Leesfragment: Gebied 19

30 juni 2023 , door Esther Gerritsen
|

4 juli verschijnt het nieuwe boek, een psychologische sciencefictionroman, van Esther Gerritsen, Gebied 19. Lees bij ons de eerste pagina’s!

De dag na zijn bruiloft wordt Tomas alleen wakker. Zijn vrouw is nergens te bekennen, terwijl haar telefoon gewoon op het nachtkastje ligt. Wanneer hij in zijn eentje de hond gaat uitlaten, zijn de straten angstwekkend leeg. Bij het buurthuis drommen vreemd genoeg de mensen samen. Daar blijkt dat zich op aarde een verandering van ongekende proporties heeft voltrokken. Een verandering die iedereen al had zien aankomen, behalve Tomas.

N.B. Lees ook Miriam Piters' bespreking van Gebied 19 en onze voorpublicatie uit Gerritsens romans De terugkeer, De trooster, Roxy en Dorst. Lees Fleur Speet over Gerritsens Boekenweekgeschenk Broer. En beluister het interview dat we met haar afnamen over De terugkeer.

 

Deel 1

 

1

Toen Tomas wakker werd, lag zijn vrouw niet naast hem. Hij riep haar naam en kreeg geen antwoord. De dag ervoor hadden ze elkaar het jawoord gegeven.
Tomas was eerder getrouwd geweest en had een twaalfjarige zoon uit dat huwelijk. Alleenstaand vader zijn vond hij wel heroïsch klinken, maar het woord ‘gescheiden’ was hem nooit bevallen, dan was er toch iets misgegaan. Door met Suzanne te trouwen was hij geen gescheiden man meer. Suzanne had ja gezegd, omdat ze naar familie verlangde. Ze was enig kind, haar moeder was jong gestorven en haar vader, die al jaren in Italië woonde, overleed drie jaar geleden aan een hartstilstand. Dit gebeurde midden in de coronapandemie, ze mochten Italië niet in. Vanuit Nederland hadden ze de uitvaartdienst via een livestream bijgewoond.
Met z’n tweeën zaten ze toen aan Tomas’ bureau en keken op het computerscherm hoe een oude vriend een nerveuze toespraak hield. Het leek op een televisieserie, goed gespeeld, geen bijster origineel verhaal. Ze moesten zelfs lachen. Totdat de camera langs de open kist schreed.
Suzannes vader had een vreemde bruine kleur en zijn wangen waren opgevuld. Hij was bij leven erg mager geweest. Blijkbaar had de begrafenisondernemer dat bij dood niet gepast gevonden. Het verwarrendste was dat het allemaal op televisie leek. Je vroeg je af wie er nog meer keek. Hoe er achter andere schermen, in andere huizen, steden, landen, mensen waren die het dode lichaam van Suzannes vader bespraken, de opgevulde wangen, de vreemde kleur.
Suzanne liep weg van het scherm en Tomas zette de computer uit, alsof hij daarmee ook de ogen van alle kijkers kon sluiten. Suzanne liep ongedurig door de kamer, ze had het benauwd. Even overwoog Tomas haar te vragen wat ze voelde. De tijdsgeest verlangde dat je emoties deelde in een relatie.
Maar hij zei: ‘Ga, ga naar buiten. De hond moet er toch uit.’ Ze bleef twee uur weg.

Vandaag zouden ze op huwelijksreis gaan naar Italië. Al waren ze elke zomer in Italië – ze hielden ervan ergens terug te keren – deze keer zou het voor het eerst zonder Tomas’ zoon zijn. Parker ging met zijn moeder en haar vriend naar Thailand. Tomas was niet graag lang zonder zijn zoon, maar goed, dit was hun huwelijksreis, en de jongen was twaalf, het werd weleens tijd.
Omdat Suzanne al uit bed was, vermoedde Tomas dat ze de hond uitliet, maar toen hij opstond sprong Toto, die naast het bed sliep, grommend op en hapte naar zijn voet. Toto, een klein bruin langharig ondefinieerbaar ras, kwam uit een asiel en was door de vorige eigenaar zo vaak geschopt dat hij een grote voetenangst had. Elke voet die onverwacht te dichtbij kwam, viel hij aan.
Suzannes telefoon lag op het nachtkastje aan de oplader. Ze ging nooit ergens heen zonder haar telefoon. Waarschijnlijk was ze de auto aan het inladen.

Suzanne was niet bij de auto. Toto trok en piepte. Tomas liet zich door de hond leiden, misschien volgde hij het spoor van Suzanne. Voor een donderdag was het rustig op straat, het leek wel zondag. Toen hij op de gracht kwam, bleek de bakker dicht te zijn en ook zijn favoriete koffiehuis was gesloten. De vogels maakten meer kabaal dan gewoonlijk. Er waren opvallend veel kraaien. Toto bleef trekken.
Tomas maakte zijn riem los. ‘Waar dan? Waar is ze?’
De hond rende weg, recht op een beschimmeld stuk pizza af, naast een vuilnisbak.
‘Los,’ schreeuwde hij.
Toto rende weg met de pizza in zijn bek. Tomas moest achter hem aan, de hond vluchtte het buurthuis in.
‘Toto!’ Tomas was hier nooit binnen geweest. Het dier rende door de hal direct naar de kantine, de pizza in zijn bek.
Het was er druk. Veelal oudere mensen zaten aan lange tafels. Een man en een vrouw schonken koffie en thee uit thermoskannen.
Toto was achter de kleine bar geglipt. Voordat Tomas hem greep, wist hij nog net het stuk pizza naar binnen te schrokken. Hij sleurde de hond achter de bar vandaan.
‘Smeerlap.’ Hij wilde weer naar buiten toen een oude vrouw met een scheef gezicht naar hem toe schuifelde en met haar rollator voor hem bleef staan.
‘Ik geloofde het eerst niet,’ zei ze, ‘ze vertellen zoveel onzin tegenwoordig, maar zeker de helft is weg.’
Ze articuleerde slecht door haar scheve mond. Hij ging ervan uit dat hij haar niet goed had verstaan, en knikte vriendelijk.
De man met de thermoskan nam een schaal speculaasjes van de bar en liep op hen af. ‘Koffie?’
‘Nee, dank u.’
Toto ging tegen de man op staan.
‘Niet bedelen.’ Tomas trok de hond naar beneden.
‘Geeft niet, hè Toto.’
‘U kent mijn hond?’
‘Natuurlijk ken ik Toto,’ zei hij, ‘Suzanne was hier vannacht nog.’
‘Suzanne?’ Ze had inderdaad de hond uitgelaten. Hij had aangedrongen het te willen doen, maar ze had erop gestaan om net als altijd de laatste wandeling te maken, ook nu, na het feest.
‘Gefeliciteerd met uw huwelijk.’
‘Dank u,’ zei Tomas, ‘heeft ze dat verteld?’
‘Ben je net getrouwd?’ vroeg de oude vrouw vrolijk.
‘Gisteren,’ zei de man, ‘ze zijn gisteren getrouwd.’
‘Was Suzanne...’ Voor hij zijn vraag kon stellen was de man alweer verder gelopen om koffie in te schenken.
‘Gefeliciteerd, jongen,’ zei de oude vrouw en ze streek hem over zijn wang, zo vanzelfsprekend als alleen oudere vrouwen dat konden.
‘Dank u wel.’
‘Dát kunnen ze jullie niet meer afpakken.’
Tomas lachte beleefd.
Ze legde haar hand op zijn arm. ‘En nu is ze weg?’
Tomas fronste, hij had niet verteld dat hij Suzanne zocht.
‘Mijn kinderen ook,’ zei ze, ‘ook weg.’
Tomas begreep dat de vrouw dementeerde, of op zijn minst in de war was.
Haar greep om zijn arm werd steviger. ‘Niemand wist dat het vannacht zou gebeuren, hoor. Wel dát het ging gebeuren, alleen niet zo snel, en wanneer het dan zover is kun je het eerst niet geloven. De helft is weg. Heb je al een nummertje?’
‘Ik moet naar huis.’
De vrouw bleef hem vasthouden. ‘Je moet een nummertje trekken.’ Ze draaide zich om en riep: ‘Evert!’
De man die hem net koffie had aangeboden, kwam weer naar hen toe.
‘Hij heeft nog geen nummertje.’
Evert gaf hem een lichtblauw papiertje met nummer 232 erop.
‘Sorry,’ zei Tomas tegen de vrouw, ‘ik moet naar huis, we gaan vandaag op vakantie, ik zocht mijn vrouw. Die is nu vast gewoon thuis.’
Ze keek hem droevig aan. ‘Ze is niet thuis.’
De woorden deden hem raar genoeg pijn, al nam hij de vrouw niet serieus.

[…]

 

Copyright © Esther Gerritsen, 2023

pro-mbooks1 : athenaeum