Leesfragment: Mijn nazi-opa

10 april 2023 , door Sunny Bergman
|

14 april verschijnt het nieuwe boek van Sunny Bergman, Mijn nazi-opa. Een persoonlijk onderzoek naar intergenerationeel trauma. Lees bij ons de eerste pagina’s!

Sunny Bergman heeft haar grootvader nooit gekend: haar vader Richard is verwekt in Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog door een man die actief deelnam aan de Jodenvervolging en niets van zijn zoon wilde weten. Nu haar vader op de leeftijd is gekomen dat hij mantelzorg nodig heeft is het voor Sunny tijd om het duistere verleden van haar grootvader te onderzoeken. Wie was die man die haar grootmoeder verkrachtte en heeft dat familieschandaal invloed gehad op Sunny’s strijdvaardigheid en onuitputtelijke drang naar gelijkwaardigheid? Wat voor effect hebben de trauma’s van haar voorouders op het heden, op haar leven en op dat van Sunny’s kinderen?
Op geestige, moedige en intelligente wijze onderzoekt Sunny Bergman in Mijn nazi-opa haar pijnlijke verleden en de invloed van intergenerationeel trauma op relaties en het ouderschap.

 

1

‘Je moet ook mijn kloten afvegen,’ zegt mijn vader zuchtend. Hij staat voorovergeleund met zijn handen op de handvaten van zijn rollator, zijn joggingbroek is naar beneden getrokken en ligt verfrommeld op zijn pantoffels. Zijn blote billen hangen boven de plastic poepstoel. Hij probeert voor te doen hoe het afvegen moet en valt bijna om.
Ik veeg en veeg, maar er blijft maar poep op het wc-papier zitten. Ik probeer door mijn mond te ademen zodat ik de stank niet meer ruik. Zijn billen zitten dichter tegen elkaar aan gedrukt dan de mijne, het is moeilijker ertussen te komen.
‘Je hoeft toch geen twee papiertjes per keer te gebruiken!’ zegt hij zuinig.
‘Och, pap.’
Ik pak een washandje voor de laatste restjes. Dit is full circle: vroeger waste hij mijn billen, nu ik de zijne.

Richard is meester van zijn domein: alles moet precies gaan zoals hij het wil. Vanaf de bank commandeert hij me. Dat ene roze theekopje. Dezelfde biologische pindakaas en aardbeienjam op het donkerbruine brood. De afwasmachine ’s avonds na het eten meteen inruimen en aanzetten. De poepstoel moet klaarstaan op dezelfde plek, zodat hij tijdens het poepen de Tour de France kan blijven kijken. Ik moet het water voor de poezen verversen voor we gaan slapen – wat ik stiekem niet doe. Wat merken die katten er nu van als het water een dag oud is? Maar mijn vader heeft me door.
‘Heb je wel het water ververst?’ Hij kijkt me onderzoekend aan.
‘Ja, hoor,’ lieg ik.
‘Je bent ook een huisvrouw van niks,’ zegt hij wanneer ik het bakje van de natte poezenhap niet schoonmaak voor ik er droge brokjes in doe.
‘Inderdaad, pap.’
Rustig blijven, houd ik mezelf voor. Zijn huishoudelijke leven is het enige wat hij nog kan controleren sinds hij een dwarslaesie heeft. Vanaf iets onder zijn middel is hij bijna helemaal verlamd. Hij kan zichzelf nog net voortbewegen achter zijn rollator. Leunend op de handvaten perst hij vanuit zijn heupen een been vooruit. Zijn voet bungelt vrij willoos in de lucht en ploft zo’n tien centimeter verderop neer. Daarna herhaalt dit tergend langzame proces zich aan de andere kant.
Soms moet ik zijn been voor hem verplaatsen, bijvoorbeeld als hij met zijn voeten over een drempel moet stappen. De trap op gaan is een marathonsessie. Hij zweet en puft. Ik ook. Elke keer zijn been optillen, zijn voet goed positioneren op de trede en hopen dat hij niet achterovervalt. Ik zou zijn gewicht nooit kunnen opvangen. Doordat hij bijna niet meer beweegt heeft hij een flinke buik gekregen. Binnen een jaar is hij van een vitale zeventiger veranderd in een hulpbehoevende bejaarde man.

De volgende ochtend is Richard knorrig wakker geworden. De tussendeur moet dicht vanwege de tocht. Waarom laat ik de deur dan ook openstaan? Heeft de afwasmachine wel gedraaid? Waarom denk ik daar toch niet aan? En hoezo geef ik de katten zoveel te eten? Ze worden te dik. Bovendien, waarom staat het voederbakje daar en niet daar? En waarom geef ik hem het kopje met zijn kunstgebit erin tot aan de rand toe gevuld met water? Kijk, zo mors ik enorm! Nu is de bijzettafel helemaal nat.
‘Zo vol was het al, pap,’ zucht ik.
‘Nou, dan gooi je er toch eerst wat water uit voor je het naar me toe brengt!’
‘Hier, pap, een doekje.’
‘Wat moet ik daarmee?’ Hij kijkt me vorsend aan.
‘Nou, om het tafeltje mee af te nemen.’
‘Dit doekje is veel te nat! Waarom wring je het niet uit voor je het me geeft?’ roept hij.
Ik wring het doekje uit, gooi het terug richting mijn vader en storm naar boven waar ik met de grijze katten op het logeerbed een potje ga zitten grienen. Hij doet alleen zo tegen mij, omdat ik de oudste ben, de verantwoordelijkste. Ja, inderdaad, ik ben een huisvrouw van niets. En wat dan nog? Heb ik niet een carrière waar hij trots op kan zijn?
‘Trots? Waarom zou ik trots op mijn dochter zijn?’ zegt hij wanneer mensen met hem over mijn werk praten. ‘Ik heb er toch niets aan bijgedragen? Ze heeft het allemaal zelf gedaan.’
Of hij nu trots is of niet, hij is in ieder geval heel betrokken. Vroeger, toen ik als actrice op televisie was, nam hij alles op, de oude vhs-banden liggen nog bij hem in de berging. Hij heeft waarschijnlijk Google Alerts op mijn naam uitstaan, want geen letter die over mij wordt geschreven ontgaat hem. Een paar jaar geleden gaf hij een spontane speech op het podium van een grote bioscoopzaal ten overstaan van zevenhonderd mensen na de première van een van mijn documentaires. Hij noemde mij een ‘groot talent’ en ‘de Joris Ivens van deze tijd’. Ik geneerde me, maar was tegelijkertijd geraakt.
Toen hij nog niet ziek was, reed hij me vaak naar lezingen en interviews die ik ver van huis moest geven. Dan kom ik ook nog eens de deur uit, zei hij. Terwijl ik mijn stoel in de ligstand zette om een dutje te doen, zat hij naast me mee te neuriën met Leonard Cohen of Bob Marley. Tijdens mijn optredens zat hij geduldig te luisteren – klaarblijkelijk nog niet verveeld door mijn speeches. Soms kruisten onze blikken elkaar en zag ik dat hij met lieve ogen naar me keek. Achteraf maakten we grappen in de auto over de vreemde vragen die mij door mensen uit het publiek gesteld werden.
Een keer werden we door de organisatie van een marketingevent uitgenodigd voor wat snacks en drankjes na afloop van mijn optreden. Mijn vader rolde een joint en gaf een marxistische analyse van het fenomeen ‘public relations’ terwijl de organisator van het event hem beleefd en ietwat geïntimideerd bleef toeknikken. Toen we weggingen wilde ik hem een hand geven ten afscheid. De man negeerde mijn uitgestoken hand, keek me guitig aan, tikte met zijn wijsvinger op zijn wang en zei: ‘Nou zeg. Kan er geen kusje van af?’ Ik bleef even als versteend staan, geschrokken door deze vraag. Maar ik had geen zin in een ongemakkelijke discussie over seksisme, dus zoende ik hem met onderdrukte weerzin vlug gedag. Vervolgens wilde hij mijn vader de hand schudden. Richard keek hem met pretogen aan, tikte verwachtingsvol op zijn wang en zei: ‘Krijg ik geen kusje?’ De man stamelde: ‘O? O ja. Natuurlijk.’ En vervolgens zoende hij mijn vader ongemakkelijk op de wang.
Later heb ik dit verhaal vaak gebruikt tijdens lezingen om het concept ‘microrevolutie’ uit te leggen – een term bedacht door cultureel antropoloog en schrijver Sinan Çankaya. Een microrevolutie is een kleine, persoonlijke actie waarbij tegenspraak, humor of burgerlijke ongehoorzaamheid gebruikt wordt om onderdrukkende structuren gebaseerd op onder andere seksisme, homofobie of racisme te ondermijnen.
Mijn pa als mijn revolutionair voorbeeld. Mijn vaders voorliefde voor revoluties is hem ingegeven door zijn opa – mijn overgrootvader was een communistische Twentse arbeider.

Ik loop de trap af naar de woonkamer. Mijn vader zit op de bank naar het journaal te kijken. Ik zeg: ‘Ik word er verdrietig van als je op me loopt te vitten, pap.’
‘Ach, kindje toch.’ Hij strekt zijn armen naar me uit. Ik duik naast hem en leg mijn hoofd tegen zijn uitdijende buik. Hij troost me door me over mijn haren te strijken.
‘Ik vind het ook gewoon zo erg dat je ziek bent,’ huil ik.

 

Copyright © Sunny Bergman 2023

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum