Leesfragment: De macht van het verleden

18 juli 2023 , door Ivo van de Wijdeven
| |

8 juli werd de longlist van de Libris Geschiedenisprijs 2023 bekendgemaakt in dagblad Trouw. Uit een lijst van meer dan vierhonderd historische boeken is De macht van het verleden genomineerd!

Vladimir Poetin houdt van geschiedenis. Zijn vurige redevoeringen zitten er vol mee. Velen verklaren hem voor gek, maar in vaardige handen is het verleden een wapen zonder weerga. Xi Jinping, Recep Tayyip Erdogan en andere ambitieuze leiders weten dat ook en maken er sluw gebruik van. Dat gebeurt wereldwijd. Ook in het Westen.

In De macht van het verleden legt Ivo van de Wijdeven haarfijn uit hoe politici en potentaten de geschiedenis gebruiken. Daarmee geeft hij tevens inzage in de diepere drijfveren van machthebbers. Hun visie op het verleden stuurt hun handelen in het heden. De macht van het verleden werkt twee kanten op. Hoogste tijd om die macht onder de loep te nemen.

 

Inleiding

Poetins geheime wapen

Vladimir Poetins ogen spuwden vuur. In de vroege ochtend van 24 februari 2022 kondigde hij op de Russische staatstelevisie aan dat hij opdracht had gegeven om een ‘speciale militaire operatie’ te beginnen om de ‘demilitarisatie en denazificatie’ van buurland Oekraïne te bewerkstelligen. De president was nog maar nauwelijks uitgesproken of Russische raketten troffen doelwitten in Oekraïne en Russische eenheden staken de grenzen over. Met een toespraak van nog geen half uur lang ontketende Poetin een oorlog op een schaal waarvan iedereen op het Europese continent tot dat moment dacht dat die alleen nog in de geschiedenisboeken terug te vinden was.
Maar in Poetins ogen was de invasie van Oekraïne volledig gerechtvaardigd door diezelfde geschiedenisboeken. Daarin valt volgens de Russische president immers te lezen dat Russen en Oekraïners één volk zijn, dat een duizendjarige geschiedenis deelt. En ook dat Oekraïne geen echt land, maar een Russische creatie is. ‘Sovjet-Oekraïne’ had zijn grenzen immers volledig te danken aan domme keuzes van Poetins communistische voorgangers in het Kremlin, die ook de deur wagenwijd open hadden gezet voor onafhankelijkheid.
Met het uiteenvallen van de Sovjet-Unie was er in de ogen van de Russische president onterecht een einde gekomen aan het ‘historische Rusland’. In zijn toespraak stelde Poetin bovendien dat Oekraïne als onafhankelijke staat was uitgegroeid tot een kolonie van het Westen met een agressief marionettenregime van nationalisten en neonazi’s. Dat werkte niet alleen aan een genocide op inwoners die zichzelf als Russen beschouwden en hun identiteit, taal en cultuur wilden behouden, maar zocht ook met militaire steun van het Westen naar een geopolitieke confrontatie met Rusland. En de navo ging daar gretig op in, met de Verenigde Staten voorop.
Dat alles paste binnen het valse spel dat het westerse bondgenootschap sinds het uiteenvallen van de Sovjet-Unie had gespeeld. Ondanks Amerikaanse verzekeringen aan het Kremlin dat de navo ‘geen centimeter naar het oosten’ zou uitbreiden, gebeurde dat toch. Russische protesten en diplomatieke initiatieven werden steevast genegeerd. Het resultaat: navo-militairen gelegerd aan de grenzen van Rusland en op Moskou gerichte raketten in de Russische voortuin. In 1989 lag de oostelijke grens van het navo-gebied bijna 2.000 kilometer van Leningrad, nu is dat minder dan 150 kilometer van Sint-Petersburg.
En zo concludeerde president Poetin uit zijn eigen woedende geschiedenisles dat hij anno 2022 gedwongen was maatregelen te nemen om de veiligheid van Rusland te waarborgen en de etnische Russen in Oekraïne te beschermen. Er moest voor eens en voor altijd een einde komen aan de Oekraïense droom van lidmaatschappen van de navo en de Europese Unie. En de enige manier om dat te doen was door Oekraïne met geweld terug te brengen in de Russische invloedssfeer en het ‘historische Rusland’ in ere te herstellen. Bovendien kon niemand op het wereldtoneel dan meer om Rusland heen en zou het land eindelijk weer als grootmacht worden gerespecteerd.

Maar het omgekeerde was het geval. De Russische inval in Oekraïne kon rekenen op felle internationale veroordelingen uit westerse hoofdsteden. Historici maakten bovendien korte metten met Poetins zeer selectieve visie op het verleden. Voor een internationaal publiek bestond die uit een verzameling bizarre en groteske historische claims, bijna lukraak bij elkaar geraapt om goed te praten dat de Russische president de internationale rechtsorde aan zijn laars lapte en de stabiliteit in Europa aan het wankelen bracht. Poetin misbruikte volledig misplaatste historische vergelijkingen en metaforen om zijn eigen agressie te rechtvaardigen.
In werkelijkheid was het Oekraïense verlangen naar een democratische toekomst in het Westen volgens Kremlin-watchers vooral een bedreiging voor Poetins autocratische toekomst in Rusland. Als de Oekraïners in hun streven zouden slagen, dan zouden de Russen kunnen zien dat er ook een reëel alternatief was voor een regime als dat van Poetin. En om dat te voorkomen speelde hij dus hoog spel, gokkend op grote verdeeldheid en besluiteloosheid in het Westen over een reactie op de Russische agressie.
Maar als Vladimir Poetin daadwerkelijk gelooft in zijn eigen visie op het verleden, dan komt dat – zo luidt een veelgehoorde analyse – doordat hij een paranoïde man is, getraumatiseerd door het uiteenvallen van de Sovjet-Unie en geobsedeerd met de gloriedagen van het Russische Rijk onder de tsaren. Hij leeft in een geheel eigen wereld en houdt er een ronduit belachelijk beeld van de wereldgeschiedenis op na. Poetins uitspraken over de geschiedenis overleefden geen enkele serieuze factcheck: hij beoefende fake history.

Maar dat is te makkelijk gesteld. Poetins visie op het verleden is wel degelijk weldoordacht. Je kunt het smalend ‘nepgeschiedenis’ noemen, maar Poetin en zijn politieke entrepreneurs hebben zeer bewust voor deze sluwe aanpak gekozen. In afgelopen decennia heeft het Kremlin veel tijd en moeite gestoken in het optuigen van een zorgvuldig opgebouwd beeld van de Russische geschiedenis.
Poetin laat geen mogelijkheid onbenut om dat voor het voetlicht te brengen. Hij heeft inmiddels een aardige stapel historische essays op zijn naam staan, waarin hij vaak pronkt met openbaringen uit de Russische archieven. Er gaat geen toespraak voorbij of de Russische president refereert trots aan de duizendjarige geschiedenis van Rusland.
Maar Poetins staatscanon is uiterst selectief en ideologisch gemotiveerd. In eerdere negentiende- én twintigste-eeuwse Russische geschiedverhalen zijn bewust bepaalde passages geschrapt of uitgelicht, waarbij sommige hoofdstukken zelfs opnieuw en met een voor Poetin gunstige insteek herschreven zijn.
Wie de Russische staatscanon ontleedt, ziet dat op deze manier een historisch frame is ontstaan dat Poetin consequent toepast. Het is het denkraam van een trotse natie met een bijzondere lotsbestemming. Een natie die tegelijkertijd een permanent belegerde vesting is. En een natie die door de eeuwen heen door verraderlijke vijanden is vernederd en verliezen heeft geleden, maar dankzij sterke leiders uiteindelijk toch altijd als glorieuze overwinnaar uit de strijd tevoorschijn is gekomen. In dit verhaal vormt de Tweede Wereldoorlog – die in Rusland beter bekend is onder de naam ‘De Grote Vaderlandse Oorlog’ – zowel het tragische dieptepunt als het glorieuze hoogtepunt, en daarmee ook het ultieme Russische referentiekader.
Het Kremlin heeft er vrijwel direct vanaf Poetins aantreden als president van de Russische federatie op 31 december 1999 voor gezorgd dat zijn visie op het verleden in Rusland alomtegenwoordig is. Schoolboeken zijn stevig onder handen genomen en nieuwe musea en monumenten schieten als paddenstoelen uit de grond. En zo is Poetins doelbewust geconstrueerde wereldbeeld geleidelijk aan realiteit geworden. Zijn visie op het verleden bepaalt hoe de Russen naar de wereld kijken. De geschiedenis is daardoor onlosmakelijk verbonden met de actualiteit. Russische staatsmedia gieten hun berichtgeving steevast in Poetins historische mal. Zijn beeld van het verleden is voor Rusland de lens om het heden door te bekijken.
Vladimir Poetin heeft na zijn aantreden als president haarfijn gezien dat veel Russen in de jaren negentig op drift waren geraakt door de grote politieke, sociale en economische veranderingen na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. Hij haakte handig in op gevoelens van nostalgie en het verlangen naar een herstel van orde en stabiliteit. Hij besloot de geschiedenis te gebruiken om de Russen weer houvast te geven. Immers, een gedeeld verhaal of ‘collectief geheugen’ voorziet in de behoefte van ieder mens om ergens bij te horen. Het is de hoeksteen van de nationale identiteit.

Het is overigens niet zo dat Poetin daarmee een wereldschokkende uitvinding heeft gedaan. Historici beweren dat hij negentiende-eeuwse geopolitiek bedrijft in de eenentwintigste eeuw. Maar ook zijn geschiedschrijving stamt uit de negentiende eeuw. Toen kregen de natiestaten van Europa vorm en ging men overal in Europa op zoek naar het verhaal van de natie en het volk dat erbij hoorde. In de negentiende eeuw was de tijd rijp voor de geboorte van de nationale geschiedenis. Historici kweten zich ijverig van hun taak als dienstmaagden van het ontluikende nationalisme en zetten de natiestaat neer als het onontkoombare eindpunt van een geschiedverhaal met een oorsprong in een ver mythisch verleden.
Nederland werd bijvoorbeeld door historici in kloeke studies neergezet als een kleine natie met een roemrijke geschiedenis. De Nederlanders waren een dapper strijdend, vrijheidslievend volkje. Sleutelmomenten in de geschiedenis van het Nederlandse volk waren de Opstand tegen de Spaanse overheerser en de daaropvolgende Gouden Eeuw. Dat was de geboortestonde van een eensgezind, vrijheidslievend en tolerant Nederlands volk. Maar ook de lange aanloop daarnaartoe werd in dit perspectief geplaatst, beginnende bij de opstand van de Bataven tegen de Romeinen in 69 onder Julius Civilis. En na de Opstand verdedigden de Nederlanders hun zwaarbevochten vrijheid tegen pogingen van andere naties – de Fransen in het bijzonder – om hen opnieuw te onderwerpen. In de negentiende eeuw was Nederland uitgegroeid tot een koloniale macht die een aardig partijtje mee kon blazen op het wereldtoneel.
Het was een nationale geschiedenis om trots op te zijn, en in andere landen in Europa tekenden historici voor hun eigen natie vergelijkbare verhalen op. De geschiedenis was een essentieel onderdeel van de nationale identiteit, een instrument om het nationale eenheidsgevoel te bevorderen – en daarmee de smeerolie voor het nationalisme.
Daarom werd het glorieuze nationale verleden door de negentiendeeeuwse natiestaten op alle mogelijke manieren aan de man gebracht. Het werd niet alleen trots tentoongesteld in gloednieuwe nationale musea, maar was voortaan ook een verplicht onderdeel van landelijk vastgestelde onderwijsprogramma’s. Straten en pleinen werden vernoemd naar vaderlandse helden, die tevens werden geëerd met standbeelden.
Die helden waren vaak vers uit het verre verleden opgediept en geïdealiseerd. Er werden op grote schaal monumenten opgericht om sleutelmomenten uit de geschiedenis van de natie te gedenken, en die momenten werden voortaan uitgebreid herdacht op nieuw ingestelde nationale feestdagen.
Wie in nationale musea goed kijkt naar de jaartallen op de bijschriften van fraaie schilderijen die glorieuze gebeurtenissen uit de geschiedenis in klassieke stijl verbeelden, kan zien dat ze vaak pas in de negentiende eeuw op het doek zijn gezet. De schilders voorzagen hiermee in een behoefte van zowel de staat als van het grote publiek, dat smulde van zijn eigen grootse geschiedenis. Men wist de weg naar de nationale musea goed te vinden. Feestdagen werden uitbundig gevierd, en ook tijdschriften en boeken die al dan niet waargebeurde historische verhalen vertelden, vonden gretig aftrek. Het cultuurpolitieke totaalpakket had het gewenste effect.

In Rusland voltrok zich onder Poetin hetzelfde proces met de fraai opgepoetste staatscanon. Het Kremlin heeft op grote schaal geïnvesteerd in de bouw van nieuwe monumenten en musea. Een scala aan oude monumenten is in de schijnwerpers gezet en soms van een nieuwe betekenis voorzien, en dat geldt ook voor een reeks nationale feestdagen én het volkslied. De Russische kalender staat tegenwoordig bovendien bol van herinneringsplechtigheden. Op school krijgen leerlingen de staatscanon voorgeschoteld en die vormt ook de basis voor een uitgekiend media-dieet via alle mogelijke kanalen. Zeker nu de mediavrijheid tijdens de oorlog in Oekraïne tot een absoluut minimum is beperkt, is de staatscanon onontkoombaar geworden.
En net als in de negentiende eeuw mist het cultuurpolitieke totaalpakket ook nu zijn uitwerking niet. Het resultaat: de geschiedenis is in Rusland alomtegenwoordig en Russen kunnen weer ongegeneerd trots op hun geschiedenis zijn. Tot zover heeft het Kremlin tot op de letter een negentiende-eeuws draaiboek gevolgd. De Russische geschiedenis is het belangrijkste bindmiddel van de Russische samenleving geworden. Zo staat het sinds 2020 ook in de grondwet en zijn er wetten die een afwijkende interpretatie strafbaar maken.
Maar de staatscanon dient meerdere doelen. Hij verhult ook de ideologische leegte in het Kremlin, die de afgelopen jaren door bandeloze corruptie en schaamteloze vriendjespolitiek voor iedereen in Rusland steeds duidelijker zichtbaar is geworden. In zekere zin helpt de geschiedenis Poetin en de zijnen om zich te verschuilen voor hun eigen tekortkomingen.

© 2022 Ivo van de Wijdeven © 2022 Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum bv, Amsterdam

pro-mbooks1 : athenaeum