Leesfragment: Je zult maar met iedereen ruzie hebben

19 juni 2022 , door Caroline de Gruyter
| |

21 juni verschijnt Je zult maar met iedereen ruzie hebben, het nieuwe boek van Caroline de Gruyter. Na Beter wordt het niet, waarin De Gruyter op zoek ging naar de parallellen tussen de Europese Unie en het Habsburgse rijk, observeert ze in deze columns Europa nu. Lees bij ons de inleiding.

Aan de hand van actuele gebeurtenissen, puttend uit de historie en de literatuur, schrijft Caroline de Gruyter helder en gepassioneerd over het voortmodderende Europa. Voor sommigen is Europa te machtig, voor anderen is het te slap en verdeeld. De Gruyter kijkt anders. Geboeid volgt zij hoe de wereld verandert, en hoe Europa constant meeverandert. Dankzij haar diepgaande analyses leren we Europa stap voor stap beter kennen. Wellicht ontluikt er soms zelfs wat liefde voor de oude dame.

N.B. Eerder publiceerden we voor uit Beter wordt het niet, en besprak Esther Wils Zwitserlevens.

 

Inleiding

Europa is de afgelopen jaren drastisch veranderd omdat de wereld is veranderd. Dit boek, een selectie van mijn columns in nrc Handelsblad van januari 2017 tot aan het begin van de oorlog in Oekraïne in maart 2022, brengt die verandering in beeld. Als je een paar stappen terug zet en het hele Europese politieke slagveld van de afgelopen jaren overziet (een kersverse Brexit, vier jaar Trump, de pandemie, een steeds agressiever Rusland), dan zie je dat Europa in een ongure wereld steeds meer grenzen is gaan optrekken om zichzelf te beschermen. Niet alleen heeft het continent ineens heel andere prioriteiten dan vroeger, het krijgt daardoor ook een sterkere identiteit. Want al weten Europeanen nooit zo goed wat ze precies zijn – ze weten wel steeds beter wat ze niet zijn.
Dit mechanisme doet een beetje denken aan een reis die de Franse markies Astolphe de Custine in 1839 naar Rusland maakte. In Frankrijk begonnen mensen destijds te pleiten voor meer democratie en meer macht voor het volk. De markies zag daar helemaal niets in. En om te bewijzen dat democratie niet nodig was en dat het volk ook zónder heel gelukkig kon zijn, stapte hij in zijn koets en ging naar Rusland.
Zes weken later was de markies alweer terug in Parijs – compleet van gedachten veranderd. Want wat hij had gezien in het Rusland van de tsaar (die hij ook persoonlijk had gesproken) vervulde hem met afschuw. Het was een wereld vol horigheid, despotisme en corruptie, waarin één man met een knip van de vingers over het lot van miljoenen besliste. Zelfs voor de Russische aristocratie kon de Custine, anders dan hijzelf had gedacht, amper begrip opbrengen. Hij vond het maar een stelletje jaknikkers, die het feodale en repressieve systeem niet durfden te bekritiseren uit angst hun privileges te verliezen.
De Custines boek over deze reis, La Russie en 1839, is één ode aan Europa en de Europese cultuur van vrijheid, redelijkheid en overleg. Hij had maar één advies voor iedereen die het in Frankrijk even niet meer zag zitten: ga een paar weken naar Rusland, dan besef je dat wij het hier eigenlijk best goed hebben.
Nu wij in Europa steeds meer grenzen optrekken tegen de buitenwereld om onszelf te beschermen lijken wij, bijna twee eeuwen later, een soortgelijk proces in gang te hebben gezet: langzaam trekken we een scheidslijn tussen het mijn en dijn. Voorbeelden te over. Tijdens de pandemie sloot Europa voor de eerste keer ooit zijn buitengrenzen. Europese regeringen werken momenteel aan een gezamenlijke Europese defensie, wat velen tot voor kort onnodig vonden. Mede door Brexit stelt Europa zich harder en assertiever op tegenover derde landen. Plotseling worden onze buitengrenzen beter bewaakt en wordt het grensagentschap Frontex in ijltempo uitgebreid met tienduizend agenten in uniform. We checken tegenwoordig investeringen die van buiten de eu komen, om politiek-strategische overnames vanuit bijvoorbeeld China te kunnen blokkeren. En omdat de oorlog in Oekraïne eigenlijk ónze oorlog is, die de Oekraïners voor ons uitvechten (president Poetin viel het land binnen omdat hij het niet kon uitstaan dat het land zich afwendde van Rusland en steeds meer toenadering zocht tot Europa), wordt Europa sterker als waardengemeenschap gedefinieerd. Door een oorlog te beginnen en steden plat te bombarderen, maakte Poetin in één klap duidelijk dat ‘nooit meer oorlog’ nog altijd de raison d’être van de Europese integratie is. En dat we onze waarden, waarvan we kortgeleden nog dachten dat ze zo aantrekkelijk waren dat ze zich vanzelf over de wereld zouden verspreiden, moeten beschermen en verdedigen omdat ze steeds meer onder druk staan.
Al die dingen gebeuren in reactie op een buitenwereld die onherbergzamer en gevaarlijker wordt. Je kunt bijna zeggen: Europa stolt daardoor, zoals een pudding langzaam stolt. Wat eens vloeibaarder was, en zich makkelijker mengde met de omgeving, verstijft. Het verschil tussen ons en anderen wordt zichtbaar groter. Daarmee gaat Europa een nieuwe fase in.
Tijdens de Koude Oorlog was Europa voor ons: West-Europa. We zaten diep ingebed in het westerse bondgenootschap. We hadden de grenzen niet zelf getrokken; aan de andere kant van het IJzeren Gordijn zaten ook Europeanen. Maar of die zich ooit weer bij ons zouden kunnen voegen, wist niemand toen. In dat Europa van voor 1989 gebeurde van alles. Maar omdat wij veilig onder de Amerikaanse veiligheidsparaplu zaten, voelde het zeker voor de jongere generaties ook enigszins saai en benauwd aan. De meeste ‘spannende’ dingen (popmuziek, modehypes, cinema, drugs, fastfood) kwamen uit het swingende Amerika.
En toen viel de Muur, in 1989. Dat leidde tot het andere uiterste: Europa kreeg ineens volop lucht. Grenzen werden opengegooid, mensen konden weer reizen. Steeds meer landen die achter het IJzeren Gordijn hadden gezeten, werden eerst lid van de navo en vervolgens van de eu. Die volgorde was niet toevallig: eerst zochten ze bescherming tegen Moskou, daarna zochten ze Europese welvaart. Door al deze ontwikkelingen verdween de scherpe afbakening tussen ‘wij’ en ‘zij’. Dit was een periode waarin Europeanen volop diversiteit, openheid en vrijheden verkenden. Maar na een aantal jaren begonnen burgers toch te vragen: Waar eindigt dit? Waar houdt Europa op? Komt Turkije er ook bij? Politici gaven daar geen antwoord op. Ze wisten het zelf ook niet. Het gevolg was wel dat deze vragen daardoor steeds luider werden en dat populisten ermee aan de haal gingen.
Hierdoor, en door toenemende dreiging van buitenaf, zijn we nu grenzen aan het optrekken. Een open en onbeschermd Europa was kwetsbaar voor terreuraanslagen, voor ongecontroleerde migratie, voor Chinese staatsbedrijven die strategische Europese havens en andere gevoelige infrastructuur bleken op te kopen, en voor buurlanden als Rusland en Turkije die ons begonnen te tarten. Veel burgers willen bescherming. Ze willen een nest. En veel politici willen hun dat geven.
