Leesfragment: Enkomion op Alkibiades

16 juni 2023 , door Diederik Burgersdijk
| | |

Gisteravond interviewde Jelle Van Riet Ilja Leonard Pfeijffer in een uitverkochte Oude Lutherse Kerk over Alkibiades (in samenwerking met SPUI25), vanavond doet Toef Jaeger dat in een uitverkochte Doopsgezinde Kerk (Haarlem). Lees vandaag Diederik Burgersdijks bijdrage aan de avond in Amsterdam, een enkomion op Alkibiades!

N.B. Lees ook een fragment uit Alkibiades, Bob Kappens lyrische bespreking en de eerste indrukken van Roel Salemink, archeoloog en winkelchef.
Lees verder Jessica Krosinski over Grand Hotel Europawaaruit we ook voorpubliceerden. Eerder publiceerden we voor uit La Superba (Libris Literatuurprijs, E. du PerronprijsKANTL-prijs, Tzumprijs), en lichtte vertaalster Michelle Hutchison haar vertaling toe. We publiceerden ook voor uit Peachez en Maarten Dessing besprak Pfeijffers Brieven uit Genua.

 

1

Zou je een oude Griek vragen Alkibiades’ leven in kort bestek te beschrijven, dan zou dat zeker niet in de vorm van een biografie gebeuren – daarvoor is het onderwerp te groot, te veel en te rijk. Nee, alleen de vorm van het enkomion, of lofzang, zou geschikt zijn de gaven en talenten van de man te schetsen, op een wijze die Homerus naar de kroon steekt. De redenaar zou zich eerst verontschuldigen voor zijn onvermogen de overvloed van het onderwerp in woorden te vatten, om dan toch te beginnen met het prijzen van de voorouders, geboorte en opvoeding, dan zouden zijn geestelijke en lichamelijke talenten aan de orde komen, waarna de daden van de te beschrijven persoon in weelderige bewoordingen geschilderd zouden worden. Een grapje, een gezegde of een opvallende daad, bijvoorbeeld de dood, zouden het geheel completeren, maar niet te veel, want dan zou de lofrede weer te veel op biografie gaan lijken. Sta mij toe, geachte Amsterdammers, op dit punt een voetnoot in mijn betoog te plaatsen. De informatie over het prijzen van grote persoonlijkheden ontleen ik aan de laat-antieke, derde-eeuwse theoreticus Menander Rhetor, uitgegeven door William H. Race in de Loeb Classical Library bij Harvard University Press in 2019, nummer 539 in de serie, pagina 138-163, en ik heb zijn voorschriften naar waarheid en zo getrouw mogelijk weergegeven. Dat wilde ik even zeggen. ‘Wij beschouwen immers woorden niet als een zwak alternatief voor daden, maar als voorwaarde voor de juistheid ervan,’ zo las ik onlangs in een gewichtig boekwerk over Alkibiades.

2

Welnu, laat ik dan nu daden aan mijn woorden toevoegen, want dat is waar de oude Griek zo goed in was, als ware hij een Rotterdammer. Laat ik hier beginnen. ‘Alkibiades, de zoon van Kleinias, Athener. Hij diende voor de natuur als experiment, hoe ver ze kon gaan. Voor alle schrijvers die over hem hebben geschreven is het immers duidelijk dat niemand hem overtrof in zijn zwaktes en zijn verdiensten. Hij werd in een zeer voorname familie geboren in de belangrijkste stadstaat. Van al zijn leeftijdsgenoten was hij verreweg de knapste, hij had overal talent voor en was initiatiefrijk. Niet voor niets was hij een uitstekend bevelhebber te land én ter zee. Welsprekend was hij, zodat hij vooral met de gave van het woord succes had, omdat zijn beheersing van mimiek en taal zo perfect was dat niemand in het debat aan hem kon tippen. Hij was rijk, maar wanneer de situatie het vereiste arbeidzaam en sober, vrijgevig ook. In het openbare leven al even glansrijk als op persoonlijk vlak toegankelijk en innemend. Zeer wendbaar handelde hij naar omstandigheden. Zodra hij zich vrije tijd had gegund en geen gegronde reden zag zich verder geestelijk in te spannen, ontpopte hij zich evenzeer als kwistig, lichtzinnig, wellustig en mateloos. Iedereen verwonderde zich erover dat er in één mens zo’n groot contrast, zo’n tegengesteld karakter schuilging.’ Geachte Amsterdammers – sta mij hier toe een tweede noot te plaatsen. Zojuist las ik de inleiding op Alkibiades’ biografie van Cornelius Nepos, de oudste biografieënschrijver in de Latijnse taal, die in een even zoetgevooisde als kraakheldere vertaling uit het jaar 2020 na het begin van onze jaartelling, uitgegeven bij Athenaeum, Polak — Van Gennep, in het Nederlands verkrijgbaar is.

3

Maar laten we niet in biografie blijven steken, omdat die zo ongeschikt is voor het doel dat ik u thans voor ogen heb getoverd. Maar Cornelius Nepos heeft wel gelijk: Alkibiades is een man van tegenstellingen, die evenzeer het goede in zijn hart in mateloosheid smoorde als het slechte beleed en breed etaleerde. ‘Het goede deed hij slecht, / Beleed het kwaad oprecht, / Hij stierf in het gevecht, / Hij leidde recht en slecht / Een onverdraagzaam leven’ – een voetnoot laat ik hier achterwege omdat dit niet gepast is binnen de eisen van hoogstaande literatuur waaraan ik thans naar beste vermogen tegemoet probeer te komen.

Niemand dan Alkibiades was beter in het doorzien en het genadeloos benutten van het falen van het politiek systeem van zijn stadsstaat, dat van de democratie. Het was Perikles, (u weet wel:) zoon van Xanthippos en Agariste, uit de phyle Akamantis en de deme Cholargos, de man in wiens huishouden Alkibiades opgroeide, van wie hij de edele kunst van de volksmennerij heeft afgekeken. Perikles, wiens beroemde rede voor het verzamelde Atheense volk in het eerste oorlogsjaar tegen de Spartanen door Alkibiades op negentienjarige leeftijd werd gehoord.

Democratie is niet voor nuttelozen.
Boos volk is volatiel en handelt naar
bevlieging van het ogenblik, want daar
ligt het gevaar voor aarzelaars en broze

meelopers, die in koorts van het moment
verkeerd beslissen en niet doen wat goed
is voor de mensen, in hun overmoed
het onderscheid niet zien van vorm en vent.

Maar toch laten wij vreemden observeren
wat ons zo dierbaar is, de wereld ligt
aan onze voeten – het is onze plicht

hun toe te staan van ons leven te leren.
Wijsheid en pracht vereren wij terecht.
Zo is Athene en ik heb gezegd.

Zo ongeveer luidt de boodschap van Perikles aan de jonge Alkibiades, samengevat en omgezet in een sonnet, een kunstvorm die goeddeels uit uw collectief geheugen verdwenen is, geachte Amsterdammers, mede door malicieus handelen van de vermaledijde Nieuwe Rotterdamsche Courant.

4

Het was van Perikles, oorlogshitser en geniaal staatsman, van wie Alkibiades leerde hoe het volk te bespelen, en tegelijk leerde hij van Sokrates, (u weet wel:) zoon van Sophroniskos en Phainárete uit de deme Alópeke en de phyle Antiochis, de ware aard der wijsheid kennen. Daarvan heeft hij slechts in beperkte mate gebruik gemaakt. Hij spoorde de mannen van Athene aan tot oorlog tegen Syracuse op Sicilië, een tot mislukken gedoemde expeditie. Toen hij bij verstek en onder verbeurdverklaring van zijn bezit ter dood was veroordeeld, vluchtte hij naar aartsvijand Sparta. Hij richtte vervolgens de wapens tegen zijn vaderstad, liet de Spartanen een vriendschapsverdrag met de Perzen sluiten. De Spartanen evenwel vreesden behalve zijn intelligentie, ook zijn wispelturigheid, en beraamden een moordcomplot. Alkibiades nam de benen, sloot vriendschap met een Perzische satraap (dat is een soort provinciebestuurder), en trad na Atheense bemiddeling toch weer aan als admiraal van de Atheense vloot op het eiland Samos. Na herovering van diverse gebieden, werd hij als een held in Athene onthaald, werden vele eerbewijzen hem toegekend en de banvloeken opgeheven. Onder Alkibiades’ leiding werd het Atheense leger onoverwinnelijk. Maar toen op een zeker moment bij Klein-Azië de krijgskansen keerden, kreeg hij opnieuw de schuld van de mislukkingen.

Alkibiades, nog altijd meer gevreesd dan geliefd om zijn intelligentie, werd uit zijn functie ontheven. Vanaf dat moment leefde hij het leven van een condottiere. Met eigen troepen trok hij op naar Thracië in het hoge bijna-barbaarse Noorden om zich daar met buitenlandse buit te verrijken, en het leverde hem het ontzag van Thracische koningen op. Maar ook in Thracië was het voor hem niet veilig, en Sparta had inmiddels zijn macht in heel Griekenland gevestigd. Daarop vluchtte Alkibiades naar Perzië, naar de satraap Pharnabazos, zoon van Pharnakes, met wie hij vriendschap sloot. Alkibiades’ volgende doel was het bezoeken en bewerken van de Perzische koning Artaxerxes, zoon van Dareios, zoon van Artaxerxes, zoon van Xerxes, zoon van Dareios, zoon van Hystaspes, de Achaimenide, om hulp te verkrijgen voor de Atheners tegen de dominantie van Sparta. Pharnabazos echter werd door de Spartanen bewerkt, en een moordcomplot werd tegen Alkibiades opgezet. Uit een brandende tent, vergezeld door zijn bronzen bruid Timandra met wie hij samenleefde, probeerde hij te ontsnappen, maar door afgeschoten pijlen werd hij vermoord. Zijn hoofd werd naar Pharnabazos gebracht, zijn lichaam door Timandra verbrand.

5

Dit was, geachte Amsterdammers, de narratio of diegesis (vanaf het voornoemde Rotterdamse roddelblad) – het gedeelte van de redevoering waarin het eigenlijke verhaal, of het feitenrelaas wordt weergegeven, en dat volgens Aristoteles in Rhetorika 3.13.4 het bewijs vormt van de centrale stelling – Alkibiades is groot, in onderhavig geval. In de narratio staan de daden van de man, waaruit een deel van zijn karakter duidelijk wordt. Thans, op de gulden snede van mijn redevoering gekomen, maak ik de som van wat Alkibiades’ leven heeft opgeleverd. Als ik denk aan wat deze man ons aan kosmopolitisme heeft getoond, aan behendigheid en wendbaarheid in het leven, aan de ijzeren mal van manhaftigheid, en aan de gevaren die hij ter wille van zijn ondankbaar vaderland is aangegaan, dan verwijl ik slechts in diepe verwondering. Alkibiades, zo zegt Cornelius Nepos, werd ook onder de grootste kwaadsprekers onder de geschiedschrijvers geprezen om zijn lichaamskracht, intelligentie en buitengewone schoonheid. Nu heeft zich een nieuwe geschiedschrijver onder het mannenkoor der Homeriden gevoegd, met een boek dat zelfs de biografie van Nepos doet verschrompelen tot een stapeltje oud papier.

Zovele nieuwe lezers, zovele generaties die zich kunnen laven aan het boek dat de daden en het karakter van Alkibiades niet alleen vastlegt, maar doet herleven als was hij opnieuw neergedaald op aarde. Als ik daaraan denk, aan die honderden bladzijden die duizenden lezers tot zich nemen om deel te hebben aan dat wonderlijk tegenstrijdige leven dat de mooiste man van Griekenland geleefd heeft, dan ween ik. Als ik denk aan al de pasgeboren baby’s die vanaf deze dag Alkibiades geheten zullen worden, dan vullen mijn ogen zich met tranen, tranen van blijdschap die mijn blijdschap om het leven van de man van zovele kunsten in duizenden fonkelende facetten uiteen doen spatten. Daarom kan ik mijn lofrede onder toeziend oog van u allen, geachte Amsterdammers, slechts eindigen met een driewerf hoera: leve de lezer, leve Alkibiades, en leve zijn hedendaagse incarnatie, onze volkenverbindende schrijver, Ilja Leonard Pfeijffer.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum