Leesfragment: De kant van Ada

21 december 2023 , door Peter Middendorp
|

Om naar uit te kijken! 25 januari verschijnt de nieuwe roman van Peter Middendorp, de parallelroman van Jij bent van mij: De kant van Ada. Lees bij ons vast een fragment en reserveer je exemplaar voor het nieuwe jaar.

‘Alsof het gister is gebeurd, zo scherp. Dertien jaar had ik niet geweten dat ik het wist, maar toen ik de politie zag, wist ik ineens dat ik het al die tijd had geweten.’ Zo, na dertien jaar zwijgen, verbreekt Ada Storkema de stilte. Waar Peter Middendorp in de meesterlijke roman Jij bent van mij haar echtgenoot, de dader, laat vertellen, geeft hij nu het woord aan haar. Sinds de fatale gebeurtenis wordt Ada verteerd door de vraag of ze medeschuldig is aan het feit dat haar man een verkrachter is, een moordenaar. Had ze het kunnen voorkomen? ‘Als ik hem gegeven had wat hij wilde, als ik hem had gegeven wat hij nodig had…’ Of is zij evengoed slachtoffer? Had ze haar zwijgen eerder moeten doorbreken? Maar hoe leef je verder wanneer zoiets uitkomt? Via confronterende vragen vertelt Ada nu voorzichtig haar verhaal, van de arrestatie van haar man Tille tot de dag van vandaag – want Tille komt binnenkort vrij...



 

Voor

Mensen praten wat af
Je ziet haast geen mond die dicht is
Ze hebben van alles te bespreken

De stemmen dringen door tot in mijn eigen huis, mijn keuken, woonkamer
In de badkamer hoor je ze soms ook
Op de lange termijn, als je langer naar de stemmen luistert, hoor je dat het eigenlijk maar één geluid is.
Eén wolk, één geheel

En dan denk ik weleens: waarom mag mijn stem daar niet bij?
Zou het koor daar nou echt anders van gaan klinken?
Dat merkt toch niemand
Ik zing toch niet vals
Ik praat toch niet hard

 

Deel I
2010

1

Ik weet nog dat we het over mijn moeder hadden toen de politie kwam

Een donkere auto met de lampen uit, die langzaam, bijna zonder geluid, over het grind en de stenen van de oprit reed, tot vlak voor de deur

Ze komen je altijd op zondagavond uit huis halen, als het donker is, en iedereen voor de tv zit. Dan merkt niemand het, dan raakt het hele dorp niet meteen in rep en roer. Behalve als je gevaarlijk bent. Dan halen ze je ’s ochtends vroeg uit bed. Dan bellen ze ook niet aan

Het gebeurde niet zo vaak meer
De kinderen werden al groot
Maar we zaten met zijn allen bij elkaar
Suze, Friso, Tille, ik
Een huis, een gezin, zondagavond, koffietijd

Een mooie avond, zoals een zieke vlak voor de dood vaak ook nog een opleving heeft

Natuurlijk hebben jullie twee oma’s, zei ik. Ik heb toch ook gewoon een moeder gehad?
Ik lachte
Ik geen moeder…
Hoe kwamen ze erbij?
Iedereen heeft toch een moeder?

Wat dachten jullie dan? Dat ik uit een bloemkool kom, dat de ooievaar me heeft gebracht?

Ja, maar mama – waarom weten we dan niks van jouw moeder? Suze, Suzelein, bijna zestien, zo jong nog, zo mooi

Je hebt nog nooit iets over haar verteld, zei ze. We hebben zelfs nog nooit een foto van haar gezien. Heb je eigenlijk wel een foto van haar?

Ach, Suze. Dat is toch ook allemaal al zo lang geleden, ze leeft al zo lang niet meer. Soms is het beter om de doden te laten rusten

Kom op, mama. Niet zo flauw doen

Friso, veertien, stinkend naar zweet en die vieze zoete rook van hem. Ik zeg: Rook toch eens gewoon normale sigaretten. Zal ik de volgende keer gewone sigaretten voor je meenemen?

Toe, zei hij. Laat even zien, die foto. Nu zijn we nieuwsgierig

Ik zette de koffie op tafel, Senseo was dat nog, ik deed er twee padjes tegelijk in, anders vonden ze het niet te drinken, toen er werd aangebeld

Dus ik loop naar de hal, een beetje verrast, want het was zondagavond, koffietijd, we kregen anders nooit bezoek
En ik zie daar ineens, als ik de deur opendoe, de politie staan

2

Het is lang geleden, maar sommige dingen zie ik nog heel scherp voor me
Alsof het gisteren is gebeurd
Alsof ik nu nog steeds een beetje verrast de hal in loop, de deur opendoe en de politie zie staan

Ik slaakte een kreet
Zo zeg je dat, ik slaakte een kreet
Maar ik gilde. Ik gilde het hart uit mijn lijf, zo gilde ik
Opeens zag ik wat er was gebeurd
Dertien jaar had ik niet geweten dat ik het wist
Maar toen ik de politie zag, begreep ik plotseling dat ik het al die tijd had geweten
Ik wist het, besefte ik
Ik wist het al voordat Rosalinde was gevonden
Het arme kind was nog niet koud. Of wel. Juist wel. Ja, juist koud. IJskoud. Nog kouder bestaat niet
Ik gilde, ik slaakte een kreet, ik had het al die jaren geweten
En al dat weten, van al die jaren, donderde in één klap in me neer

[…]

 

Copyright © 2024 Peter Middendorp

pro-mbooks1 : athenaeum