Om al die redenen verandert Europa momenteel, zoals de Franse filosoof Michel de Certeau schreef, van een space (een oneindige ruimte) die het na 1989 was, in een place (een plek) die meer geborgenheid biedt. We controleren tegenwoordig buitenlandse investeringen in de eu, we proberen digitale giganten uit de vs te reguleren en te belasten, we bevochten tot voor kort zelfs in Europees verband jihadisten tot in Mali. Toen ik in 2013 van Brussel naar Wenen verhuisde, sprak iedereen in Brussel over begrotingstekorten en staatsschuld en weinig anders. Toen ik midden 2021 na acht jaar in Brussel terugkeerde – na vier jaar Wenen en vier jaar Oslo – midden in de grootste pandemie sinds de Spaanse griep een eeuw eerder, had bijna niemand het daar meer over. De talk of the town was ‘strategische autonomie’: het idee dat Europa op eigen benen moest proberen te staan, zijn eigen bonen moest doppen, onafhankelijker moest worden van anderen – zelfs van Amerika, dat onder president Trump heel duidelijk had gemaakt dat de dagen onder de Amerikaanse veiligheidsparaplu voor de meesten van ons geteld waren. Zeker, ‘America is back!’ onder Joe Biden. Maar in alle Europese hoofdsteden beseft iedereen terdege dat dit waarschijnlijk van voorbijgaande aard is. De kans is groot dat een Republikein de volgende verkiezingen wint – en aangezien deze partij intussen volkomen gedomineerd wordt door Trump kunnen we onze borst beter natmaken. ‘We hebben nog twee jaar om onze eigen defensie te organiseren,’ constateerde een Europees ambtenaar begin 2022.
Somber? Nee hoor, zei hij, eerder realistisch.
Al deze nieuwe Europese uitdagingen en prioriteiten krijgen interessante gevolgen. Europa zal politieker gaan denken, meer in termen van macht en (iets) minder in termen van regels. Dat is compleet nieuw. Europa draaide altijd om het depolitiseren van problemen. Om de vrede op het continent te bewaren, werd de machtskwestie altijd verzwakt: de eu hield heel bewust grote landen in toom en gaf kleinere landen wat meer (en soms zelfs evenveel) stem. Op die manier was de kans kleiner dat er ooit weer oorlog kwam op het continent. De clou van de Europese integratie was daarom decennialang dat het recht van de sterkste amper nog mocht gelden, dat Europa draaide om een paar principes en verder enkel compromissen; compromissen waarin iedereen een stem moest hebben en zichzelf moest kunnen herkennen – al was het maar een beetje. De eu brak problemen vaak in technische stukjes en probeerde die vervolgens een voor een op te lossen. Zelfs als dat niet helemaal lukte, of jaren aan onderhandelingen vergde, dan nog was de operatie succesvol. Het proces op zich – depolitiseren, technische oplossingen zoeken – was eigenlijk al het halve werk. eu-landen die aan het rivaliseren sloegen of elkaar vliegen afvingen op de interne markt konden dankzij zulke processen altijd weer door één deur. Ruzies waren er altijd in Europa, want alle lidstaten bleven soeverein en hadden andere wensen en belangen – maar dingen escaleerden zelden.
En nu moet ditzelfde Europa juist wél weer in termen van macht gaan denken. Uit zelfbehoud. Om zijn kwetsbaarheid te verkleinen.
