Leesfragment: Hoog spel. De politieke biografie van Shell

22 augustus 2023 , door Marcel Metze
| |

Nu op de longlist van de Libris Geschiedenisprijs 2023: Marcel Metzes Hoog spel. De politieke biografie van Shell! Lees bij ons de eerste pagina’s van de inleiding.

Shell kent de wegen naar de hoogste kringen én de sluiproutes door de politieke moerassen. De olie- en gasgigant opereert in zeventig landen. De meeste zijn geen democratische rechtsstaten. Shell - tot voor kort Royal Dutch Shell - heeft dagelijks te maken met zwakke of autocratische overheden, corruptie, onrust, oorlog en terrorisme. Hoe manoeuvreert ze daardoorheen? Onderzoeksjournalist

Marcel Metze volgde het bedrijf jarenlang. Met een team researchers groef hij in archieven, bemachtigde hij interne documenten, en sprak hij (oud-)medewerkers op alle niveaus. Het resultaat is een fascinerende duik onder de motorkap: de politieke biografie van Shell. Metze laat zien hoe het concern de afgelopen 130 jaar als een kameleon door de veranderende geopolitieke en maatschappelijke werkelijkheid bewoog. Met steun van de grootmachten bereikte het de top van de internationale olie-industrie. Tijdens de de kolonisatie leerde het omgaan met nationalistische regimes en ambitieuze kolonels. Toen stak vanuit de milieu- en mensenrechtenbeweging een storm op, die nooit meer is gaan liggen. Gaandeweg bouwde Shell een uitgebreid repertoire aan zichtbare én minder zichtbare beïnvloedings- en gevechtstechnieken op.

Zal deze doorgewinterde en gewiekste politieke speler ook het einde van het fossiele tijdperk weten te doorstaan? Aan Shells financiële reserves, haar technologische kwaliteiten en haar politieke vaardigheden zal het niet liggen. Maar haar verhouding met de samenleving is ten prooi gevallen aan diep wederzijds wantrouwen, zo wordt duidelijk in dit boek, dat leest als een geheime geschiedenis van de afgelopen anderhalve eeuw.

 

Inleiding
Een gewiekste politieke speler

‘Onze zakelijke activiteiten stellen ons bloot aan risico’s van sociale instabiliteit, misdaad, maatschappelijke onrust, terrorisme, piraterij, cyber-verstoring en oorlogshandelingen die een ongunstig materieel effect op ons bedrijf zouden kunnen hebben. [...]
We werken in meer dan zeventig landen met verschillende niveaus van politieke, wettelijke en fiscale stabiliteit. Dit stelt ons bloot aan een breed scala van politieke ontwikkelingen die zouden kunnen resulteren in veranderingen aan contractuele voorwaarden, wetten en regelgeving. Bovendien lopen wij en onze samenwerkingsverbanden en -partners overal ter wereld het risico van juridische procedures en geschillen.’

Uit: Shell jaarverslag 2022, enkele risicofactoren

Driekwart van de olie- en gasreserves bevindt zich in instabiele of autocratische landen. Alles bijeen twaalf: China, Irak, Iran, Koeweit, Libië, Nigeria, Qatar, Rusland, Saoedi-Arabië, Turkmenistan, Venezuela en de Verenigde Arabische Emiraten (vae). Hoewel de namen niet meer dezelfde zijn, is dit beeld eigenlijk al zo sinds het begin van de olie- en gaswinning. En het ziet er niet naar uit dat dit zal veranderen. Het topjaar van de vrije democratische rechtsstaat was 2006, sindsdien daalde het aantal landen dat zich zo kan noemen van 90 naar 84, zo meldt de waakhond Freedom House, op een totaal van 195 landen. Naar bevolking gemeten leeft niet meer dan 20 procent van de wereldbewoners in zo’n staat. Een droevige statistiek.
Het is dus niet vreemd dat beschrijvingen van de olie- en gaswereld steevast gaan over macht, corruptie en geweld – boek na boek, studie na studie, artikel na artikel. In 1975 beschreef de Britse historicus Anthony Sampson in zijn imposante The Seven Sisters hoe de grote westerse oliemaatschappijen in de twintigste eeuw hun macht hadden opgebouwd. In 1991 liet de Amerikaanse politicoloog Daniel Yergin in zijn omvangrijke boek The Prize zien hoe die opbouw verweven was met de crises en oorlogen van die eeuw. En in 2012 verdiepte zijn landgenoot, de journalist Steve Coll, zich in de recente geschiedenis van ExxonMobil in Private Empire, een boek dat zijn uitgever omschreef als een onderzoek naar de ‘grootste en machtigste particuliere onderneming in de Verenigde Staten’ en haar ‘centrale rol op het wereldtoneel’.

Het speelveld

Wat men ook van Shell vindt, haar geschiedenis is en blijft indrukwekkend. Ze nam deel aan die ‘epische zoektocht naar olie, geld en macht’ die Yergin beschreef, werkte zich op tot dé rivaal van de grote Amerikaanse Standard Oil (het huidige ExxonMobil), was hofleverancier van de geallieerden tijdens de Eerste én Tweede Wereldoorlog, trad toe tot de transnationale superklasse der Seven Sisters, speelde een hoofdrol in de verdeling van de schaarse olie toen opec in 1973-1974 het oliewapen inzette, en handhaafde zich sindsdien te midden van alle geopolitieke veranderingen als een prominente kracht in de energiewereld.
Sinds haar beginjaren is de relatie tussen olie/gas en macht ingrijpend veranderd. De overzichtelijke, blokvormige koloniale wereldorde van rond 1900 is versnipperd geraakt. Dat proces begon na de Eerste Wereldoorlog en versnelde na de Tweede Wereldoorlog, toen het aantal staten door dekolonisatie en het uiteenvallen van het Sovjetblok ruim verdrievoudigde (van 58 naar 195). Al die verzelfstandigde koloniën, protectoraten en vazalstaten bouwden vervolgens met vallen en opstaan een eigen bestuur en een eigen staatsmacht op – die helaas niet zelden minstens zo repressief uitpakte als die van hun voormalige overheersers.
Het topjaar van de dekolonisatie was 1960. Dat jaar ontstond ook de Organisatie van Olie-Exporterende Landen (opec). De westerse oliegiganten kregen gezelschap en later ook concurrentie van staatsbedrijven als Petróleos de Venezuela (pdvsa Saudi Aramco, National Iranian Oil Company (nioc), Petrobras (Brazilië), Gazprom (Rusland), PetroChina en andere. Deze kregen van hun politici en heersers stapsgewijs steeds grotere aandelen in de nationale oliewinning en -productie toegespeeld. In reactie versterkten de Seven Sisters zich via fusies en overnames, totdat er nog maar vier over waren: ExxonMobil, Shell, ChevronTexaco en British Petroleum. Het Franse Total mag als Zuster Vijf gelden.
Dit vijftal moet niet alleen concurreren met staatsoliebedrijven maar ook ermee samenwerken. In vrijwel alle grote productielanden kunnen de particuliere westerse oil & gas majors alleen nog actief zijn via joint ventures. Dat heeft hun macht ingeperkt en hun positie een stuk gecompliceerder gemaakt. Behalve met de grote mogendheden – vroeger de koloniale machten, nu China, Rusland en de vs – hebben ze te maken met talloze kleine en grotere landen, waarvan een flink aantal wordt bestuurd door autoritaire, gewelddadige, instabiele en corrupte regimes. Ze kunnen geen of hooguit een beperkt beroep (meer) doen op grote mogendheden om hun met politiek of militair geweld toegang te verschaffen tot het zwarte en/of het vluchtige goud – hooguit economische druk wil nog weleens werken. Ze zijn ook zelden of nooit (meer) in staat om onwillige regimes te maken of te breken. Willen zij hun bestaande posities handhaven en nieuwe verwerven, dan moeten ze meer dan ooit grootmeesters zijn op het geopolitieke schaakbord. Diplomatieke finesse, tactiek en uithoudingsvermogen zijn daarbij belangrijker dan brute kracht of kapitaalmacht.

Daar komt nog een complicatie bij. De huidige wereld is veel transparanter dan de oude, koloniale orde. De oceanen liggen vol glasvezelkabels, de atmosfeer hangt vol satellieten, op de aardbodem zelf lopen miljarden mensen met camera’s en mobiele internetverbindingen. In westerse landen met hun cultuur van openheid liggen de particuliere transnationale olie- en gasmaatschappijen veel meer onder het vergrootglas van maatschappelijke bewegingen en de media dan hun staatsconcurrenten in autocratische landen. Het contrast tussen de ruige realiteiten in de winningslanden en de ethisch-maatschappelijke opvattingen in hun thuislanden, waar hun critici én hun aandeelhouders zitten, is veel scherper zichtbaar dan een eeuw geleden. De westerse olie- en gasmaatschappijen proberen hierop in te spelen met gedragscodes, transparantere verslaglegging en dialoog met maatschappelijke organisaties. Maar intussen kunnen hun staatspartners in autocratische landen nog wel redelijk ‘ongezien’ opereren en hebben die er juist belang bij om het maatschappelijke vergrootglas te vermijden en te vertroebelen. De olie- en gaswinning is zo een wereld vol moerassen en mijnenvelden geworden.

De speler

In één opzicht is Shell anders dan de vier andere nog resterende Zusters. British Petroleum begon ooit als Anglo-Persian Oil Company, met het doel Perzische olie voor het British Empire te winnen; Total als Compagnie Française des Pétroles, om het empire français te versterken met olie uit Mesopotamië. Zij leunden in hun eerste decennia op de Britse en Franse koloniale macht. De voorgangers van ExxonMobil en Chevron profiteerden eerst van de grote, snelgroeiende Amerikaanse thuismarkt. Vervolgens hielp de Amerikaanse geopolitieke dominantie hen bij hun opmars in de rest van de wereld. Het Nederlands-Britse Royal Dutch (RD)/Shell had deze voordelen minder. Met haar dubbele nationaliteit moest ze van meet af aan laveren tussen (en met) de grootmachten.
Ze moest ook van meet af aan balanceren tussen haar twee moederlanden. De steun die ze van hen kreeg was niet altijd ruimhartig en ging steeds vergezeld van een vleugje wantrouwen jegens dat andere moederbedrijf, uit dat andere land. De Britten hebben nooit helemaal kunnen verkroppen dat rd/Shell – zoals het bedrijf decennialang heette – voor 60 procent Nederlands was. Ze hebben de Groep herhaaldelijk onder druk gezet om de Britse nationaliteit te kiezen en zich een Britse identiteit aan te meten. Tot voor kort heeft ze dat niet gedaan, althans niet volledig. Toen het in 2005 eindelijk tot een juridische fusie tussen de twee moederbedrijven kwam, kreeg de Britse holding boven de beide takken nog altijd de dubbele naam ‘rd Shell’ – alleen nu zonder schuine streep.
Op 25 januari 2022 is die stap wél gezet. rd Shell heet nu kortweg Shell en is in de loop van 2022 fiscaal naar het Verenigd Koninkrijk verhuisd. Deze verhuizing past wel in een tijd waarin het concept nationaliteit voor de rijken en machtigen der aarde meer praktische dan emotionele waarde heeft. Voor Nederland zal ze zeker consequenties hebben. Het bedrijf heeft hier nog altijd grote activiteiten, veel aandeelhouders, aanzienlijke aantallen gepensioneerden en werknemers, belangrijke kantoren en laboratoria. Maar in de toekomst zal de Nederlandse rol binnen Shell ongetwijfeld afnemen – dat proces is al gaande.

Dit boek eindigt op dat punt. Het gaat over de geschiedenis die aan deze stap vooraf is gegaan. Tijdens die (ruime) eeuw van binationaal bestaan heeft rd/Shell – zoals zij in dit boek dus nog heet – veel geopolitiek raffinement ontwikkeld, dat nu diep in haar genen zit. Ik geef één voorbeeld. Het is afkomstig uit de Amerikaanse diplomatieke ambtsberichten – ‘cables’ – die in 2010 op straat belandden, via een inlichtingenanalist van het Amerikaanse leger en de onthullingsorganisatie WikiLeaks. Een bericht uit 2008 beschrijft een ontmoeting van Ann Pickard, toen rd Shells vicepresident voor Sub-Sahara-Afrika, met de Amerikaanse ambassadeur in Nigeria. Pickard vertelt de ambassadeur dat Chinese oliemaatschappijen op slinkse wijze, buiten het normale biedingsproces, concessies in Nigeria proberen te bemachtigen. Ze noemt dat ‘een zeer ernstige bedreiging voor Shell’.
Hoe Pickard dit weet, vertelt ze er niet bij (in andere cables verwijst zij naar een door de Russen geheim opgenomen gesprek en naar contacten met Israëlische veiligheidsagenten). Voor de goede Amerikaanse verstaander is de boodschap duidelijk: een Chinees gevaar voor rd Shell is evengoed een gevaar voor ExxonMobil en Chevron, die ook grote activiteiten in Nigeria hebben. En Pickard heeft nog een tweede waarschuwing in petto: de nieuwe Nigeriaanse petroleumwet – die nog in ontwerp is – kan tot dezelfde harde nationalisaties leiden als die in Venezuela, in 2006. Weer kan de hint de ambassadeur nauwelijks ontgaan: ExxonMobil heeft Venezuela vanwege die nationalisaties verlaten en kan door de komende Nigeriaanse wet dus ook dat productieland kwijtraken.
Donna Blair, de Amerikaanse consul-generaal te Lagos, notuleert het gesprek. In een afsluitend commentaar schrijft ze dat Pickard uiteraard heel goed weet dat ‘het dreigen met Venezuela of China in Amerikaanse oren weerklank zou kunnen vinden’, en noemt ze haar ‘an experienced political operator’. Het woord ‘operator’ heeft de licht negatieve connotatie van ‘gewiekstheid’. Populair gezegd: Blair vindt Pickard een politieke linkmichel.
Die karakterisering sloeg misschien niet alleen op Pickard maar ook op haar bedrijf. Het zal de Amerikaanse diplomaten in hun vele contacten met rd/Shell-functionarissen niet zijn ontgaan dat die tot in hun haarvaten politiek gepokt en gemazeld waren.

[…]

 

Copyright © 2023, Marcel Metze/Uitgeverij Balans, Amsterdam

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum