Leesfragment: Grand Tour Europa

23 augustus 2023 , door Olivier Guez
|

23 augustus verschijnt Olivier Guez’ Grand Tour Europa. Een zelfportret van Europa door hedendaagse schrijvers (Le grand tour), met bijdragen van: Jan Brokken, Lize Spit, Daniel Kehlmann, Fernando Aramburu, Sofi Oksanen, Jens Christian Grøndahl, Eva Menasse en vele anderen! Lees bij ons vast zijn voorwoord bij Katelijne De Vuysts vertaling.

Europa is onze geschiedenis én onze toekomst. De bijdragen in deze bundel laten zien hoe sterk de landen van de EU met elkaar verbonden zijn, maar ook hoe kwetsbaar Europa is. Met een voorwoord van journalist en Europa-correspondent Caroline de Gruyter

Zevenentwintig literaire auteurs – één per lidstaat – geven hun visie op ‘hun’ Europa. In niet eerder gepubliceerde verhalen, essays en reportages verstrengelen herinneringen, opvattingen en ideeën zich tot een portret van de Europese Unie. De bijdragen in deze bundel laten zien hoe sterk de landen van de EU met elkaar verbonden zijn, maar ook hoe kwetsbaar Europa is.

De titel Grand Tour Europa verwijst naar de rondreis door Europa die welgestelde jongeren in de achttiende en negentiende eeuw moesten maken om hun horizon te verbreden. Deze Grand Tour levert een uniek panorama van de hedendaagse Europese literatuur, een zelfportret van het continent door zijn beste auteurs.

Met bijdragen van: Daniel Kehlmann (Duitsland), Eva Menasse (Oostenrijk), Lize Spit (België), Kapka Kassabova (Bulgarije), Stavros Christodoulou (Cyprus), Olja Savicevic (Kroatië), Jens Christian Grøndahl (Denemarken), Fernando Aramburu (Spanje), Tiit Aleksjev (Estland), Sofi Oksanen (Finland), Maylis de Kerangal (Frankrijk), Ersi Sotiropoulos (Griekenland), László Krasznahorkai (Hongarije), Colm Tóibin (Ierland), Rosella Postorino (Italië), Janis Jonevs (Letland), Tomas Venclova (Litouwen), Jean Portante (Luxemburg), Immanuel Mifsud (Malta), Jan Brokken (Nederland), Agata Tuczynska (Polen), Lídia Jorge (Portugal), Norman Manea (Roemenië), Michal Hvorecký (Slowakije), Brina Svit (Slovenië), Björn Larsson (Zweden) en Katerina Tucková (Tsjechië).

N.B. Lees ook Saskia Taggenbrock en Martine Woudt over het vertalen van de eerste alinea van De verdwijning van Josef Mengele.

 

Voorwoord

Het is absurd, suïcidaal haast. Sinds de jaren 1950 bouwen we aan een monumentale constructie, maar we vergeten de fundamenten ervan te verstevigen. We bouwen om beurten, zonder de bewoners met elkaar in contact te brengen; we zien het cement over het hoofd, de verstandhouding die ervoor moet zorgen dat we samen kunnen leven en dromen: de cultuur. En we voorzien niet in de middelen om ons te identificeren met het spannende avontuur van de Europese integratie. Alsof we opzettelijk vanaf de zijlijn blijven toekijken.
De wijken van de Europese instellingen in Brussel, Luxemburg en Straatsburg zien er glad, functioneel en luguber uit. Niemand gaat er op zondag wandelen. In de Brusselse Wetstraat werd een beeldhouwwerk opgericht, Stepping Forward. Vanaf zijn voetstuk zet een slaapwandelaar een stap in het ijle: bloedstollende symboliek. En onze bankbriefjes… In plaats van het gezicht van Dante, Goethe, Mozart of Victor Hugo, in plaats van Toscaanse of Beierse landschappen of een Griekse tempel heeft men er kunstmatige computerbeelden van bruggen en bogen op gezet. Zijn we dan bang van onszelf, onze geschiedenis, onze identiteit? Of zijn we te lui om die te definiëren en ervoor uit te komen? Een Chinees die een reis maakt in onze contreien zou dat niettemin moeiteloos kunnen doen. Zelfs een Amerikaan uit het Midden-Westen zou erin slagen het Europese erfgoed in grote lijnen te herkennen. Als de toeristen in het zuiden van Europa rondkuieren, kunnen ze met hun eigen ogen de Grieks-Romeinse invloeden vaststellen, of het Saraceense stempel in Andalusië en de Balkan. Overal, van het noorden tot het zuiden en van het oosten tot het westen, kunnen ze kerken en kloosters, kathedralen en basilieken bewonderen. In het jaar 1000 was Europa christelijk en hadden alle Europese vorsten, met uitzondering van de Litouwse heersers, zich tot het christendom bekeerd. Een gids zou vertellen dat Europa tot aan de grote slachtpartijen van de 20ste eeuw het uitverkoren land was van de Joden, en dat het continent vorm heeft gekregen op basis van supranationale ideeën. Hij zou het hebben over de renaissance en het humanisme, over de reformatie, de barok, de verlichting, over de strijd tussen de geestelijke en de wereldlijke macht, over de romantiek en het liberalisme, over het langzame gevecht voor vrouwenemancipatie, over de moderniteit en over de donkere perioden in onze lange geschiedenis, de broederoorlogen, de massamoorden. Europa, kasteel van Blauwbaard, achtervolgd door zijn fascistische, communistische en imperialistische misdaden.
Over al die zaken wordt niet gerept in de aanhef van het grondwettelijk verdrag dat sinds zowat vijftien jaar ons leven bepaalt. De staatshoofden hebben maandenlang gekibbeld om tot een laf compromis te komen: geen enkel erfgoed wordt vermeld, alsof wij Europeanen afkomstig zijn van een buitenaardse planeet. Alsof we mensen zijn zonder verleden, alsof het een belediging zou zijn voor de recent geïmmigreerde bevolkingsgroepen, voor de andere beschavingen en werelddelen als we de fragmenten zouden opsommen waaruit onze bonte identiteit is samengesteld. Dat is gevaarlijk. Zo bieden we uiterst rechts al decennialang de kans om onze identiteit in hokjes op te sluiten. Het is een vreselijke puinhoop. Het Europese avontuur kan niet beperkt blijven tot een algoritmisch, door bureaucratische technocraten aangestuurd verspreidingsproject, dat onder supervisie staat van een intergouvernementele, parlementaire superstructuur. Attractiviteit, rigueur, competitiviteit, oké, we leven nu eenmaal niet van de hemelse dauw. Maar we zijn geen werelddeel van robots en kruideniers. We willen geestdrift. Het Europese project heeft bezieling nodig, kleur en vlees: oneffenheden. Al in de jaren 1930 sprak Stefan Zweig de wens uit dat er een culturele pijler zou worden toegevoegd aan Europa’s economische en politieke grondvesten, opdat er een samenleving van burgers zou ontstaan die de nationale compartimenteringen overstijgt en zo aan de basis ligt van een collectieve identiteit, een Europa van kunsten en wetenschappen. Verspreiding van boeken en vertalingen, financiële steun en universitaire uitwisselingsprogramma’s volstaan hiertoe niet. Zonder een gemeenschappelijke cultuur en zonder de overdracht van die cultuur vanaf de schoolbanken, zal het Europese bouwwerk niet meer groeien. En zal het uiteindelijk instorten.

Dit boek is een steentje dat aan het bewuste bouwwerk wordt toegevoegd. Het is een bizarre, humanistische, apolitieke bijdrage. In de 18de eeuw ondernamen aristocratische jongeren uit het noorden van Europa een grand tour naar de kusten van de Middellandse Zee. Die bood hun de kans zich te vervolmaken in het onderricht en de kennis van de humane wetenschappen. Onze grand tour is bescheidener van opzet, hij dwaalt door de Europese verbeelding en nodigt de lezer uit in te stappen in een utopische Trans-Europe Express – naar verluidt is de trein weer in de mode. Hij vertelt over lotgevallen, steden en landschappen. Hij voert een onderzoek uit naar het Europa van nu. Vaak brengt hij ons terug in de tijd, we zijn een oud continent. Naar aanleiding van het Franse voorzitterschap van de Europese Unie biedt hij een uniek overzicht van de hedendaagse Europese literatuur, een zelfportret van Europa door zijn beste schrijvers.
Zevenentwintig auteurs, één per lidstaat, evenveel mannen als vrouwen, zijn enthousiast ingegaan op mijn voorstel om deel te nemen aan deze grand tour. Ze behoren tot diverse generaties en achtergronden. Ik heb hun gevraagd iets te vertellen over een plek waar de band van hun land met de Europese cultuur en geschiedenis aan het licht komt. Dat was hun enige opdracht. Voor het overige waren ze vrij, zowel qua vorm als qua inhoud kregen ze carte blanche.
Ze hebben van de grand tour een forum gemaakt, een piazza van de Europese literatuur. Een creatieve vrijplaats, een plek voor ontmoetingen. In de nieuwe verhalen waaruit de bundel is samengesteld, kruisen de herinneringen, blikken en diverse milieus van een Europa van vlees en bloed elkaar voortdurend. In de traditie van de boeken van W.G. Sebald vormen ze een kosmopolitische bloemlezing tegen de vergetelheid en de verdwijning, tegen de verkrampte, bekrompen tijdgeest, tegen het Amerikaanse en islamitische puritanisme en tegen (nationaal-)populisten van allerlei strekking. Ze heeft maling aan grenzen. Ze schetst een ontroerende kaart van de Europese ziel en geest aan het begin van de jaren 20 van de 21ste eeuw. Grand Tour Europa is een momentopname van de zeitgeist van het oude continent.
Toen ik een tiental jaar geleden in Berlijn woonde, ging ik regelmatig langs bij Magda en Imre Kertész. De vader van mijn ex-partner was een Hongaar; zij kende hen goed. Op een keer ging ik met haar mee naar het verjaardagsfeestje van de Nobelprijswinnaar. Hij was al ziek – hij zou in 2016 overlijden – en had moeite met praten. Maar hij had nog altijd heldere, expressieve ogen. Op een bepaald moment kruisten onze blikken elkaar. Ik ben de manier waarop hij keek nooit vergeten. Zijn ogen hadden de aardige onschuld van een kind en de ondeugende ironie van een Midden-Europees schrijver die zich met vallen en opstaan een weg heeft gebaand, dwars door het bochtige bestaan. En opeens trok er een waas over die ogen, alsof de lucht onverwacht door een onweer werd verduisterd. Hij had toen de blik van een opgejaagd dier. Ik las er de verschrikkelijke angst in van de adolescent die naar Auschwitz werd gedeporteerd, van de jongeman die in het naoorlogse stalinistische Hongarije in de val zat. Die dag besefte ik dat de Europese geest van de 20ste eeuw in de blik van Kertész werd weerspiegeld.
iezelfde spoken dolen nog steeds rond op de plaatsen die door verschillende auteurs van de bloemlezing werden uitgekozen. Hun soms conflictueuze herinneringen aan de totalitaire regimes van nazi’s en communisten waren rond in het hedendaagse Europa. Door de uitroeiing van de Joden werd in het midden en oosten van Europa een reusachtige leegte achtergelaten, waarvan de Poolse, Slowaakse, Roemeense en Oostenrijkse bijdragen getuigen. In de Finse, Duitse en Estische verhalen wordt de ravage van het communisme beschreven en de door Moskou ingerichte systematische absurditeit die vier decennia heeft geduurd. In West-Europa en met name in Frankrijk hebben we de omvang van de culturele genocide die de Sovjets en hun plaatselijke marionetten in die landen, in dat ‘gekidnapte Westen’ hebben aangericht, compleet verkeerd ingeschat. Ik ben ervan overtuigd dat dit een van de redenen is voor de breuk tussen westen en oosten in de Europese Unie. Europa is met littekens bedekt: die van de slavernij, waar de Portugese schrijfster op wijst, die van het fascisme, waar de Italiaanse over vertelt, die van de door de Maltese auteur betreurde lichamen van de migranten die in de Middellandse Zee zijn verdronken, en die van de twifelachtige overgangen die plaatsvonden in de naweeën van 1989.
De schrijvers richten hun blik niet alleen op onze criminele tendensen. In Grand Tour Europa wordt ook geleefd, liefgehad en geflaneerd. Zo weet de Zweedse auteur, die geen ‘Europese plek’ in zijn land aantreft, dat Europa het enige continent is waar de grenzen werden afgeschaft. De Franse schrijfster neemt ons mee naar de stranden van de landing in Normandië, de Ierse auteur loopt in het voetspoor van Joyce in Dublin, terwijl de hoofdpersoon uit het Spaanse verhaal met haar zoon bakkerijen bezoekt. De Deen en de Nederlander brengen een bezoek aan de kunstenaarskolonies bij de Noordzee. Anderen verkennen openbare plekken in Europa: het station en de grote markt (de Sloveense schrijfster), het park (de Letse auteur), kuuroorden (de Bulgaarse), badsteden (de Kroatische), archeologische sites (de Griekse) en de cafés, favoriete plekken van George Steiner (zowat iedereen). Uit de Hongaarse, Tsjechische en Belgische bijdragen stijgt de geur van de weemoed op die het hedendaagse Europa ervaart.
Uiteindelijk beantwoordt Grand Tour Europa ook aan de definitie die Milan Kundera gaf aan Europa: een maximum aan diversiteit op een minimum aantal – amper een paar honderd – pagina’s.

 

© 2023 Caroline de Gruyter (Voorwoord)
© 2022 Éditions Grasset & Fasquelle
© 2022 Kapka Kassabova (In het bassin van de dames)
© 2022 Sofi Oksanen, (Het witte schip – op de grens tussen Oost en West). Gepubliceerd met toestemming van Salomonsson Agency
© 2023 Nederlandse vertaling Katelijne De Vuyst en Meulenhoff Boekerij bv, Amsterdam.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum