Leesfragment: In wat voor land leef ik eigenlijk. Anil Ramdas, onmogelijk kosmopoliet

26 september 2023 , door Karin Amatmoekrim
| |

Vandaag is Karin Amatmoekrim gepromoveerd op haar biografie In wat voor land leef ik eigenlijk. Anil Ramdas, onmogelijk kosmopoliet. Lees bij ons een fragment!

Het leven en werk van Anil Ramdas (Paramaribo, 1958) laat zich lezen als een rusteloze reis van een schrijver op zoek naar een allesomvattend antwoord op vragen over beschaving, identiteit en afkomst. Een reis die vroegtijdig ten einde kwam met zijn zelfmoord in 2012.De tragiek van zijn leven werd vaak gezocht in zijn thuisloosheid en de ontworteling die zo kenmerkend is voor het bestaan van de migrant. Amatmoekrim voegt hier een ander perspectief aan toe: in een tijd waarin populistische opvattingen verschuiven van de onderbuik naar het centrum van ons politiek denken, houdt Anil Ramdas de Nederlander een genadeloze spiegel voor. Wat zegt de manier waarop Ramdas werd gelezen en begrepen over Nederland zelf?In wat voor land leef ik eigenlijk? onderzoekt de wisselwerking tussen het innerlijk van Anil Ramdas en de buitenwereld, beide even turbulent. Voor haar onderzoek kreeg Amatmoekrim volledige inzage in de persoonlijke archieven, brieven en e-mailcorrespondentie. Het resultaat is een fascinerend en onthullend portret van een uniek leven, dat tegelijkertijd een scherp licht werpt op de grotere wereld daarbuiten.Karin Amatmoekrim (Paramaribo, 1976) publiceerde zes romans (waaronder het veelgeprezen Het gym), het kinderboek Tori en een bundel met korte verhalen. Ze is als vaste columnist verbonden aan NRC en schrijft regelmatig voor De Correspondent. De biografie van Anil Ramdas is de handelseditie van het proefschrift waarop ze in september aan de Universiteit Leiden hoopt te promoveren.

 

 

1
Zonder liefde valt best te leven

Als vertrekken een vorm van achterlaten is, zijn de hindoestanen eigenlijk nooit vertrokken.

Anil Ramdas

Het levensverhaal van Anil Ramdas begon in Brits-Guyana, bij een Hindostaanse pandit die een mooie, maar lastige dochter te vergeven had. Haar naam was Kamla Sukul, en zij werd geboren op 10 januari 1936 in LaGrange, een dorpje aan de rivier Demerara bij de Brits-Guyanese hoofdstad Georgetown. De vader van Kamla was een alom gerespecteerde brahmaan van uiterst traditionele snit die het Sanskriet beheerste en de veda’s (gebeden) uit zijn hoofd kende. Zijn roem strekte tot over de landsgrenzen, tot in Suriname zelfs, dat aan de overkant van de grensrivier de Corantijn lag. Kamla groeide op als een eigengereid meisje met flamboyante trekjes en een veel te grote interesse in jongens. Stuk voor stuk eigenschappen die niet pasten bij een Hindostaans meisje dat in de jaren veertig in Guyana opgroeide. Toen Kamla’s moeder overleed, liet ze de pandit achter met vijf kinderen die allemaal in meer of mindere mate aandacht nodig hadden, en een dochter die het in haar hoofd had gehaald dat ze zou studeren in plaats van trouwen en kinderen baren, zoals het hoorde. De pandit zat met zijn handen in het haar, maar de oplossing was snel gevonden: de opstandige dochter zou worden uitgehuwelijkt aan Harripersad Ramdas, ‘een boerenzoon in Nickerie […], vierhonderd kilometer en vele rivieren verder’.

[…]

De dienares van haar man

Anils moeder, de dochter van de pandit, groeide op onder het juk van een autoritaire, streng religieuze vader in een cultuur waarin aan vrouwen rigide rollen waren toebedeeld. Het had grote invloed op haar vorming, en uiteindelijk ook op de manier waarop ze haar kinderen opvoedde. Jaren later, in maart 2011, toen ze na allerlei omzwervingen in Nederland eindigde, publiceerde zij – zeer tegen de wens van haar kinderen – een autobiografische roman, duidelijk gebaseerd op haar eigen levensverhaal. In het boek voerde ze als hoofdpersoon Mira op, een vrouw wier levensverhaal grote overeenkomsten had met haar eigen leven. Net als Kamla was Mira een Hindostaans meisje uit Brits-Guyana met groot gevoel voor drama en uitgesproken ambities. Na haar eerste bezoek aan de bioscoop besloot ze dat het wrede leven waartoe haar moeder en tantes waren veroordeeld niet het hare mocht worden:

Zittend in de donkere bioscoop, zag ze de fantastische filmsterren bewegen en praten op het enorme witte doek. Mira voelde alsof haar hart zou ontploffen van geluk. […] Mira wist toen, dat zij haar leven niet zou doorbrengen met het koken van drie maaltijden per dag in een keuken gevuld met de rook van hout, ogen vol tranen die weggeveegd werden met de mouw van je blouse. (Sukul 25-26)

In het boek werd Mira door haar vader uitgehuwelijkt aan een onderwijzer in Nickerie, Suriname. In werkelijkheid werd ook Kamla uitgehuwelijkt aan een onderwijzer in Nickerie: Harripersad Ramdas. Harripersad was net als zij een brahmaan, dus ze zou binnen haar eigen kaste trouwen. Hij was bovendien geen eenvoudige boer, zoals de meeste Nickerianen, maar hij zou als eerste van zijn familie naar Paramaribo gaan om te studeren voor leraar. Hij was, kortom, iemand met perspectieven.
Voor de familie Ramdas was een huwelijk met iemand van de Sukul-familie een buitenkans. Pandit Sukul was een bekende priester: een groot deel van de Hindostanen in Nickerie rekende zichzelf tot zijn volgelingen. In haar boek schrijft Kamla over de vader van Mira:

De mensen aanbaden [hem] letterlijk. De vrouwen wasten zijn voeten als hij hun huizen bezocht. Zij brachten chandan tikka sandelhout smeersel aan op zijn voorhoofd. Attar, rozen- of jasmijnolie werd op de rug van zijn hand gesmeerd en de heel erg toegewijde vrouwen gooiden blaadjes van de jasmijn bloem op zijn hoofd en namen zijn arti zoals dat bij een pooja, verering van de Goden gebeurde. Geen wonder dat hij altijd naar sandelhout, rozen en jasmijn rook. (Sukul 54)

Voor een ontmoeting tussen de families werd evenwel geen tijd gemaakt en voor een periode van kennismaking tussen de toekomstige echtelieden was al helemaal geen ruimte. Harripersad kreeg eenvoudig twee foto’s toegestuurd waaruit hij moest kiezen: een van Kamla en een van haar zusje. Het gezicht dat hem het meest aanstond was dat van de oudste van de twee: Kamla.
Harripersad was op dat moment tweeëntwintig, zes jaar ouder dan zijn zestienjarige bruid. Jaren later, toen het huwelijk tussen Harripersad en Kamla op springen stond, pleegde Harripersad zijn vrouw naar het hoofd te slingeren dat hij toentertijd de verkeerde foto gekozen had.

Met liefde had het samenkomen van de ouders van Anil Ramdas niet veel te maken. Hoewel de twee jonge mensen op papier goed bij elkaar leken te passen, bleken ze in de praktijk als water en vuur te zijn. De traditionele, ernstige Harripersad wist niet wat hij aanmoest met zijn onstuimige en eigenzinnige vrouw. Aanvankelijk volgden ze het pad dat door de generaties voor hen was uitgesleten: Kamla in haar dienstbare rol als moeder en huisvrouw, en Harripersad als de kostwinner en dominante man. Als Brits-Indiër sprak Kamla vloeiend Engels, maar geen Nederlands, en ze voelde zich sterk geïsoleerd in het liefdeloze huwelijk. Het boerse Nickerie was een wereld van verschil met het bruisende en ontwikkelde Georgetown met zijn bioscopen en restaurants. De orthodoxe hindoetradities dwongen haar al snel in de rol die ze sinds haar jeugd zo verafschuwde: die van de minderwaardige vrouw, altijd zwanger of met een kind aan de borst, haar leven in dienst van een bij vlagen gewelddadige man. In haar roman schreef ze later:

Op een morgen zat ze op haar bed om de baby aan haar borst te voeden. Het kind begon te huilen […]. Haar man zag wat er gebeurde en begon Mira hard op haar gezicht te slaan. Ze kon haar hand niet optillen om zijn klappen af te weren, want ze had het kind aan haar borst. […] Terwijl hij sloeg gilde hij: ‘Je bent waardeloos, je weet niet eens hoe je een goede moeder moet zijn.’ De geschiedenis herhaalde zich. Opnieuw zag ze zichzelf door de vallei van haar meisjesjaren lopen. Haar moeder die regelmatig slaag kreeg van haar vader en door hem ‘koe van Lusignan Pasture’ genoemd werd. (Sukul 177)

Een jaar na de bruiloft, op oudejaarsdag 1953, beviel Kamla van een zoon: Raj. Anderhalf jaar daarna werd alweer een tweede kind geboren, een dochter dit keer: Shanti. Het gezin was intussen verhuisd naar Paramaribo, waar Harripersad een opleiding voor hoofdonderwijzer volgde. Kamla bleef thuis en vervulde zo goed en kwaad als het ging de rol van de traditionele Hindostaanse echtgenote. Ze kon echter niet lang zichzelf en haar extroverte karakter verloochenen. Ze was een kleurrijke, intelligente, maar vooral ook bloedmooie vrouw die zelfs in de eenvoudigste kleding de aandacht van mannen trok. Haar vrijgevochten karakter botste hard met de verwachtingen van haar echtgenoot. In die explosieve relatie werd, op 16 februari 1958, hun derde kind geboren: Anil Jaiprakash Sadaphal Ramdas. Hij schreef veertig jaar later, in 1998, hoe zijn relatie tot een ‘vaste’ plek door die vrijgevochten moeder was gevormd. Waar de meeste mensen het liefst in een vertrouwde omgeving bleven wonen, wilde Kamla juist voortdurend van plek veranderen. ‘En mijn moeder wilde dat met zoveel kracht, met zoveel gedrevenheid, dat ambitie alleen een te zwakke verklaring is. Het was eerder een existentiële ontevredenheid die haar voortdreef en die ze ook overbracht op haar kinderen, die met eenzelfde onverschilligheid tijd en ruimte begonnen te overschrijden.’ (Ramdas 2017: 44)

Kamla stond bij de geboorte van Anil op het punt om de grote wereld in te trekken maar werd op de drempel weer teruggefloten: twee jaar na Anils geboorte kreeg Harripersad een positie als hoofdonderwijzer op een kleine hindoeschool in de Corantijnpolder. Het gezin moest daarvoor terugverhuizen naar die afgelegen plek waar ze kort ervoor vandaan waren getrokken: Nickerie.

 

© 2023 Karin Amatmoekrim

pro-mbooks1 : athenaeum