Leesfragment: Een waarschijnlijk toeval

06 februari 2023 , door Max Greyson
|

Max Greyson is onze nieuwe overbuurman als writer in residence. Tijd om een fragment te lezen uit het romandebuut van de Vlaamse dichter: Een waarschijnlijk toeval (2021).

Een waarschijnlijk toeval is het verhaal van een man die zijn zin in sigaretten verliest omdat hij zijn geloof in de liefde heeft hervonden. In de hogesnelheidstrein naar Keulen, op weg naar werk in de theaterwereld, roept zijn prille verliefdheid onwillekeurig herinneringen op aan vorige liefdes, vooral aan zijn grote liefde Michelle, die hij pas doorgrondde wanneer ze slaapwandelde. Zijn reis en verliefdheid maken gedachten vrij aan een hele stoet andere vrienden en geliefden, net als hijzelf worstelend met het verwerven van een solide plek in het woelige universum. Zelfs zijn nieuwe muze, het betoverende en ongrijpbare orakel Renée, weet zich niet helemaal aan het beeld te onttrekken.

Een roman die zijn vaart ontleent aan de liefde (en haar perikelen), en zijn diepgang aan de existentiële beslommeringen van een hele generatie – de millennials – verdrinkend in een zee van onbegrensde mogelijkheden.

N.B. Lees ook een gedicht uit Waanzin went niet.

 

I.

Sinds zes weken heb ik geen zin meer in sigaretten. Mijn spontane gebrek aan zin in een sigaret hangt nauw samen met de reden waarom ik ooit voor de eerste keer wel zin had in een sigaret, namelijk op mijn vijftiende, toen ik in het tweede jaar van de middelbare school zat en Margot Vanlerberghe me diep in de ogen keek en me vertelde dat ze onze liefdesrelatie, die op dat moment een periode van tweeënhalve maand bestreek, moest verbreken. Ze zei dat ze me een lieve, romantische en mooie jongen vond, maar dat er verder weinig avontuurlijks aan me te vinden was. Ze was erg geflatteerd door de gedichten die ik voor haar schreef, maar twee per dag was te veel van het goede. Ik had haar bovendien gerust passioneel mogen tongzoenen toen we naar de cinema waren gegaan. Het zou zelfs niet onwenselijk zijn geweest mocht een van mijn handen zijn verdwaald onder haar topje om een wandeling rond haar tepelhof te maken. Toen ik verklaarde dat ik me slechts uit beleefdheid had onthouden van dat soort lichamelijke excursies, benadrukte ze dat het nu te laat was om er nog mee te beginnen. Ze hoopte wel dat we vrienden konden blijven.
Het duurde nog geen tien minuten na dat bewuste gesprek, of ik vroeg een sigaret aan mijn beste vriend. Ik was het geloof in de liefde volkomen verloren en ik besefte zonder dat ik het op dat moment zo stellig kon verwoorden dat een sigaret de veiligste en traagste vorm was om zelfmoord te plegen. Ik wist meteen dat het niet bij één sigaret zou blijven, maar dat ik uit frustratie en onmacht vanaf dat moment als roker door het leven zou gaan, gebrandmerkt door het trauma van de teloorgegane liefde.
Er hebben naast Margot Vanlerberghe nog heel wat amoureuze geschiedenissen kleur gegeven aan mijn tieneren twintigerjaren. In vijftien jaar tijd zijn er een stuk of vijf verliefdheden geweest die me als mens fundamenteel hebben bewogen.
Er was Anke, mijn eerste crush, de vulkaanuitbarsting van hormonen, de wanhopige, kleffe liefde van een vroege jeugd. Er was Réka, de mooiste stem van Boedapest, met haar grote ogen en haar grote handen en haar gitzwarte haar. Réka die harde keuzes maakte, die me leerde hoe anders een vrouw is dan een man.
Er was Magdalena, de vrouw die danste in de lucht, de dove acrobate uit Tsjechië, het mysterie van de gebarentaal, de verboden vrucht die steeds zoeter werd, tot ik mijn tanden stukbeet op de pit.
Er was Carlotta, die de spirituele liefde in me deed ontwaken. Een liefde die ik diep en onvoorwaardelijk zou noemen. Iemand in de ogen kijken en weer geloven in sprookjes en in geesten, dat soort verhaal. Carlotta, die me leerde dat denken en doen twee verschillende planeten zijn die om dezelfde zon draaien.
Daarnaast was er ook Michelle, de vrouw met wie ik zeven jaar lang het bed deelde en van wie ik heb gehouden als van geen ander. Michelle, die altijd onvoorspelbaar is gebleven en me beter kon lezen dan mijn eigen moeder, de enige vrouw die ik ooit gemeend de vrouw van mijn leven noemde, kan opnemen aangezien er geen zwermen van vlinders uit hun poppen schoten toen ik haar voor het eerst zag, en vooral omdat ze achteraf wel grijpbaar is gebleken.
Tot slot was er de mooiste vrouw ter wereld en haar kosmische coördinaat dat zonder gekke spagaat niet op één lijn te krijgen was met het mijne.

Een van de laatste keren dat ik echt een sigaret miste, was ongeveer een uur geleden. Ik reis op dit moment met de ice-hogesnelheidstrein naar Keulen, om er te beginnen aan de nieuwe productie van het internationale danstheaterensemble waarvan ik lid ben. Een uur geleden zat ik comfortabel in de boordbistro met een verse muntthee. Dat was geen toeval. Ik neem altijd plaats in de boordbistro. Zo hoef ik geen zes euro te besteden aan een plaatsreservering. Plaatsreserveringen zijn valse zekerheden. Ze geven reizigers het bedrieglijke gevoel dat ze een zitplaats op de trein werkelijk bezitten. Zodoende breken er ruzies uit omdat reizigers hun treinticket verkeerd hebben gelezen. Ze hebben wel het juiste stoelnummer, maar niet het juiste wagonnummer. Het gezin dat er twintig minuten over deed om hun bagage in de rekken te puzzelen en hun tweeling zover heeft gekregen stil te zitten op de voor hen bestemde zitplaatsen, krijgt het treinticket van een oud Aziatisch koppel onder de neus, waaruit blijkt dat ze plaatsen vierentachtig tot en met achtentachtig hebben in wagon zevenentwintig, en dat is overduidelijk niet de wagon waar ze zich nu bevinden. Kijk wat er boven het deurtje staat, zo wijst de oudere Aziatische man, dit is wagon nummer negenentwintig.
Om zulke taferelen te vermijden ga ik steeds naar de boordbistro, waar voornamelijk mannen met maatpakken bier komen drinken terwijl ze via Skype de gevolgen van maar die ik niet in de lijst van ongrijpbare coup de foudres hun afwezigheid op kantoor volgen. Dat is niet meteen een interessante prikkel om naast of tegenover te zitten, maar alleszins een stuk rustgevender dan gezinnen met huilende tweelingen. Naast de auditieve voordelen is de boordbistro ook aangenamer verlicht en zijn de stoelen net enkele centimeters breder, waardoor je niet constant tegen andermans knie zit aan te schuren. Er verdwaalt in de boordbistro ook wel eens een alleenstaande vader met een kind, die zich uit wanhoop vastklampt aan een statafeltje na een aanvaring met een andere reiziger van het meer toeristische soort, die het nodig acht zijn frustraties over het Europese treinnetwerk helemaal uit de doeken te doen. ‘Twaalfhonderd kilometer met de trein zonder een halve minuut vertraging. En eens de grens met België over, rijden als een stoptrein, dat is toch weer typisch de nmbs.’ En dan bevestiging zoeken. Dat soort volk.
Tot een halfuur geleden zat ik vredig uit het venster te staren en wat te schrijven. Er zijn weinig plekken die me zo tot staren dwingen als een trein. Dat heeft met verveling te maken. In essentie ben ik iemand die zich verveelt, en dan ga ik me ergeren aan de mensen in mijn omgeving en krijg ik last van allerlei tics. Zeker wanneer iets of iemand mijn raamstaarderij komt verstoren, zoals het belsignaal dat daarstraks door de intercom kwam geringeld. Ik krijg er instinctief een koude rilling van wanneer er een mededeling van de treinconducteur komt op het moment dat de trein te ver is van een station om het bereiken van de volgende bestemming aan te geven, omdat ik weet wat er volgt. De treinconducteur kondigde aan dat de trein met een technisch defect kampte. We zouden de volgende kilometers op een lage snelheid afleggen en een aanzienlijke vertraging oplopen.
De hel brak los. Een Beiers gezin met drie jonge kinderen ging aan het bier omdat de aansluiting naar Dresden in Frankfurt naar alle waarschijnlijkheid niet zou worden gehaald. Ze betaalden met een biljet van twintig euro, maar de ober beweerde dat ze met een biljet van tien euro hadden betaald, wat niet waar was, dat had ik zelf gezien. In plaats van in te grijpen besloot ik om me er niet mee te bemoeien, de zaken communicatief niet te bemoeilijken en zeker geen partij te kiezen ongeacht de ware toedracht. De vrouw van het gezin verloor traag maar zeker haar geduld. ‘Nein,’ zei ze, ‘Zwanzig Euro. Wir sind uns sehr sicher, dass wir Ihnen zwanzig Euro bezahlt haben.’ En de ober stond met vijf euro veertig aan wisselgeld te stamelen dat hij er niets meer van begreep en dat hij er ook niets aan kon doen en hij zei: ‘Sorry.’
Sorry is alles wat hij kon zeggen. Intussen stond er een zwangere vrouw aan zijn andere mouw te trekken. Ze vroeg of er nu werkelijk sojamelk in haar cappuccino zat. Hij smaakte toch verdacht veel naar koemelk, die cappuccino van haar. ‘Monsieur, j’ai commandé de lait de soja. Voulez- vous peut-être goûter? Je ne suis pas fou quand même.’
Er waren Zuid-Amerikanen die alvast de weg kwamen vragen van het station naar hun hotel wanneer we binnen enkele uren zouden aankomen in Frankfurt Hauptbahnhof. Wegens de vertraging zouden ze met zekerheid de taxi missen die ze reeds een week geleden hadden gereserveerd en: ‘How do we get to our hotel, sir? Sir? The taxi won’t be waiting for an hour by the station, will it, sir?’
Toen de eerste vlaag van consternatie was gaan liggen en de drie kinderen van het Beierse gezin in een hoekje op de grond met viltstiften de grijze vloer van de trein zaten in te kleuren, kwam er een man door de wagon gelopen die tegen ieders uitgestoken benen aanliep en die de hele tijd mompelde: ‘Never again, never again.’
Het werd helaas nog erger dan vertraging.

[…]

 

Copyright © 2021 Max Greyson

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum