inzicht. Lendering zou willen dat het vakgebied zich wat vaker presenteerde met die innovatie. Als de Oudheid in het nieuws komt, is het immers veelal met trivialiteiten, overdrijvingen en wist-je-datjes. In Oudheidkunde is een wetenschap beschrijft Lendering waar de innovatie zit, verklaart hij de aanhoudende oudheidkundige zelftrivialisering en oppert hij alternatieven.



 

In de geesteswetenschappen is het simpel: een veranderend hermeneutisch vertrekpunt leidt tot nieuwe vragen, nieuwe wegen van onderzoek, nieuwe inzichten en betere kennis. Maar niet altijd. De westerse visie op de Arabische wereld veranderde op de dag in 2001 die bekend is komen staan als 9/11. Een veranderd hermeneutisch vertrekpunt, zeker, maar de nieuwe zoekwegen voerden vooral het moeras in. Eén zo’n dwaalweg was de Luxenbergthese.

Speculaties

Deze is vernoemd naar Christoph Luxenberg (een pseudoniem), die een jaar voor de aanslagen zijn boek Die Syro-Aramäische Lesart des Koran had gepubliceerd. Daarin had hij betoogd dat de Koran was ontstaan in een christelijk milieu in Syrië en geschreven in een Aramees-Arabische mengtaal. Een van de opmerkelijkste conclusies, in de media breed uitgemeten, was dat martelaren in het hiernamaals geen paradijsvrouwen zouden aantreffen maar zouden worden onthaald op druiven.

Dat mag klinken als een hysterische poging om moslims te kwetsen, helemáál ondenkbaar is het niet dat de Koran niet in klassiek Arabisch is geschreven. Het Arabisch van de Koran is namelijk aanvankelijk genoteerd met achttien tekens om achtentwintig medeklinkers te noteren. Zo werden de b, t, th, n en y aangeduid met hetzelfde teken. Pas later maakten kopiisten werk van de gewoonte om met punten onderscheid te maken (ﺒ, ﺘ, ﺜ, ﻨ en ﻴ). Tot dat moment bestond er een zekere ambiguïteit. Omdat schrijvers bovendien de klinkers niet noteerden en sommige medeklinkers sowieso uitwisselbaar zijn, is denkbaar dat een tekst die we al eeuwen lezen als Arabisch, weleens in een andere taal geschreven kan zijn geweest.

Mits er een tijd is geweest waarin niemand de Koran reciteerde, zodat de gelovigen de oorspronkelijke taal konden vergeten. Dat is onaannemelijk. Een tweede, even belangrijk probleem is dat taalkundigen voldoende weten over mengtalen en dat Luxenbergs reconstructie van het Aramees-Arabisch daar niet op lijkt. Dit maakte de these van meet af aan ongeloofwaardig, maar na 9/11 was er ineens alle ruimte voor speculatieve interpretaties.

Inscripties

Dat had als voordeel dat de belangstelling groeide voor dit deel van de oude wereld. Tot het recente onderzoek behoort de publicatie en bestudering van tienduizenden eeuwenoude rotsinscripties en graffiti uit Jordanië, Syrië en Saoedi-Arabië. We herkennen de ontwikkeling van diverse alfabetten, van enkele met het Arabisch verwante talen en van verschillende oude Arabische dialecten, waarvan het Safaïtisch het grootste is.

Er zijn vele duizenden teksten. Weliswaar vrij kort, maar in combinatie bieden ze zicht op de antieke samenleving tussen Rode Zee en Eufraat. We weten nu waar bepaalde stammen leefden, hoe sommige staatjes zijn ontstaan en langs welke routes ze handeldreven. Sommige conclusies zijn heel triviaal, zoals de constatering dat de uit enkele Griekse teksten bekende Alchaudonios, een tegenstander van een ondercommandant van Julius Caesar, de trotse naam al-Kawdani had: het sterke en koppige muildier. Deze naam kan Safaïtisch zijn, wat helpt om zijn herkomst nader te bepalen.

Andere conclusies zijn ingrijpender. Zo staat nu vast dat Arabischsprekenden vanaf zeker 1000 v.Chr. in het binnenland van het huidige Syrië en Jordanië hebben gewoond en dat het Arabisch zich in de loop van het volgende millennium naar het zuiden heeft verspreid. Het Arabisch Schiereiland is dus betrekkelijk laat gearabiseerd. De vele verhalen over noordwaartse migratie vanuit Jemen blijken fictie. Ook is onze kennis van het voorislamitische Arabisch inmiddels voldoende gegroeid om zeker te zijn dat de Koran is geschreven in het Arabisch van Mekka. Dit is het einde van de Luxenbergthese.

Goddelijke fusies

Wordt met die conclusie de islamitische traditie enigszins bevestigd, op andere punten zijn nuances denkbaar. Een voorbeeld betreft de formule waarmee de diverse soera’s (hoofdstukken) van de Koran beginnen: bismillah al-rahman al-rahim, ‘in de naam van God, de barmhartige erbarmer’.

Het is al heel lang bekend dat al-Rahman, ‘de erbarmer'‘, in de voorislamitische wereld de naam is geweest van de ene hemelgod. In de delen van de Koran die dateren uit de tijd van Mohammeds verblijf in Mekka is nauwelijks sprake van Allah, maar voornamelijk van al-Rahman. Het lijkt er dus op dat bij het samenstellen van de Koran, die strikt monotheïstisch is, al-Rahman is samengevoegd met Allah. Zo’n goddelijke fusie zou in de oude wereld zeker niet zonder parallel zijn: Jahweh versmolt met El, het credo van de eredienst van Mithras luidde dat deze godheid dezelfde was als Sol Invictus (‘de onoverwinnelijke zon’), terwijl een paashymne Christus identificeert als ware Apollo. De theorie dat Allah is gelijkgesteld aan de monotheïstische al-Rahman is dus alleszins denkbaar.

Het interessante is nu dat deze gelijkstelling weinig van doen blijkt te hebben met de islam. Ahmad al-Jallad, die werkte aan de Leidse en Groningse universiteiten, attendeerde op een inscriptie uit Jemen.

In de naam van Allah, Rahman de Barmhartige, heer der hemelen. Zegen ons met uw gunst en verleen ons het beste daarvan: de gave van het geloof.

Geschreven in een alfabet uit de zesde eeuw bewijst deze tekst dat de gelijkstelling van Allah aan al-Rahman al bestond vóór het optreden van Mohammed. En ook de openingsformule van de Koran blijkt dus voorislamitisch te zijn. Het idee dat Mohammed in een polytheïstische samenleving ontdekte dat er slechts één god was, verdient dus nuancering.

Punten en dateringen

Een andere interessante inscriptie komt uit het noordwesten van Saoedi-Arabië, uit Mada’in Salih. Deze tekst bevat een dateringsformule: ‘Zuhayr schreef dit in de tijd waarin kalief Omar overleed, in het jaar 24’. Dit bevestigt zowel het vroege gebruik van de islamitische jaartelling als het sterfjaar van de tweede kalief (644 n.Chr.). Deze inscriptie is overigens ook voorzien van de punten waarmee het Arabische alfabet de medeklinkers uit elkaar houdt, wat een nieuwe aanwijzing is dat de bij de Luxenbergthese veronderstelde verwarring niet bestaan kan hebben.

Een laatste conclusie betreft de totstandkoming van de Koran. Er zijn vier families van handschriften, die herkenbaar zijn aan minuscule onderlinge verschillen. De Leidse onderzoeker Marijn van Putten, die de afgelopen jaren onderzoek heeft gedaan naar de tekstuele overlevering van de Koran, slaagde erin te bewijzen dat de verschillen alleen te verklaren zijn als de tekst teruggaat op één meesterkopie. Deze constatering valt te koppelen aan de traditie dat kalief Othman (r.644-656) in Medina de standaardtekst van de Koran heeft laten vervaardigen en exemplaren heeft verstuurd naar Basra, Kufa en Damascus. Dat is zó dicht na de dood van Mohammed in 632, dat de door Luxenberg aangenomen lacune in de overlevering onmogelijk kan hebben bestaan.

Business as usual

We weten nu dus dat de islam niet plotseling is ontstaan, maar is gegroeid te midden van andere laatantieke, Arabische monotheïsmen. We kunnen het proces beschouwen als de laatste grote gebeurtenis van de Oudheid, en dat krijgt inmiddels ook erkenning. Zo heet een in 2022 door de Amerikaans oudhistoricus Greg Fisher gepubliceerd overzichtswerk The Roman World from Romulus to Muhammad: een titel die vijftien jaar geleden ondenkbaar zou zijn geweest. Verder staat nu vast dat binnen een generatie na het overlijden van Mohammed een standaardtekst van de Koran op schrift was gesteld. De betrouwbaarheid van de overlevering blijkt dus vrij groot te zijn.

Het is al met al een bijna dramatische correctie op de doorgeschoten revisionistische beelden die na 9/11 de discussie beheersten. Eigenlijk zagen we in deze paragraaf hoe twee mechanismen, enerzijds het steeds veranderend hermeneutisch vertrekpunt dat leidt tot nieuwe vragen en perspectieven en anderzijds het gestage proces van dataverwerving en correctie, op elkaar inwerkten: eerst werd een bizar idee door omstandigheden populair, vervolgens bleek het niet bestand tegen de groei van het databestand. Weliswaar is dit alles business as usual, maar ook dit keer liegen de resultaten er niet om.

 

© Jona Lendering

pro-mbooks1 : athenaeum