Leesfragment: Zonder titel

24 mei 2021 , door Erna Sassen
| |

Zondag 30 mei bij Schrijvers op Zondag en in vier Athenaeum Boekhandels: Erna Sassen over haar boek Zonder titel, met illustraties van Martijn van der Linden. Lees bij ons Elly Ooms' boekverkopersbespreking en de eerste pagina's!

Zivan.
Die keer in het opvanghuis in Friesland.
Ik was zo blij dat ik weer naast je zat. Aan die grote tafel met al die meiden. We deden een spelletje met z’n allen, Codenames. Jij en ik waren een heel goed team.
Toen het tijd werd om terug te gaan, bracht je me naar de auto van tante Shanya. We namen afscheid. Je omhelsde me en omdat ik niets meer wist te zeggen, zei jij, misschien per ongeluk: ‘Nou dag! Dan ga ik maar weer naar huis.’ En je liep terug naar je nieuwe vriendinnen. Weg van mij. Ik keek naar je. Naar hoe je van mij wegliep.
Met dat prachtige diepzwarte golvende haar. Die mooie rechte rug. Die ik zo vaak heb getekend in bikini of in een T-shirt. Die lieve, mooie, rechte rug.
Zivan! wilde ik schreeuwen, Zivan! Je vergist je!
ik ben jouw thuis!

 

Uit: Erna Sassen, Zonder titel. Illustratie Martijn van der Linden

1

Alles gaat fout.
Die klootzak van een Sergio pakte mijn schetsboek af.
Het was gelukkig niet het boekje met naakten, ik ben wel zo slim om dat thuis te laten.
Het was die dikke met de slappe kaft van Leonardo da Vinci. Mijn mooiste. Bijna vol.

Alles gaat fout.
Ik wist natuurlijk vanaf het moment dat ik in deze kutklas werd geplaatst dat ik een keer gezeik zou gaan krijgen met Sergio, aanvoerder van een groep kansloze hangjongeren. Grote bek, grote spieren, en maximaal aantrekkelijk voor de meiden vanwege zijn arrogante kop en zijn gejatte scooter. Regelmatig aan het matten op het schoolplein, duidelijk zichtbaar voor de schoolleiding die niks tegen hem durft te ondernemen.
Ik wist dat ik bij hem uit de buurt moest blijven. Deed ik ook. Maar Sergio himself blijft bij niemand uit de buurt. Vanaf dag één houdt hij mij al in de gaten.
Ik zit hier sinds twee weken. Cum laude overgegaan van 2 havo naar 3 vmbo. Mocht zelf kiezen of ik die tweede over wilde doen of een razendsnelle doorstart wilde maken op het vmbo. Daar hoefde ik natuurlijk geen seconde over na te denken. ‘Doe mij maar het vmbo,’ zei ik tegen mijn vader. ‘Hoe korter hoe beter.’ En dat ik niet begreep waarom ik niet meteen in groep 8 voor het beroepsonderwijs had gekozen.
‘Dat begrijp je heel goed,’ zei mijn vader, ‘want dat had met Zivan te maken.’
Ja.
Dankjewel pa voor het helpen herinneren.
Zivan.
Zij ging naar de havo.

Uit: Erna Sassen, Zonder titel. Illustratie Martijn van der Linden

‘Ben je homo of zo? Dat je de hele tijd in dat boekie zit te schrijven?’ Sergio rukte het schetsboekje onder mijn handen vandaan. Ik had hem niet aan horen komen, het was een tyfusherrie in de kantine en ik had mijn nieuwe noisecancelling koptelefoon op.
‘Nee, hoezo!’ zei ik in een reflex, niet in staat tot enige vorm van verzet.
Daar ben ik nog het kwaadst om.
Dat ik niet gewoon zei: ‘Ja. Ik ben homo. En wat dan nog, eikel?’
Niet dat ik homo ben, maar het gaat om het principe.
‘Geef mijn boek terug.’
Dat zei ik nog wel.
Beetje schraal. Meer vanwege het gezichtsverlies dat ik niet wilde lijden dan vanwege de hoop het ooit nog terug te zien.
‘Je krijgt het terug als ik het uit heb,’ zei Sergio, King of the jungle.
‘Kan jij lezen dan?’ vroeg ik terwijl ik zo beheerst mogelijk een schrift uit mijn rugzak haalde om daarin verder te tekenen.
Als antwoord gaf hij me een dreun op mijn hoofd met het schetsboek.

Zivan! Waarom lees je mijn berichten niet???

Uit: Erna Sassen, Zonder titel. Illustratie Martijn van der Linden

 

2

In mijn nieuwe klas gaan ze eerst de tafels ondersteboven zetten als ze een lokaal binnenkomen. Dat vinden ze leuk. Ik denk: veel moeite. Want het draait er altijd op uit dat ze die tafels ook weer overeind moeten tillen. Maar dan zijn we inmiddels wel tien minuten verder.
Daar zal het ze wel om te doen zijn.
Hoe korter hoe beter.

Vanochtend duurde het ongeveer een half uur want de wiskundedocente kreeg een zenuwinzinking. Daar had ze eerlijk gezegd een beetje zelf om gevraagd. Bij de eerste de beste tafel die op zijn kop ging, begon ze al te jammeren: ‘O jongens alsjeblieft, ik heb een rotweekend achter de rug…’
Blijkbaar kent deze docente de spelregels niet.
Misschien is ze nieuw. Net als ik.
Maar dan nog. Ze worden tijdens hun opleiding getraind om met dit soort situaties om te gaan, lijkt me. En je moet een beetje aanleg hebben om docent te worden op een middelbare school. Toch?
Aanleg ontbreekt. Bij deze wiskundejuf. Ze zag er heel moe uit en ook een beetje uitgehongerd. Of misschien heeft ze een ziekte. Dat ze weinig kan hebben.
Ze begon na vijf minuten al te huilen.
O, oo, dacht ik. Nu hebben ze bloed gezien, juf. Nu gaan ze doorbijten ook.
Maar dat deden ze niet.
Ineens zette iedereen zijn meubels weer overeind en iemand deed het licht aan. Genoeg gelachen. Over tot de orde van de dag.
Maar de juf huilde gewoon door. Die ging er echt een dingetje van maken.
Een van de meisjes vond het blijkbaar zielig en liep de klas uit om de conrector te halen. De rest van de leerlingen keek op zijn telefoon of praatte door de zenuwinzinking heen.

Sergio, die voor mij zat, draaide zich naar mij om. Jezus, dacht ik, nou gaan we het krijgen. Ik keek hem niet aan, dat leek me niet verstandig. Moet je bij agressieve honden ook niet doen. Sergio stak zijn hand onder zijn trui. Even dacht ik dat hij er een pistool onder vandaan ging halen maar het was mijn schetsboek. Nooit gedacht dat ik dat nog terug zou zien. Het verbaasde me dat hij het niet had weggegooid of in de fik gestoken.
Hij legde het opengeslagen op mijn tafel en bladerde erin tot hij had gevonden wat hij zocht.
‘Die wil ik,’ zei hij. ‘Hier.’ Hij wees op zijn linker bovenarm. Het was de wolf.
De versie waarop het bloed uit zijn opengesperde bek druipt. Mijn best gelukte versie.
Kak.
Uitgerekend de wolf.
Ik ademde voorzichtig een paar keer in en uit zodat Sergio mijn zenuwen niet zou horen.
‘Dat kan niet,’ zei ik toen.
‘Waarom niet?’
Ik had helemaal geen zin om het uit te leggen maar ik begreep dat het moest; Sergio is niet iemand die snel opgeeft.
‘Dat ben ik,’ zei ik met een knikje naar de wolf. ‘En ik neem aan dat je niet met een homo op je schouder wilt rondlopen.’
Het duurde even voordat hij antwoordde.
Alsof hij nadacht. Met dat kapot-gekickbokste brein van hem.
‘Hoezo ben jij dat?’ vroeg hij.
Ik keek hem aan. Hij knipperde niet met zijn ogen. Ik ook niet. Ik ga het je niet nóg duidelijker voorzeggen, dacht ik, ik heb mezelf hiermee al extreem voor lul gezet.
We deden een staredown.
‘Ik wil deze wolf,’ zei Sergio nog een keer. ‘Hier.’
‘Dan heb je pech,’ zei ik. ‘Kies maar iets anders.’
We praatten allebei vrij zacht zodat niemand ons kon verstaan maar ik voelde dat een aantal van zijn ongure kameraden ons in de gaten hield.
Sergio bleef mij aanstaren.
Ik staarde terug.
Mijn ogen begonnen te branden en ik was bang dat ze zouden gaan tranen als ik niet snel kon knipperen.
Gelukkig kwam op dat moment de conrector binnen met een kop koffie voor de wiskundejuf.
‘Nou, gefeliciteerd jongelui, dat hebben jullie weer fijn voor elkaar!’ bulderde hij. ‘Mevrouw De Wit is nét terug van verlof, na wekenlang voor haar stervende vader en haar dementerende moeder te hebben gezorgd, dus ik denk dat jullie haar binnenkort wel de ziektewet in krijgen als jullie zo doorgaan.’
De wiskundejuf was inmiddels afgetaaid onder begeleiding van hetzelfde meisje dat de conrector had gealarmeerd.
‘Maar meneer, het viel echt wel mee deze keer,’ probeerde Nadia, die zelf niet had meegedaan aan het geklier, haar klasgenoten te verdedigen. ‘Ze hielden meteen op toen mevrouw de Wit begon te janken.’
‘Nadia,’ onderbrak de conrector haar, ‘ik hoef er geen woord over te horen.’
Ik mag die conrector wel. Hij houdt ook niet van slijmerds.

Thuis bladerde ik door mijn schetsboek om te zien wat Sergio allemaal had zitten bepotelen met zijn vieze klauwen.

Ik voelde me als in die nachtmerrie waarin ik in mijn blote reet over straat loop en ons huis niet kan vinden.

Uit: Erna Sassen, Zonder titel. Illustratie Martijn van der Linden

Hij heeft er vast foto’s van gemaakt en die verspreidt hij nu onder die holbewonervrienden van hem en de rest van mijn klasgenoten.
Met bijbehorend dodelijk commentaar.
Jezus. Ik kan me niet meer op school vertonen.
Joshua houdt van geitjes. Joshua is een geitenneuker.

Die geitjes kan ik uitleggen.

Zivan! Waarom reageer je niet???

Uit: Erna Sassen, Zonder titel. Illustratie Martijn van der Linden. Geitjes

 

Copyright © Erna Sassen 2021 / www.ernasassen.nl

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum