Leesfragment: Klytaimnestra

20 november 2023 , door Costanza Casati
| |

In maart was Costanza Casati’s Clytemnestra Bob Kappens Engelse boek van de maand, en 22 november verschijnt Klytaimnestra, de vertaling uit het Engels door Saskia Peterzon-Kotte. Lees nu bij ons een fragment en reserveer je exemplaar!

Koninginnen worden ofwel gehaat, ofwel vergeten.

Klytaimnestra weet al welke optie haar het beste past… Je bent geboren uit een koning, maar trouwt met een tiran. Je kijkt hulpeloos toe als hij je kind offert om de goden gunstig te stemmen. Je ziet hem oorlog voeren in een vreemd land en troost jezelf met je eigen gewelddadige gedachten. Want dit was niet de eerste keer dat je het onderspit moest delven. Dit was niet het leven dat je verdiende. En dit wordt niet je ondergang. Langzaam smeed je je plan. Als de echtgenoot aan wie je toebehoort triomfantelijk terugkeert, word je een vrouw die een keuze heeft. Accepteren of wreken; er komt hoe dan ook een schandaal van. Dus je wacht je tijd af en dwingt vergelding af bij de goden. Want jij begrijpt al heel lang iets wat de anderen nooit begrepen hebben: als de macht je niet gegeven wordt, moet je zelf het heft in handen nemen.

Klytaimnestra, de debuutroman van Constanza Casati, is een wervelende roman die zich afspeelt in de Griekse oudheid; een zinderend verhaal over macht en voorspellingen, over haat en liefde, en over een onvergetelijke koningin die meedogenloos de dood afriep over iedereen die haar onrecht aandeed.



 

Deel een

Er is geen rust
voor een vrouw met ambitie

Geen liefde
voor een vrouw met een kroon
Ze heeft te veel lief
ze is wellustig

Haar macht is te sterk
ze is meedogenloos

Ze vecht voor wraak
ze is gek

Koningen zijn geweldig
machtig
goddelijk

Koninginnen zijn dodelijk
schaamteloos
vervloekt

 

I
Prooi

Klytaimnestra kijkt omlaag in het steile ravijn, maar ziet geen tekenen van lijken. Ze zoekt naar verbrijzelde schedels, gebroken botten, lichaamsdelen die zijn aangevreten door wilde honden en uitgepikt door gieren, maar niks. Er zijn alleen wat dappere bloemen die tussen de kieren groeien; hun bloemblaadjes steken wit af tegen de donkere kloof. Ze vraagt zich af hoe ze kunnen groeien op zo’n plek des doods.
Er waren daar beneden geen bloemen toen ze klein was. Ze herinnert zich dat ze als kind in het bos gehurkt zat en toekeek hoe de oudsten daar misdadigers en zwakke baby’s over het pad sleurden en ze in de kloof smeten die de Spartanen Kaiadas noemden. Onder aan de klif zijn de stenen zo scherp als pas gegoten brons en zo glibberig als rauwe vis. Klytaimnestra verstopte zich daar vroeger altijd en dan zat ze te bidden voor al die mannen die een langzame, pijnlijke dood stierven. Ze kon niet voor de baby’s bidden: bij de gedachte daaraan werd ze onrustig. Als ze dichter naar de rand van het ravijn liep, voelde ze een zacht briesje langs haar huid strijken. Haar moeder had haar verteld dat de dode kinderen die onder in de Kaiadas lagen via de wind spraken. Die stemmen fluisterden iets, maar Klytaimnestra kon de woorden niet verstaan. Dus liet ze haar gedachten afdwalen terwijl ze naar de zon keek, die tussen de bladerrijke takken door piepte.
Er hangt een griezelige stilte in het bos. Klytaimnestra weet dat ze gevolgd wordt. Ze daalt snel af van het hoger gelegen terrein en laat het ravijn achter zich, waarbij ze probeert niet onderuit te gaan op de glibberige stenen die het jagerspad vormen. De wind is kouder, de lucht donkerder. Toen ze uren geleden het paleis verliet, kwam de zon op, warm op haar huid, en het gras was nat onder haar voetzolen. Haar moeder zat al in de troonzaal, haar gezicht stralend in het oranje licht, en Klytaimnestra glipte langs de deuren voordat ze gezien werd.
Opeens is er beweging achter de bomen, en het geluid van knisperende bladeren. Klytaimnestra glijdt uit en haalt haar handpalm open aan de scherpe rand van een steen. Als ze opkijkt, klaar om zichzelf te verdedigen, staren er twee grote, donkere ogen naar haar. Het is maar een hert. Ze balt haar vuist en veegt haar hand af aan haar tuniek, voordat het bloed een spoor kan achterlaten voor haar jager.
Ergens ver boven haar hoort ze wolven huilen, maar ze dwingt zichzelf door te gaan. Spartaanse jongens van haar leeftijd vechten in tweetallen met wolven en panters als onderdeel van hun training. Klytaimnestra heeft een keer haar haar afgeschoren, als een jongen, en ging met hen naar het gymnasion, in de hoop dat ze zich zouden voorbereiden op een jacht. Toen haar moeder erachter kwam, gaf ze haar twee dagen geen eten. ‘Onderdeel van de training is dat Spartaanse jongens worden uitgehongerd tot ze gedwongen zijn om te gaan stelen,’ zei ze. Klytaimnestra zat haar straf uit; ze wist dat ze die had verdiend.
Het riviertje leidt naar een bron en een kleine waterval. Daarboven ziet ze een rotsspleet, een ingang van iets wat zo te zien een grot is. Ze klimt op de bemoste rotsen aan weerszijden van de bron. Haar hand gloeit en glijdt van het oppervlak van de klif. Haar boog verschuift over haar rug en de dolk hangt los aan haar riem, waarbij het gevest tegen haar bovenbeen drukt.
Bovenaan blijft ze staan om op adem te komen. Ze scheurt een stuk van haar tuniek af, doopt het in het heldere water van de bron en wikkelt het om haar bloedende hand. De kronen van de eikenbomen versmelten met de donker wordende lucht, en alles wordt wazig voor haar vermoeide ogen. Ze weet dat ze te kwetsbaar is op de grond. Hoe hoger je klimt, hoe beter, zegt haar vader altijd.
Ze klautert in de hoogste boom en blijft schrijlings op een tak zitten, waar ze haar dolk stevig vastklemt. De maan staat hoog aan de hemel met strakke, koude contouren, als een zilveren schild. Alles is stil, behalve het water in de bron onder haar.
Er kraakt een tak, en voor haar duiken twee gouden ogen op, die haar bestuderen. Klytaimnestra blijft stil zitten; het bloed klopt in haar slapen. In de boom tegenover haar glipt een zilveren gedaante uit de schaduwen, waarna er een dikke vacht en puntige oren te zien zijn. Een lynx.
Het beest maakt een sprong en landt in haar boom. Door de klap verliest ze haar evenwicht. Ze omklemt de tak, maar haar nagels breken en haar handpalmen glijden weg. Ze valt en belandt op de modderige grond. Heel even is ze verblind, en ze houdt haar adem in. Het dier probeert op haar te springen, maar haar handen bewegen snel naar haar pijlen en haar boog. Ze schiet en rolt op haar zij. De klauwen van de lynx krassen over haar rug en ze slaakt een kreet.
Het dier blijft staan, met zijn rug naar de smalle spleet die naar de grot leidt. Een ogenblik staren de vrouw en de lynx elkaar aan. Dan slaat Klytaimnestra zo snel als een slang toe en zwiept haar dolk in de schouder van het dier. De lynx jankt en Klytaimnestra rent langs het dier naar de zwarte grot. Ze past amper door de spleet, schampt haar hoofd en haar heup, zakt weg in de duisternis en wacht, biddend dat de grot niet nog een ingang heeft en er geen andere bezoekers zijn.
Langzaam raken haar ogen gewend aan het donker. Haar boog en het grootste deel van haar pijlen zijn op de een of andere manier nog heel en ze legt ze aan de kant. Ze trekt haar bebloede tuniek uit en laat haar rug tegen de koude rots rusten. Haar gehijg echoot in de vochtige lucht, alsof de rots zelf ademhaalt. Kan de godin Artemis haar nu zien? Ze hoopt vurig van wel, al zegt haar vader altijd dat ze zich niet met de goden moet inlaten. Haar moeder gelooft juist dat de geheimen van de goden schuilgaan in de bossen. Grotten zijn voor haar een schuilplaats, een geest die kan denken en die het leven heeft geleid van de schepselen die er door de tijd heen hebben gehuisd. Maar misschien heeft haar vader wel gelijk: deze grot klinkt zo leeg als een tempel in de nacht. Ze hoort alleen het gekerm van de gewonde lynx, die steeds verder weg loopt.
Zodra het dier dood is, sleept Klytaimnestra zichzelf dichter naar de spleet en gluurt naar buiten. Er beweegt niets op de modderige grond. Ze glipt weer in haar tuniek, huivert als die aan haar wond plakt en verlaat de grot, waarbij haar heupen weer langs de gladde rotsen schampen.
De lynx ligt vlak bij de bron en het bloed verspreidt zich als gemorste wijn over de oranje bladeren. Klytaimnestra hinkt ernaartoe en raapt haar dolk op. De ogen van het dier zijn open en de felle vorm van de maan wordt erin weerspiegeld. Er staat nog steeds verbazing in te lezen, en triestheid. Ze verschillen niet veel van de ogen van een dode man. Klytaimnestra bindt de poten van het dier aan haar pijlkoker vast en gaat op pad, in de hoop dat ze ’s ochtends thuis zal zijn.
Haar moeder zal trots zijn op haar buit.

 

2
Eén meisje wint, het andere verliest

‘Rustig aan, Klytaimnestra! Artemis schiet me neer als ik weer tweede word!’
Klytaimnestra lacht en het geluid echoot als vogelzang over de vlakte. ‘Dat doet ze heus niet. Dat heeft Moeder je alleen maar wijsgemaakt om je harder te laten lopen!’
Ze racen tussen rijen olijf- en vijgenbomen door, waarbij de bladeren in hun haar blijven hangen en hun blote voeten op het gevallen fruit trappen. Klytaimnestra is sneller. Haar armen zitten onder de wondjes en blauwe plekken en in haar ogen blinkt de vastberadenheid om als eerste de rivier te bereiken. Achter haar roept Helena hijgend naar haar zus. Telkens wanneer het zonlicht op haar haar schijnt, glanst het net zo fel als het rijpe fruit om haar heen.
Klytaimnestra springt tussen de bomen uit op de zonovergoten aarde. De grond brandt onder haar voeten, dus ze hinkelt naar het gele gras. Ze stopt pas wanneer ze bij de rivier is en naar haar figuur kan kijken, dat wordt weerspiegeld in het water. Ze is vies, verfomfaaid.
‘Wacht op mij!’ roept Helena.
Klytaimnestra draait zich om. Haar zus is bij de rand van de bomen blijven staan en het zweet druipt langs haar tuniek. Ze kijkt boos naar haar. ‘Waarom heb je altijd zo’n haast?’ vraagt Helena.
Klytaimnestra lacht. Voor het volk mag Helena van Sparta er dan uitzien als een godin, in werkelijkheid volgt ze haar zus bij alles wat ze doet. ‘Omdat het warm is,’ zegt Klytaimnestra. Ze gooit haar tuniek opzij en plonst in de rivier. Haar lange haar danst als zeewier om haar heen. Het frisse briesje van de vroege ochtend maakt plaats voor de zomerhitte. Langs de oever van de rivier de Eurotas, tussen de droge vlakten en de ruwe bergen, doen een paar bloedrode anemonen hun uiterste best om te groeien. Niet ver van de oevers strekt de dunne strook vruchtbare aarde met olijf- en vijgenbomen zich bedeesd uit, als een zonnestraaltje in een bewolkte lucht. Helena draalt bij de oever, met het water tot aan haar dijen. Ze loopt altijd langzaam de rivier in en spettert zichzelf nat met haar handen.
‘Kom op.’ Klytaimnestra zwemt naar haar toe en omhelst haar middel. ‘Het is koud,’ klaagt Helena, maar ze loopt wel verder het water in. Als Klytaimnestra haar los probeert te laten, klemt Helena zich aan haar warme lijf vast en trekt haar zo hard mogelijk naar zich toe.
‘Jij bent geen Spartaanse vrouw,’ zegt Klytaimnestra met een glimlach.
‘Niet zoals jij. Als je een man was geweest, zou je een van de sterkste strijders van Griekenland zijn.’
‘Ik ben al een van de slimste mensen van Sparta,’ merkt Klytaimnestra grijnzend op.
Helena fronst haar voorhoofd. ‘Dat moet je niet zeggen. Je weet wat Moeder over hybris zegt.’
Hoogmoed komt voor de val,’ citeert Klytaimnestra verveeld. ‘Maar Vader zegt altijd dat hij de dapperste strijder van heel Sparta is, en daar heeft niemand hem ooit voor gestraft.’
‘Vader is koning. Wij niet, dus we mogen de goden niet boos maken,’ houdt Helena vol.
Klytaimnestra lacht. Ze vindt het altijd grappig dat haar zus net doet of de wereld een en al kommer en kwel is. ‘Als jij de mooiste vrouw van ons land en omstreken bent, kan ik net zo goed de slimste zijn. Ik zie niet in waarom de goden daar boos om zouden worden; zij zullen toch altijd slimmer en mooier zijn.’
Daar denkt Helena even over na. Klytaimnestra zwemt naar een stukje zonlicht dat op het water glinstert, en haar zus komt achter haar aan. Ze blijven met zijn tweeën in het water drijven; hun gezichten zijn net zonnebloemen, die altijd het licht volgen.

[…]

© Costanza Casati
© Nederlandse vertaling Uitgeverij Orlando bv, Amsterdam, en Saskia Peterzon-Kotte

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum