Leesfragment: Rekenen voor je leven

| | |

Met vijf ballen bekroond in NRC Handelsblad én een van de bestverkochte kinderboeken bij de Athenaeum Boekhandels: Edward van de Vendel en Ionica Smeets, Rekenen voor je leven, met illustraties van Floor de Goede. Lees deze Kinderboekenweek de eerste pagina’s en één rekenvraag.

Wat gebeurt er als een klas de saaie sommen mag vervangen door rekenlessen die met hun eigen leven te maken hebben?

Groep zeven van de Rover Hoepsika-school komt in opstand tegen hun saaie rekenboek. De klas sluit een contract met hun juf en meester: dit jaar gaan ze rekenen met vragen die belangrijk zijn voor hun leven. Iedereen één vraag. Elke week één vraag. Die nieuwe rekenlessen zullen alles veranderen.

  • Hoe win je alle spelletjes?
  • Is plassen onder de douche echt goed voor het milieu?
  • Zijn ijsjes overal en altijd even koud?
  • Hoe word je rijk?

Letterkoning Edward van de Vendel en getallenkeizerin Ionica Smeets schreven samen dit boek en meesterillustrator Floor de Goede tekende de kinderen tot leven.

N.B. Eerder bespraken we van Van de Vendel Het bamboemeisje, Wat je moet doen als je over een nijlpaard struikelt, Vosje en Oliver.

 

Uit Edward van de Vendel en Ionica Smeets, Rekenen voor je leven, met illustraties van Floor de Goede

Het vuurtje

Je weet toch hoe een vuurtje begint?
Er moet eerst spul zijn dat kan branden. Houtwol of zaagsel. Stro of droog papier.
Je zou kunnen zeggen dat de kinderen van groep zeven van Basisschool De Rover Hoepsika die houtwol waren, dat stro.
Niet echt natuurlijk. Er kwamen heus geen vlammen aan te pas, en het is ook niet zo dat ze dom waren, dat ze zaagsel in hun hoofd hadden. Maar toch – op een dag laaide er een vuur op, en de kinderen van groep zeven van de Hoepsika-school waren daar eigenlijk al een paar weken klaar voor.

Dat kwam zo: ze hadden een leuke juf en een lieve meester. Die van voorlezen hielden en van kwisjes en van gymmen en van grappige verjaardagsliedjes. Maar ze hielden niet van rekenen.
Echt, de meester en de juf zelf hadden een hekel aan sommen.
Nee nee, dat is eigenlijk niet waar. Ze hadden een hekel aan de rekenboeken. Die waren saai en heel erg oud. Er stonden rijtjes in en nog meer rijtjes en de getallen leken op mieren die liepen te kriebelen.
De kinderen van groep zeven van de Hoepsika-school vonden dat ook, maar ze wisten niet dat de juf en de meester de dagelijkse lesjes net zo vervelend vonden als zij. Dat verwacht je toch ook niet van meesters en juffen? Meesters en juffen hebben die boeken toch altijd in hun binnenzak? Ze praten toch ook in sommen, ’s avonds, bij hun vrouw en bij hun man?

Dat dachten de kinderen van groep zeven. Totdat Mano (die eigenlijk Mohamed heette, maar Mano genoemd wilde worden) een keertje na moest blijven en hij de juf en de meester – die hem vergeten waren – tegen elkaar hoorde zeggen: ‘Kunnen we die rekenboeken niet door de wc spoelen, bladzijde voor bladzijde? Wat een ouderwetse toestand zeg, pfff.’ En toen zeiden ze ‘ssst’ want opeens herinnerden ze zich weer dat Mano in de leeshoek strafwerk zat te maken.
Mano vertelde het de volgende dag voor schooltijd aan Kuzey en Mick en Chiara- die-veel-praat en toen de klas die ochtend uit de kring ging, zei Chiara-die-veel- praat: ‘Juf Tine, mag ik wat vragen?’
‘Ja?’
‘Kunnen we het rekenen overslaan vandaag?’
‘Wat?’ zei de juf. ‘Nee.’
‘Wij weten iets,’ zei Chiara.
‘Hoe bedoel je?’ vroeg de juf.
‘U en meester Tuur willen de rekenboeken door de plee trekken.’
‘Chiara!’ zei juf Tine.
‘Door de wc spoelen dan,’ zei Chiara.
‘We gaan gewoon rekenen,’ zei de juf streng, en ze riep dat iedereen bladzijde 56 voor zich moest nemen.
Maar toen gebeurde het: Pijke stond op.
Meteen werd het stil. Pijke stond nooit op. Pijke haalde hoge cijfers, maar Pijke práátte bijna nooit.
‘Juf Tine,’ zei Pijke, ‘ik vraag me al sinds het begin van het schooljaar af wat ons rekenboek met ons te maken heeft.’
‘Eh…’ zei de juf. Ze was onder de indruk van de stilte en ook van Pijke, dat kon je zien aan hoe ze keek – haar oogleden begonnen te knipperen. ‘Wat bedoel je…’ zei ze.
‘Wat hebben die sommen met ons leven te maken?’ vroeg Pijke, op die heel bijzondere, rustige manier van hem, het klonk bijna fluisterend. ‘Ik bedoel het serieus, juf. Wat we hier leren moet toch belangrijk zijn? We moeten er toch iets aan hebben voor nu en voor later?’
‘Ja!’ zei Chiara-die-veel-praat, en Mano zei het ook, en Kuzey en Ahmed en Saya en Roos en iedereen knikte: ‘Ja, juf, ja?’

Uit Edward van de Vendel en Ionica Smeets, Rekenen voor je leven, met illustraties van Floor de Goede

En dat was dus hoe het vuurtje begon. De kinderen waren het droge papier, het stro, maar de meester en de juf waren zelf de lucifer. Met de zin die Mano stiekem had gehoord was er opeens een vonk, en nu brandde het in het lokaal: een vuur van vragen over de rekenlessen.
Juf Tine kon het echt niet meer blussen. Ze voelde de hitte uit alle gezichten van haar klas springen (en ze hield van die klas, o, echt) – en dus zei ze: ‘Oké, oké, ik begrijp jullie, en het is waar dat onze rekenboeken een tikje ouderwets zijn. Ik zal het er vanmiddag met meester Tuur over hebben.’
De klas wachtte af.
‘Eh…’ zei ze. ‘Morgen een antwoord, goed?’
De klas keek naar Pijke. Die hield zijn hoofd scheef naar links en scheef naar rechts, alsof zijn hersens het antwoord van de juf aan het wegen waren, te zwaar, te licht, precies goed – en toen knikte hij.
Hij ging zitten.
En de les begon.
Maar het vuur – het vuur was gaan fikken.

[...]

 

Uit Edward van de Vendel en Ionica Smeets, Rekenen voor je leven, met illustraties van Floor de Goede

[...]

 

© tekst: Edward van de Vendel en Ionica Smeets, 2021
© illustraties: Floor de Goede, 2021

pro-mbooks1 : athenaeum