Leesfragment: Verleiding en verraad

11 december 2022 , door Elizabeth Hardwick
| | | | |

15 december verschijnt Elizabeth Hardwicks essaybundel Verleiding en verraad. Vrouwen en literatuur (Seduction and Betrayal), met een inleiding van Deborah Levy, en in de vertaling van Jeske van der Velden. Lees bij ons een fragment!

Weggezet. Doodgezwegen. Bedrogen. Afgemaakt.

In deze iconische essaybundel, haar meest bewonderde boek, ontleedt Elizabeth Hardwick de geschiedenis van vrouwen en literatuur. Met een messcherpe pen reconstrueert ze leven en werk van de Brontë’s, Virginia Woolf, George Eliot en Sylvia Plath, het lot van literaire echtgenotes als Zelda Fitzgerald en Jane Carlyle en van vrouwelijke hoofdpersonen als Ibsen’s Nora Helmer en Hedda Gabler.

Hardwick dringt diep door in de kinderjaren, familierelaties en persoonlijkheden van haar hoofdpersonen en weegt de prijs van seks, liefde en huwelijk. Wie is de verleider en wie het slachtoffer? Wie is de winnaar en wie de verliezer? Verleiding en verraad is een meesterlijke afrekening van de weerbarstige verhouding tussen de seksen, tussen vrouwen en schrijven, tussen werken en leven.

N.B. Lees ook een fragment uit Hardwicks roman Slapeloze nachten. 

 

De gezusters Brontë

De carrières van de drie Brontë-zussen – Anne, Charlotte en Emily – verleenden het hele gezin een soort onsterfelijkheid. Toen de grillen van de vader dankzij de roem van de dochters aan nader onderzoek werden onderworpen, bleken de details smeuïg genoeg om ze een rijke bron van anekdotes te maken. Net als in het geval van de rest van het gezin blijft het enigszins de vraag wat er nu waar was en wat verzinsel.
Dominee Brontë was een mislukt schrijver. Van zijn hand waren Cottage Poems en The Rural Minstrel verschenen en hij had zonder twijfel de bezadigde levensstijl en keur aan eigenaardigheden die best van pas hadden kunnen komen in een literaire carrière, maar misschien was de dominee niet in staat om genoeg van buitenaf in zich op te nemen ten bate van zijn kunst. Hij droeg een pistool bij zich en als hij kwaad was luchtte het hem soms op een schot door de open deur te lossen. Het gerucht ging dat hij een van de zijden japonnen van zijn vrouw aan repen had gesneden uit respect voor zijn strikte normen van ernst en eenvoud. Zelf wenste de dominee helemaal geen aanspraak te maken op een kleurrijke persoonlijkheid en hij merkte op: ‘Ik ontken allerminst dat ik ietwat excentriek ben. [...] Maar wrijf me niet aan dat ik in mijn woede tapijten in brand steek, de ruggen van de stoelen zaag en de zijden japonnen van mijn vrouw aan stukken scheur.’
Het gezin bestond uit vijf dochters en een zoon en jammer genoeg vestigde de vader zijn hoop op zijn zoon, Branwell. Over mensen als Branwell komen we alleen per toeval te weten, mensen die voorbestemd lijken voor een carrière in de kunsten, ongeschikt zijn voor elk ander werk maar het helaas ontbreekt aan het talent, het doorzettingsvermogen of de discipline voor langdurige creatieve arbeid, in wat voor vorm dan ook. Dankzij een zwaar financieel offer en met grote hoop werd Branwell naar Londen gestuurd om te worden opgeleid in de schilderkunst aan de Royal Academy. Het was een ellendige ervaring voor hem en hij lijkt te hebben aangevoeld dat zijn voorbereiding gebrekkig was, zijn motivatie onzeker en zijn wilskracht ontoereikend. Hij ging nooit naar de school en presenteerde nooit zijn aanbevelingsbrieven, maar gaf al zijn geld uit in herbergen aan het drinken van jenever. Uiteindelijk zag hij zich genoopt om met hangende poten naar huis terug te keren en te doen alsof hij was bestolen.
Eén verhaal wil dat de arme Branwell een bezoek bracht aan de National Gallery en omringd door de daar hangende meesterwerken wanhoopte aan zijn eigen talent. Dat is moeilijk te geloven, want het voorbeeld van de meesters schrikt de talentlozen zelden af. Hoe dan ook is er geen enkele aanwijzing dat het Branwell ontbrak aan ijdelheid of een verheven idee van zijn eigen waarde. Daarnaast maakte het obstakel van zijn eigen karakter verdere ontmoediging overbodig. Zijn aanleg was hysterisch, verslavingsgevoelig, onwilskrachtig. Al op zeer jonge leeftijd raakte hij in de ban van alcohol en opium. Zijn uitzinnige en ellendige buien verwoestten de rust binnen het gezin, slorpten alle energie van de gezinsleden op en stemden hen somber. Er moest met hem worden gepraat, hij moest worden bewaakt, gesust en beschermd – en niets hielp echt. Branwell verpestte zijn leven met drank en drugs en stierf aan een luchtweginfectie op zijn eenendertigste.
De ware erfenis die Branwell de wereld naliet is misschien te vinden in de uitzonderlijk heftige gevoelens en de uitvoerige verwoording van verbittering en frustratie in Woeste hoogten. Het is geen onredelijke aanname dat Heathcliffs ziedende teleurstelling en walging ten minste deels terug te voeren vallen op Branwells eigen vurige overtuiging gekwetst en verraden te zijn. De houding die Emily Brontë aannam tegenover haar broer is stoïcijns meelevend en beschermend. Zijn verloedering dreef Charlotte echter tot wanhoop, zijn zwaktes zaten haar dwars en ze veroordeelde de pijn die hij in het huishouden veroorzaakte. Veelzeggend is dat Charlotte erop stond dat Branwell niets afwist van de publicatie van de gedichten van zijn zusters of de totstandkoming van Woeste hoogten, Jane Eyre en Agnes Grey. ‘Mijn ongelukkige broer heeft nooit geweten van het literaire werk van zijn zusters – zover hij wist hadden zij nooit ook maar één regel gepubliceerd. We konden hem niet inlichten over onze prestaties, uit vrees dat hij te diep zou worden geraakt door berouw over zijn eigen verspilde tijd en vergooide talenten.’
Al zijn mislukkingen en ondeugden ten spijt, wist Branwell altijd mensen te boeien. Het nieuws van zijn onverwezenlijkte belofte lijkt zich al vroeg te hebben verbreid. Matthew Arnold nam hem op in zijn gedicht ‘Haworth Churchyard’, geschreven in 1855, het jaar van de dood van Charlotte Brontë en twee jaar voor het verschijnen van de biografie van Elizabeth Gaskell. Over Branwell schrijft Arnold:

Lieve jongen, als gij hier rust, rust zacht:
ook op u lachte de Muze
stralend in uw wiege neer –
maar een donkere schaduw kwam
(wie weet waarvan) en hield haar tegen.

Al bij al mogen we van geluk spreken dat de gezusters Brontë bekend zijn geworden en niets laat zich makkelijker indenken dan dat zij allemaal onbekend waren gestorven, hun werken verloren gegaan. De vader zou uiteindelijk vierentachtig worden, maar het leek bijna een wonder dat Charlotte van alle kinderen haar negenendertigste levensjaar heeft gehaald. Zelfs zij kreeg de kans niet om alles te doen wat ze kon, en dat geldt zeker voor de andere twee zussen. In Emily’s geval is dit bijzonder frustrerend. Dat Woeste hoogten van begin tot eind zo briljant en oorspronkelijk is valt nauwelijks te verklaren. Het is veel geïnspireerder dan haar poëzie. De grootsheid en complexiteit ervan herinneren altijd aan de vlucht die ze had kunnen nemen, als ze niet gestorven was.
Ze zijn een rare groep, de gezusters Brontë, terneergeslagen door hun aanhoudende ervaring van rampspoed. Voor het succes van Jane Eyre, de roem die Charlotte ten deel viel, had ze hard en verbeten gewerkt. Ze worstelde om onafhankelijk te worden, niet als een gedroomde verheffing, maar als een noodzaak, een soort levensmiddel om te voorzien in de dagelijkse behoeften van lichaam en geest. Literaire arbeid en elkaars gezelschap boden troost in de pastorie te Haworth. De gevaren die ze hadden doorstaan met de dood van hun moeder en twee oudere zusters brachten het gezin zeker dichter bij elkaar. Haworth was een toevluchtsoord, maar deels was de invloed die het op hen uitoefende een soort negatieve weldadigheid: de vertrouwde, vrije omgeving van het gezin viel te verkiezen boven de onderdrukking die het leven in de maatschappij voor arme, intellectuele meisjes met zich meebracht.
Wie de levens van de gezusters Brontë onder de loep neemt blijft gedesoriënteerd achter dankzij de verrassingen en tegenstrijdigheden in hun bestaan. In hen komen soberheid en buitenissigheid samen, een teruggetrokken leven en een hang naar schandalige situaties. Ze zijn uiterst serieuze, gewonde, verlangende vrouwen, doordrongen van alle romantiek van de literatuur en van hun eigen breekbaarheid en lijden. De dreiging die uitging van het echte leven was hun bittere ernst. In hun romans gaat romantiek hand in hand met ontbering. De zusters mogen dan gereserveerd en beheerst zijn geweest, hun lezers waren zich onmiddellijk bewust van de intense seksuele fantasie die broeide onder het oppervlak. Ze leken afwisselend te worden overvallen door eenzaamheid en melancholie en een uitzonderlijke werklust en ambitie.

[…]

 

Copyright essays © 1951-1999 Elizabeth Hardwick
Selection essays © 2022 by NYREV, Inc.
Inleiding © 2019 Deborah Levy
Copyright Nederlandse vertaling © Jeske van der Velden / Nijgh & Van Ditmar 2022

pro-mbooks1 : athenaeum