Dat is een radicale omslag, op alle fronten. In de Europese buitenlandpolitiek, in het Europese handelsbeleid, bij Europese veiligheidsvraagstukken. Als je in termen van macht denkt, moet je namelijk soms allianties sluiten met landen waar je kritisch op bent, en ‘vuile handen’ maken – je zult, in een mercantiele wereld, maar met iedereen ruzie hebben. En als je jezelf beschermt, bezeer je soms ook anderen. Vuile handen maken, hard zijn tegen anderen – we doen het, met vallen en opstaan, maar het kost ons moeite. Europeanen zijn de grootste pacifisten van de wereld geworden, en zijn niet meer gewend zo over zichzelf te denken. Dat Frontex vluchtelingen terugzet naar Turkije, en dus mensenrechten schendt, komt bij velen hard aan. Tijdens de Brexitonderhandelingen waren we streng tegen de Britten, die via allerlei achterdeurtjes actief probeerden te blijven op de Europese interne markt zonder zich aan de bijbehorende regels te houden. Onderhandelingen van de eu met Zwitserland over een nieuw raamakkoord liepen op het zelfde punt stuk. Sommigen vragen zich af waarom we de Britten en Zwitsers niet gewoon hun zin hebben gegeven – ze staan ons toch na? Maar als Brussel hun tegemoet was gekomen, had het zichzelf benadeeld. En anderen hadden daarvan geprofiteerd. Dat inzicht en die assertiviteit zijn nieuw.
Doordat het buiten onherbergzaam wordt, zijn Europeanen misschien nog steeds niet tevreden met de eu (hoe het werkt), maar wel meer tevreden in de eu dan ze vroeger waren. Ook dat is nieuw. Je ziet het in de peilingen. Ik merk het zelf aan de reacties op mijn stukken: ik ontvang een stuk minder dreigementen en scheldkanonnades dan in 2016, het jaar van Brexit en Trump. De ongelooflijke bruutheid waarmee Poetin Oekraïne op de knieën probeert te dwingen; Turkije dat oorlogen voert in Libië, Syrië en Nagorno-Karabach, en in Griekse wateren dreigt te gaan boren; Donald Trump die Duitse autofabrikanten ongeveer de oorlog verklaarde; cyberaanvallen op gemeentes en ziekenhuizen in heel Europa; de Wit-Russische president die duizenden migranten invloog en vervolgens de eu in probeerde te duwen – dit zijn stuk voor stuk ‘Custinemomenten’. Om nog maar te zwijgen van eu-buitenlandvertegenwoordiger Josep Borrell, die tijdens een trip naar Moskou voor paal werd gezet door zijn gastheer, minister Lavrov. Deze dingen doen Europeanen beseffen dat het in de eu, ook al is die verre van perfect, misschien zo slecht nog niet is.
Mede daardoor is de tegenstelling tussen nationalisten en kosmopolieten binnen Europa wat minder sterk geworden. Kosmopolieten zien nu ook het nut in van grenscontroles – zij het aan de Europese buitengrenzen, niet de binnengrenzen – en nationalisten praten nauwelijks meer over exits uit de eu. Matteo Salvini schaarde zich achter Mario Draghi, de ‘redder’ van de euro. Marine Le Pen heeft haar pleidooien tegen de euro ingeslikt en doet haar best om te verdoezelen dat ze nog maar kortgeleden dweepte met Vladimir Poetin en geld van hem aannam. Viktor Orbán lapt Europese regels aan zijn laars en voert hetzes tegen Europese politici, maar zelfs hij veroordeelde de Russische invasie van Oekraïne en steunt elk Europees sanctiepakket tegen Moskou. Ook hij wil de eu niet uit – integendeel, hij probeert een sterke Europese extreemrechtse familie te vormen die een vuist kan maken in Brussel en Europa van binnenuit kan veranderen. Allen verleggen hun werkterrein van een exclusief nationaal podium naar het Europese politieke toneel. Denk daarvan wat je wilt, maar het geeft de Europese politiek wel het politieke drama dat het tot nog toe grotendeels ontbeerde.
Soms weet je pas wie je bent, schreef markies de Custine, als je ook weet wie je niet bent. Door alle mondiale en Europese ontwikkelingen van de laatste paar jaar weten wij dat laatste in elk geval steeds beter. En dat is nodig. Want, en de komende bladzijden laten dat zien, we komen van ver. Heel ver.

Brussel, maart 2022

 

© Caroline de Gruyter, 2022

pro-mbooks1 : athenaeum